Hof Arnhem-Leeuwarden, 28-03-2019, nr. 21-003654-18
ECLI:NL:GHARL:2019:2776
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
28-03-2019
- Zaaknummer
21-003654-18
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2019:2776, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 28‑03‑2019; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:459
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2021:301
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2018:2346
- Vindplaatsen
PS-Updates.nl 2019-0580
Uitspraak 28‑03‑2019
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft zich binnen twee elkaar opvolgende relaties schuldig gemaakt aan langdurig en ernstig huiselijk geweld. Naast de andere bewezenverklaarde feiten was er binnen beide relaties ook sprake van verkrachting, meermalen gepleegd. Uit de verklaringen van beide aangeefsters blijkt dat er momenten zijn geweest dat zij duidelijk kenbaar hebben gemaakt dat zij niet instemden met seks. Daarnaast zijn er veelvuldig momenten geweest dat zij dat niet kenbaar hebben durven maken. Het hof komt in beide gevallen tot de conclusie dat er sprake was van dwang in de zin van artikel 242 Sr. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en een TBS met verpleging van overheidswege.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003654-18
Uitspraak d.d.: 28 maart 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 15 juni 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-720141-16 en 18-730429-16, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-115270-15, tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
ingeschreven te [adres] ,
thans verblijvende in P.I. Flevoland, HvB Lelystad te Lelystad.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 december 2018 en 14 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van alle aan het hoger beroep onderworpen feiten en oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van voorarrest en een terbeschikkingstelling (hierna ook: TBS) met bevel tot verpleging van overheidswege. Verder heeft de advocaat-generaal gevorderd om de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] volledig toe te wijzen evenals de gevorderde proceskosten, waarbij de vorderingen telkens dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf af te wijzen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. R.P. Snorn, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 3 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 3 ten laste gelegde en heeft het in de zaak met parketnummer 18-720141-16 onder 1, 2 en 3 en het in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen verklaard. De rechtbank heeft verdachte ter zake van die feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, heeft gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld (TBS) en heeft bevolen dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] toegewezen evenals de gevorderde proceskosten, heeft bepaald dat de vorderingen vermeerderd worden met de wettelijke rente en heeft telkens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf afgewezen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is, na een nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover onderworpen aan hoger beroep, tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 18-720141-16:
1:hij in of omstreeks de periode van 23 februari 2016 tot en met 20 mei 2016 te [plaats] , in elk geval in de gemeente [gemeente] , meermalen, althans eenmaal, zijn levensgezel, [benadeelde 1] , heeft mishandeld door die [benadeelde 1] , in voornoemde periode, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- tegen/op het hoofd en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met verdachtes elleboog tegen het hoofd te stoten/stompen en/of
- ( toen die [benadeelde 1] op een bank zat deze) bij/aan de de/een be(e)n(en) vast te pakken en (vervolgens) van een bank af te trekken en/of
- tegen/op meerdere delen van het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
- bij/aan de/een arm(en) vast te pakken en vervolgens die [benadeelde 1] door het huis te slepen/sleuren en/of
- bij een arm vast te pakken en deze vervolgens te overstrekken en/of
- tegen een muur te duwen en/of
- een helm van het hoofd te trekken en/of
- bij/aan het hoofd vast te pakken en vervolgens die [benadeelde 1] voort te slepen en/of mee te sleuren en/of
- bij/aan de haren vast te pakken en vervolgens die [benadeelde 1] voort te slepen en/of mee te sleuren, althans aan de haren vast te pakken en (vervolgens) aan de haren te trekken en/of
- een kopstoot te geven;
2:hij in of omstreeks de periode van 24 maart 2016 tot en met 20 mei 2016, althans in het jaar 2016, te [plaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, te weten (via digitale overschrijving)
op of omstreeks 24 maart 2016 159 euro en/of
700 euro en/of op of omstreeks 29 maart 2016 100 euro en/of
op of omstreeks 25 april 2016 150 euro en/of
(via pintransactie) op of omstreeks 26 april 2016 640 euro,
waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geld (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een bankpas toebehorende aan die [benadeelde 1] en/of een zogenoemde TAN-code toebehorende aan die [benadeelde 1] );
