Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/229:229 Gemeenschappelijk kenmerk 1: beperkende werking
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/229
229 Gemeenschappelijk kenmerk 1: beperkende werking
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS455852:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Van der Wiel 2004, nr. 180. De tekst betreft de goede procesorde, maar is ook relevant voor de andere afwijzingsgronden. Zie ook Lindijer 2006, nr. 552.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het eerste kenmerk van alle vier afwijzingsgronden is dat zij een beperkende werking hebben: de in abstracto bestaande bevoegdheid tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor wordt in concreto begrensd. Het bestaan van een afwijzingsgrond heeft als rechtsgevolg dat de algemene bevoegdheid tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor in het concrete geval niet bestaat en de verzoeker geen voorlopig getuigenverhoor mag doen houden.1 Met het opnemen van de in abstracto bestaande bevoegdheid tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor is niet ook helder in welke concrete gevallen het gebruik van die bevoegdheid niet is toegelaten vanwege het bestaan van één van de afwijzingsgronden. Dat antwoord is ook niet eenvoudig te geven, vanwege het tweede kenmerk van de afwijzingsgronden.