3:hij in of omstreeks 1 december 2015 tot en met 20 mei 2016 te [plaats] en/of (elders) in Nederland [benadeelde 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen [benadeelde 1] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten
- het doen of laten afstaan/afnemen van meerdere, althans een, bankpas(sen) en/of het identiteitsbewijs/paspoort en/of een zorgpas en/of een of meerdere telefoontoestel(len) van die [benadeelde 1] , althans het dulden dat verdachte die meerdere, althans een, bankpas(sen) en/of dat identiteitsbewijs/paspoort en/of die zorgpas en/of een of meerdere telefoontoestel(len) van die [benadeelde 1] onder zich had en/of daarvan gebruik maakte en/of
- het afsluiten van een telefoonabonnement (met gebruikmaking van een telefoontoestel van het merk Samsung, type S7 op naam van die [benadeelde 1] ,) en/of
- de afgifte van de pincode van de bankpas(sen) van die [benadeelde 1] en/of
- het overmaken van geld van de bankrekening van die [benadeelde 1] naar (een) derde(n) en/of
- het wijzigen van de DIGID van die [benadeelde 1] en/of
- het verhogen van die studiefinanciering van die [benadeelde 1] en/of
- dat telefoontoestel (waar die [benadeelde 1] nog wel de beschikking over had) werd bekeken en/of gecontroleerd (onder meer opdat verdachte een daarop ontvangen bericht met een TAN-code kon aflezen) en/of
- dat die [benadeelde 1] zeer frequent contact (onder meer telefonisch en via Whatsapp) met verdachte moest onderhouden en/of het (zodoende) moest dulden dat die [benadeelde 1] constant in de gaten werd gehouden en/of
- dat de bankzaken van die [benadeelde 1] door verdachte werden overgenomen (ondanks het feit dat verdachte zelf onder bewind was gesteld en zijn eigen bankzaken niet kon en/of mocht beheren en kennelijk daartoe niet behoorlijk in staat mocht worden geacht) en/of
- dat die [benadeelde 1] zelf niet over haar (contante) geld kon beschikken en/of
- dat door verdachte meermalen een lening bij [bedrijf 1] , althans een financieringsbedrijf, werd afgesloten op naam van die [benadeelde 1] en/of
- dat door verdachte een (jaar)abonnement afgesloten bij [bedrijf 2] op naam van die [benadeelde 1] ,
en bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin dat verdachte (telkens) in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [benadeelde 1] tegen hoofd en/of een of meerdere andere de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde 1] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en/of
- gedreigd die [benadeelde 1] van het balkon te gooien en/of
- gedreigd die [benadeelde 1] haar polsen te breken en/of (zwaar) te mishandelen,
in elk geval die [benadeelde 1] bedreigd met fysiek geweld, als zij niet aan verdachtes wensen en/of eisen zou voldoen
en bestaande die (andere) feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van een psychisch(e) dwangsituatie welke verdachte, (mede) gelet op de hiervoor en hierna genoemde omstandigheden, voor die [benadeelde 1] heeft doen ontstaan en in stand gehouden, immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [benadeelde 1] (zeer) agressief en/of dwingend benaderd en/of
- die [benadeelde 1] constant in de gaten gehouden en/of
- die [benadeelde 1] meermalen (stelselmatig/met hoge frequentie), whatsapp berichten gezonden en/of telefonisch contact gezocht met die [benadeelde 1] , met de mededeling dat die [benadeelde 1] (telefonisch of via Whatsapp) contact met verdachte op moest opnemen en daarbij via whatsapp/sms-berichten gedreigd dat zij echt problemen zou krijgen en/of haar kleding verknipt zou worden en/of haar eigendommen over het balkon of in de vijver zouden worden geflikkerd en/of dat verdachte maatregelen zou nemen en/of naar haar stage adres zou komen en/of haar zou komen opzoeken en/of dat de pleuris zou uitbreken, althans berichten van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- de telefoon van die [benadeelde 1] opgenomen en beantwoord en/of
- gedreigd zelfmoord te plegen, wanneer die [benadeelde 1] de relatie met verdachte zou beëindigen en/of
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte (telkens) op die [benadeelde 1] had, in/onder welke fysieke en/of psychische dwangsituatie die [benadeelde 1] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de handelingen/activiteiten van verdachte en/of (aldus) voor die [benadeelde 1] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Zaak met parketnummer 18-730429-16 (gevoegd):
1:hij in of omstreeks 1 augustus 2014 tot en met 13 juni 2015 te [plaats] , en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [benadeelde 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2] , hebbende verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- zijn penis in de vagina en/of de anus van die [benadeelde 2] geduwd/gebracht en/of (vervolgens) die [benadeelde 2] zogenoemd (telkens) in de vagina en/of de anus geneukt en/of - zijn penis in de mond van die [benadeelde 2] geduwd/gebracht en/of (vervolgens) zich (telkens) door die [benadeelde 2] zogenoemd doen of laten pijpen
en bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin dat verdachte (telkens) in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [benadeelde 2] tegen hoofd en/of een of meerdere andere de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde 2] tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of
- die [benadeelde 2] met het hoofd tegen een muur geslagen
- die [benadeelde 2] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en/of
- die [benadeelde 2] bedreigd met de woorden: "Ik maak je af" en/of "Ik vermoord je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [benadeelde 2] de keel dicht geknepen en/of
- die [benadeelde 2] aan de haren getrokken en/of
- op die [benadeelde 2] is gaan en blijven zitten en/of
- gedreigd die [benadeelde 2] (zwaar) te mishandelen, in elk geval die [benadeelde 2] bedreigd met fysiek geweld, als zij niet aan verdachtes seksuele wensen/eisen zou voldoen
en bestaande die (andere) feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van een psychisch(e) overwicht/druk welke verdachte, (mede) gelet op de hiervoor genoemde (zeer) agressieve gedragingen en/of bedreigingen, voor die [benadeelde 2] heeft doen ontstaan (en in stand gehouden) en/of
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte (telkens) op die [benadeelde 2] had, in/onder welke fysieke en/of psychische overwicht/druk(situatie) die [benadeelde 2] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de seksuele gemeenschap en/of seks met hem, verdachte, en/of (aldus) voor die [benadeelde 2] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2:hij in of omstreeks 1 december 2015 tot en met 20 mei 2016 te [plaats] , en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [benadeelde 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1] , hebbende verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- een of meer vinger(s) in de vagina van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of (vervolgens) die [benadeelde 1] zogenoemd (telkens) gevingerd en/of
- zijn penis in de vagina van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of (vervolgens) die [benadeelde 1] zogenoemd (telkens) in de vagina geneukt en/of
- zijn penis in de mond van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of (vervolgens) zich (telkens) door die [benadeelde 1] zogenoemd doen of laten pijpen
en bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin dat verdachte (telkens) in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [benadeelde 1] tegen hoofd en/of een of meerdere andere de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde 1] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en/of
- gedreigd die [benadeelde 1] van het balkon te gooien en/of
- gedreigd die [benadeelde 1] haar polsen te breken en/of (zwaar) te mishandelen, in elk geval die [benadeelde 1] bedreigd met fysiek geweld, als zij niet aan verdachtes (seksuele) wensen/eisen zou voldoen
en bestaande die (andere) feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van een psychisch(e) overwicht/druk welke verdachte, (mede) gelet op de hierna genoemde omstandigheden, voor die [benadeelde 1] heeft doen ontstaan (en in stand gehouden) en waardoor die [benadeelde 1] in een afhankelijke situatie is terechtgekomen, immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [benadeelde 1] (zeer) agressief en/of dwingend benaderd en/of
- die [benadeelde 1] constant in de gaten gehouden en/of
- die [benadeelde 1] meermalen (stelselmatig/met hoge frequentie), whatsapp berichten gezonden en/of telefonisch contact gezocht met die [benadeelde 1] , met de mededeling dat die [benadeelde 1] (telefonisch of via whatsapp) contact met verdachte op moest opnemen en daarbij via whatsapp/sms-berichten gedreigd dat zij echt problemen zou krijgen en/of haar kleding verknipt zou worden en/of haar eigendommen over het balkon of in de vijver zouden worden geflikkerd en/of dat verdachte maatregelen zou nemen en/of naar haar stage adres zou komen en/of haar zou komen opzoeken en/of dat de pleuris zou uitbreken, althans berichten van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- meerdere, althans een, bankpas(sen) en/of het identiteitsbewijs/paspoort en/of een zorgpas en/of een of meerdere telefoontoestel(len) van die [benadeelde 1] afgenomen en/of in bezit gekregen en/of gehouden en (vervolgens) niet teruggegeven, in elk geval onder zich gehouden en/of
- de telefoon van die [benadeelde 1] (die zij nog wel in bezit had) gecontroleerd en/of
- de telefoon van die [benadeelde 1] opgenomen en beantwoord en/of
- gedreigd zelfmoord te plegen, wanneer die [benadeelde 1] de relatie met verdachte zou beëindigen en/of
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte (telkens) op die [benadeelde 1] had, in/onder welke fysieke en/of psychische overwicht/druk(situatie) die [benadeelde 1] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de seksuele gemeenschap en/of seks met hem, verdachte, en/of (aldus) voor die [benadeelde 1] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs van de zaak met parketnummer
18-720141-16 feit 1
De raadsman heeft ter zitting van het hof betoogd, dat er tussen verdachte en [benadeelde 1] geen sprake was van een zodanige relatie, dat het ten laste gelegde strafverzwarende bestanddeel mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, bewezen kan worden verklaard.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Bij de beoordeling of sprake is van een levensgezel zijn de volgende aspecten van belang
- -
of sprake is van een gemeenschappelijke huishouding
- -
de duur van de gemeenschappelijke huishouding
- -
of er een relatie van affectieve aard is, en met name:
- -
of betrokkenen kennelijk uitgaan van een nauwe lotsverbondenheid.
Doorslaggevend is in het begrip levensgezel evenwel, als gezegd, de nauwe persoonlijke betrekking van een zekere hechtheid. Het moet gaan om een relatie die qua hechtheid vergelijkbaar is met die tussen echtgenoten of geregistreerde partners. Deze is niet per se met het enkele feit van het samenwonen gegeven en vereist ook niet per se dat betrokkenen met elkaar samenwonen. (Kamerstukken II 2002/2003, 28 484, nr. 5, p. 5, HR 5 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:246.)
Het hof overweegt, dat uit het dossier naar voren komt dat verdachte en [benadeelde 1] een affectieve relatie met elkaar hadden vanaf 16 oktober 2015. Vanaf december 2015 woonden zij feitelijk samen. [benadeelde 1] sliep bijna elke nacht bij verdachte en ook overdag brachten zij thuis veel tijd met elkaar door. Zij gingen samen onder meer op familiebezoek en vakantie. Er was vanaf dat moment ook sprake van een gemeenschappelijke huishouding. Hieruit blijkt genoegzaam dat er sprake was van een relatie die gelet op de aard en de hechtheid vergelijkbaar is met die tussen echtgenoten of geregistreerde partners. [benadeelde 1] valt daarom ten tijde van het ten laste gelegde aan te merken als de levensgezel van verdachte.
Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Overweging met betrekking tot het bewijs van de zaak met parketnummer
18-730429-16 feiten 1 en 2
Door de raadsman is ter zitting van het hof betoogd, dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde verkrachtingen van [benadeelde 2] en [benadeelde 1] . Hij heeft daartoe primair aangevoerd dat er geen steunbewijs is voor de ten laste gelegde dwang. De aangiftes dienen niet over en weer gebruikt te worden voor het bewijs, omdat er weliswaar overeenkomsten ten aanzien van het verloop van de relaties naar voren komen in de verklaringen, maar ook verschillen. [benadeelde 2] verklaart immers over veel verdergaande seksuele handelingen dan [benadeelde 1] en ze verklaren anders ten opzichte van de ander over het “zich gedwongen voelen”, aldus de raadsman. Bovendien blijkt uit de verklaringen van [benadeelde 1] van 21 mei 2016 en 29 juni 2016 dat er volgens haarzelf geen sprake is geweest van dwang. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat er geen causaal verband bestaat tussen het door verdachte gebruikte geweld en de seksuele handelingen. Er is derhalve geen sprake van dwang in de zin van artikel 242 Sr. Verdachte had geen wetenschap van en geen (voorwaardelijk) opzet op de onvrijwilligheid van beide aangeefsters van/bij de seksuele handelingen.
Verdachte heeft hieromtrent verklaard dat hij weliswaar in beide relaties op veel momenten behoorlijk geweld gebruikte en dat er ook vaak seks plaatsvond, maar dat er nooit sprake was van geweld tijdens of direct voorafgaand aan die seksuele handelingen. Hij kan zich voorstellen dat aangeefsters bang zijn geweest op de momenten dat hij geweld gebruikte, maar hij kan zich niet voorstellen dat dit in die mate doorwerkte dat hun keuzevrijheid ten aanzien van seks hierdoor werd beperkt. Volgens verdachte is er dan ook geen verband tussen het door hem gebruikte geweld en de seks.
Het hof overweegt allereerst dat het voor een bewezenverklaring van verkrachting niet noodzakelijk is dat er direct voorafgaand dan wel tijdens de seksuele handelingen sprake is van geweld. Voor een bewezenverklaring van verkrachting is volgens art. 242 Sr vereist dat een verdachte een ander door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Van dwang in de zin van art. 242 Sr kan worden gesproken, wanneer de geweldshandelingen of andere feitelijkheden die van de verdachte uitgaan (bijv. psychische druk) zijn gericht op het bewerkstelligen van seksueel contact en dat deze van een zodanig kaliber zijn dat de ander zich daartegen redelijkerwijs niet heeft kunnen verzetten. Dat de ander zich tegen de dwang van de verdachte daadwerkelijk heeft verzet, hoeft niet te blijken. De kern van dwang is dat degene die eraan blootstaat iets toelaat wat hij of zij zonder die dwang niet zou laten gebeuren.
Het hof komt tot een bewezenverklaring van beide feiten en baseert deze bewezenverklaring allereerst op de verklaringen van beide aangeefsters, zoals deze later samen met de andere bewijsmiddelen in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Beide aangeefsters verklaren immers consistent over het geweld dat verdachte veelvuldig tegen hen gebruikte, de mate waarin de seksuele contacten plaatsvonden en de controle die verdachte op hen uitoefende. De verklaringen van aangeefsters vinden op verschillende punten steun in letselverklaringen en verklaringen van getuigen omtrent het bij aangeefsters aangetroffen letsel. Daarnaast vinden de verklaringen in belangrijke mate steun in de eigen verklaringen van verdachte over het door hem toegepaste geweld in de relaties en het uitoefenen van controle en beheersing van het leven van aangeefsters en de weergaven van de tussen verdachte en aangeefster [benadeelde 1] gevoerde whatsapp gesprekken. Het hof constateert met de raadsman dat aangeefster [benadeelde 1] op 21 mei 2016 concludeert dat er geen sprake was van gedwongen seks. Maar dit komt niet overeen met wat zij tijdens dit verhoor en andere verhoren feitelijk verklaart over de feiten en omstandigheden in de relatie en rond de seks met verdachte. Het hof kent aan het door de raadsman bedoelde onderdeel van haar verklaring geen betekenis toe waar het de beoordeling van de betrouwbaarheid daarvan betreft. Dit geldt eveneens voor de verklaring van [benadeelde 1] tijdens het verhoor van 29 juni 2016 waarin zij heeft verklaard dat verdachte haar slechts één keer heeft mishandeld omdat zij weigerde seks met hem te hebben. Dit doet immers niks af aan haar verklaring dat zij zich gedwongen heeft gevoeld om wel seks met verdachte te hebben als hij dat wilde.
Het hof zal in weerwil van wat de raadsman hieromtrent naar voren heeft gebracht evenals de rechtbank de diverse bewijsmiddelen dus ook in onderling verband en samenhang gebruiken omdat zij elkaar versterken door het in beide relaties voorkomende patroon van geweld, controle en dwang. Dat [benadeelde 2] verklaart over verdergaande seksuele handelingen en geweld dan [benadeelde 1] doet hieraan niets af. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij binnen beide relaties meerdere malen geweld heeft toegepast maar dat het geweld jegens [benadeelde 2] heftiger was en dat er bij hem sprake is van controledwang binnen een relatie. Het controlerende en intimiderende handelen van verdachte komt ook naar voren in uitgebreide weergaven van whatsapp-gesprekken tussen verdachte en [benadeelde 1] . Over de relatie met [benadeelde 1] heeft hij verder nog verklaard dat hij haar ook heeft gedreigd met geweld en dat hij wantrouwend naar haar was, en dat hij dan gaat controleren, domineren, alles checken en wantrouwen.
Verklaringen [benadeelde 2]
heeft onder meer verklaard dat verdachte haar tijdens hun relatie dagelijks in elkaar sloeg. Gedurende de periode dat zij beiden in de woning verbleven en zij zwanger was, wilde verdachte ten minste vier keer per dag seks. Zij kon hem dat niet weigeren, anders sloeg hij haar in elkaar. Als ze weigerde, dan pakte hij eerst haar pols beet en ging hij boven op haar zitten. Hij sloeg haar dan in het gezicht. Hij deed dat net zo lang totdat het ging branden. Daarna hadden ze wel seks. Zo niet, dan trok hij haar aan haar haren door het huis. Vanwege haar groeiende buik werd vaginale seks steeds moeilijker en eiste verdachte anale seks. Dit deed haar erg pijn, maar ze durfde niet tegen verdachte in te gaan uit angst voor klappen. Toen zij in het ziekenhuis was bevallen van hun kind, dwong verdachte haar de dag na de bevalling om seks met hem te hebben in het ziekenhuisbed. In de daaropvolgende periode moest zij eerst seks hebben met verdachte, voordat zij naar haar huilende dochter toe mocht om haar te verzorgen.
Verklaringen [benadeelde 1]
heeft onder meer verklaard over veelvuldige mishandelingen door verdachte tijdens hun relatie. Daarnaast was er constant sprake van bedreigingen. De eerste keren dat hij haar tot seks dwong was door haar te verbieden naar haar stage te gaan als ze niet deed wat hij zei. De vele mishandelingen die verdachte pleegde zorgden ervoor dat ze aan zijn seksuele verlangens tegemoet kwam, omdat ze bang was ook daar klappen voor te krijgen. Ook was ze bang dat ze niet naar haar stage kon. In januari 2016 mocht ze vijf keren niet naar stage omdat ze niet lief genoeg was geweest. Lief doen hield onder meer seks in. Eenmaal heeft hij haar fysiek mishandeld toen ze weigerde seks met hem te hebben. Als ze niet lief was mocht ze niet bezig met stage, school of scriptie. Elke keer als ze terugkwam van stage, wilde verdachte met haar in bed liggen, onder andere om seks met haar te hebben. Als ze daar wat van zei, werd verdachte bozer en geïrriteerder.
Het hof overweegt, dat zowel uit de verklaringen van [benadeelde 1] als uit die van [benadeelde 2] blijkt, dat er momenten zijn geweest dat zij duidelijk kenbaar hebben gemaakt dat zij niet instemden met seks. Daarop volgde dan geweld, of (bijvoorbeeld) een verbod om naar stage te gaan. Deze – betrouwbare – verklaringen van aangeefsters zijn strijdig met de verklaring van verdachte op dit punt. Het hof komt tot de conclusie dat er op die momenten sprake is geweest van geweld of andere feitelijkheden of bedreigingen daarmee van de kant van verdachte die gericht waren op het bewerkstelligen van seksueel contact. Ten aanzien van het verbod om naar stage te gaan overweegt het hof dat dit in het geval van [benadeelde 1] een zodanige belemmering van haar bewegingsvrijheid opleverde, dat ook dit middel van een zodanig kaliber was dat aangeefster zich hiertegen redelijkerwijs niet heeft kunnen verzetten. Het opzet van verdachte heeft op die momenten mede omvat het seksueel binnendringen tegen de wil van aangeefsters.
Daarnaast blijkt uit de verklaringen van beide aangeefsters dat er veelvuldig momenten zijn geweest dat zowel [benadeelde 2] als [benadeelde 1] niet kenbaar heeft durven maken dat zij niet vrijwillig instemden met de seksuele handelingen.
Aan de term "dwingt" in art. 242 van het Wetboek van Strafrecht is voldaan indien het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte mede omvat dat hij iemand handelingen die bestaan of mede bestaan uit seksueel binnendringen, doet ondergaan tegen zijn of haar wil. Voor die gevallen waarin aangeefsters niet kenbaar hebben durven maken dat zij niet instemden dient het hof derhalve na te gaan of er sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet van verdachte op de onvrijwilligheid.
Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij zich bewust is geweest van zijn dwingende, controlerende en gewelddadige handelen zowel richting [benadeelde 2] als richting [benadeelde 1] . Dit handelen heeft geleid tot een sfeer binnen de relatie waarin zowel [benadeelde 2] als [benadeelde 1] zich gedwongen hebben gevoeld om te doen wat verdachte wilde, ook op seksueel gebied. In de door [benadeelde 1] geschetste situatie en verhoudingen binnen de relatie vloeit voort dat het niet weerspreken of het niet weigeren van iets wat verdachte wilde, niet gelijk gesteld kan worden met het vrijwillig instemmen met wat verdachte zei of wilde. Het ontbreken van (stilzwijgend) vrijwillig instemmen leidt het hof in het geval van [benadeelde 2] ook af uit de momenten (onder meer: een dag na haar bevalling) en omstandigheden (als voorwaarde voor het mogen verzorgen van haar dochter) waarop de seksuele handelingen plaatsvonden. Voornoemde omstandigheden betreffende [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zijn voor verdachte ook kenbaar geweest. Toch heeft hij op die momenten seks met hen gehad. Verdachte heeft hiermee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de seksuele handelingen die mede bestonden uit seksueel binnendringen tegen de wil van [benadeelde 2] en [benadeelde 1] hebben plaatsgevonden. Dat de aangeefsters zich op die momenten niet uitdrukkelijk tegen de handelingen hebben verzet doet hier gelet op het voor overwogene niets aan af.
Gelet op al het voorgaande worden de verweren van de raadsman verworpen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-720141-16 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 18-720141-16:
1:hij in de periode van 23 februari 2016 tot en met 20 mei 2016 te [plaats] , meermalen, zijn levensgezel, [benadeelde 1] , heeft mishandeld door die [benadeelde 1] , in voornoemde periode met kracht
- tegen/op het hoofd en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en
- met verdachtes elleboog tegen het hoofd te stoten/stompen en
- toen die [benadeelde 1] op een bank zat deze bij/aan de/een be(e)n(en) vast te pakken en vervolgens van een bank af te trekken en
- tegen/op meerdere delen van het lichaam te trappen en/of te schoppen en
- bij/ aan de/een arm(en) vast te pakken en vervolgens die [benadeelde 1] door het huis te slepen/sleuren en
- bij een arm vast te pakken en deze vervolgens te overstrekken en
- tegen een muur te duwen en
- een helm van het hoofd te trekken en
- bij/aan het hoofd vast te pakken en vervolgens die [benadeelde 1] voort te slepen en/of mee te sleuren en
- bij/aan de haren vast te pakken en vervolgens die [benadeelde 1] voort te slepen en/of mee te sleuren, althans aan de haren vast te pakken en vervolgens aan de haren te trekken en
- een kopstoot te geven;
2:hij in de periode van 24 maart 2016 tot en met 20 mei 2016, te [plaats] , meermalen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan [benadeelde 1] , te weten (via digitale overschrijving)
op 24 maart 2016 159 euro en 700 euro en
op of omstreeks 29 maart 2016 100 euro en
op omstreeks 25 april 2016 150 euro en
(via pintransactie)
op 26 april 2016 640 euro,
waarbij verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel te weten een bankpas die aan die [benadeelde 1] toebehoorde en een zogenoemde TAN-code die aan die [benadeelde 1] toebehoorde;
3:hij in 1 december 2015 tot en met 20 mei 2016 te [plaats] , door geweld of enige andere feitelijkheid en door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen [benadeelde 1] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten
- het dulden dat verdachte een bankpas(sen) en een identiteitsbewijs en een zorgpas en een telefoontoestel van die [benadeelde 1] onder zich had en daarvan gebruik maakte en
- het afsluiten van een telefoonabonnement, met gebruikmaking van een telefoontoestel van het merk Samsung, type S7 op naam van die [benadeelde 1] , en
- de afgifte van de pincode van de bankpas van die [benadeelde 1] en
- het overmaken van geld van de bankrekening van die [benadeelde 1] naar een derde en
- het wijzigen van de DIGID van die [benadeelde 1] en
- het verhogen van die studiefinanciering van die [benadeelde 1] en
- dat telefoontoestel, waar die [benadeelde 1] nog wel de beschikking over had, werd bekeken en gecontroleerd onder meer opdat verdachte een daarop ontvangen bericht met een TAN-code kon aflezen en
- dat die [benadeelde 1] zeer frequent contact onder meer telefonisch en via whatsapp met verdachte moest onderhouden en zodoende moest dulden dat die [benadeelde 1] constant in de gaten werd gehouden en
- dat de bankzaken van die [benadeelde 1] door verdachte werden overgenomen ondanks het feit dat verdachte zelf onder bewind was gesteld en zijn eigen bankzaken niet kon en mocht beheren en kennelijk daartoe niet behoorlijk in staat mocht worden geacht en
- dat die [benadeelde 1] zelf niet over haar (contante) geld kon beschikken en
- dat door verdachte meermalen een lening bij [bedrijf 1] werd afgesloten op naam van die [benadeelde 1] en
- dat door verdachte een jaarabonnement afgesloten bij [bedrijf 2] op naam van die [benadeelde 1] ,
en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte (telkens) in voornoemde periode meermalen,
- die [benadeelde 1] tegen hoofd en/of een of meerdere andere de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en
- die [benadeelde 1] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en
- gedreigd die [benadeelde 1] van het balkon te gooien en
- gedreigd die [benadeelde 1] haar polsen te breken en/of (zwaar) te mishandelen,
als zij niet aan verdachtes wensen en/of eisen zou voldoen
en bestaande die andere feitelijkheden (telkens) uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van een psychische dwangsituatie welke verdachte, (mede) gelet op de hiervoor en hierna genoemde omstandigheden, voor die [benadeelde 1] heeft doen ontstaan en in stand gehouden, immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [benadeelde 1] (zeer) agressief en/of dwingend benaderd en
- die [benadeelde 1] constant in de gaten gehouden en
- die [benadeelde 1] meermalen (stelselmatig/met hoge frequentie), whatsapp berichten gezonden en telefonisch contact gezocht met die [benadeelde 1] , met de mededeling dat die [benadeelde 1] (telefonisch of via whatsapp) contact met verdachte op moest opnemen en daarbij via whatsapp/sms-berichten gedreigd dat zij echt problemen zou krijgen en haar kleding verknipt zou worden en haar eigendommen over het balkon of in de vijver zouden worden geflikkerd en dat verdachte maatregelen zou nemen en naar haar stage adres zou komen en haar zou komen opzoeken en dat de pleuris zou uitbreken, althans berichten van gelijke (dreigende) aard of strekking en
- gedreigd zelfmoord te plegen, wanneer die [benadeelde 1] de relatie met verdachte zou beëindigen en
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte telkens op die [benadeelde 1] had,
in/onder welke fysieke en/of psychische dwangsituatie die [benadeelde 1] zich telkens niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de handelingen/activiteiten van verdachte en aldus voor die [benadeelde 1] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Zaak met parketnummer 18-730429-16 (gevoegd):
1:hij in 1 augustus 2014 tot en met 13 juni 2015 te [plaats] , meermalen, door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [benadeelde 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2] , hebbende verdachte in voornoemde periode
- zijn penis in de vagina en de anus van die [benadeelde 2] geduwd/gebracht en vervolgens die [benadeelde 2] zogenoemd (telkens) in de vagina en de anus geneukt en
- zijn penis in de mond van die [benadeelde 2] geduwd/gebracht en vervolgens zich telkens door die [benadeelde 2] zogenoemd doen of laten pijpen
en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte telkens in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [benadeelde 2] tegen hoofd en een of meerdere andere de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en
- die [benadeelde 2] tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en
- die [benadeelde 2] met het hoofd tegen een muur geslagen en
- die [benadeelde 2] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en
- die [benadeelde 2] bedreigd met de woorden: "Ik maak je af" en "Ik vermoord je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- die [benadeelde 2] de keel dicht geknepen en
- die [benadeelde 2] aan de haren getrokken en
- op die [benadeelde 2] is gaan en blijven zitten en
- gedreigd die [benadeelde 2] (zwaar) te mishandelen, in elk geval die [benadeelde 2] bedreigd met fysiek geweld, als zij niet aan verdachtes seksuele wensen/eisen zou voldoen
en bestaande die andere feitelijkheden telkens uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van een psychisch(e) overwicht/druk welke verdachte, mede gelet op de hiervoor genoemde (zeer) agressieve gedragingen en/of bedreigingen, voor die [benadeelde 2] heeft doen ontstaan en in stand gehouden en
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte (telkens) op die [benadeelde 2] had,
in/onder welke situatie van fysieke en/of psychische overwicht/druk die [benadeelde 2] zich telkens niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de seksuele gemeenschap en/of seks met hem, verdachte, en aldus voor die [benadeelde 2] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2:hij in de periode van 1 december 2015 tot en met 20 mei 2016 te [plaats] , meermalen, door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [benadeelde 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1] , hebbende verdachte in voornoemde periode
- een of meer vinger(s) in de vagina van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en vervolgens die [benadeelde 1] zogenoemd telkens gevingerd en
- zijn penis in de vagina van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en vervolgens die [benadeelde 1] zogenoemd telkens in de vagina geneukt en
- zijn penis in de mond van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en vervolgens zich telkens door die [benadeelde 1] zogenoemd doen of laten pijpen
en bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin dat verdachte in voornoemde periode meermalen,
- die [benadeelde 1] tegen hoofd en een andere delen van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en
- die [benadeelde 1] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en
- gedreigd die [benadeelde 1] van het balkon te gooien en
- gedreigd die [benadeelde 1] haar polsen te breken en/of (zwaar) te mishandelen, in elk geval die [benadeelde 1] bedreigd met fysiek geweld, als zij niet aan verdachtes (seksuele) wensen/eisen zou voldoen
en bestaande die andere feitelijkheden telkens uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van een psychisch(e) overwicht/druk welke verdachte, mede gelet op de hierna genoemde omstandigheden, voor die [benadeelde 1] heeft doen ontstaan en in stand gehouden en waardoor die [benadeelde 1] in een afhankelijke situatie is terechtgekomen, immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen,
- die [benadeelde 1] (zeer) agressief en/of dwingend benaderd en
- die [benadeelde 1] constant in de gaten gehouden en
- die [benadeelde 1] meermalen, stelselmatig/met hoge frequentie, whatsapp berichten gezonden en telefonisch contact gezocht met die [benadeelde 1] , met de mededeling dat die [benadeelde 1] (telefonisch of via whatsapp) contact met verdachte op moest opnemen en daarbij via whatsapp/sms-berichten gedreigd dat zij echt problemen zou krijgen en haar kleding verknipt zou worden en haar eigendommen over het balkon of in de vijver zouden worden geflikkerd en dat verdachte maatregelen zou nemen en naar haar stage adres zou komen en haar zou komen opzoeken en dat de pleuris zou uitbreken, althans berichten van gelijke dreigende aard of strekking en
- een bankpas en het identiteitsbewijs en een zorgpas en een telefoontoestel van die [benadeelde 1] afgenomen en/of in bezit gekregen en gehouden en vervolgens niet teruggegeven en
- de telefoon van die [benadeelde 1] (die zij nog wel in bezit had) gecontroleerd en
- gedreigd zelfmoord te plegen, wanneer die [benadeelde 1] de relatie met verdachte zou beëindigen en
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte (telkens) op die [benadeelde 1] had,
in/onder welke situatie van fysieke en/of psychische overwicht/druk die [benadeelde 1] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de seksuele gemeenschap en/of seks met hem, verdachte, en aldus voor die [benadeelde 1] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 18-720141-16 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-720141-16 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-720141-16 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
een ander door geweld en enige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld en enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Verkrachting, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Verkrachting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is ten tijde van de behandeling bij de rechtbank onderzocht door C.J.F. Kemperman, psychiater en drs. L.R. Sutorius, psycholoog. Hieromtrent zijn rapporten opgemaakt respectievelijk op 15 december 2017 en 2 januari 2018.
Het rapport van Kemperman houdt onder meer in – zakelijk weergegeven -:
Er is bij betrokkene sprake van een impulscontrolestoornis, ongespecificeerd en een persoonlijkheidsstoornis met borderline, antisociale en obsessief-compulsieve trekken.
Het rapport van Sutorius houdt onder meer in – zakelijk weergegeven-:
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische, antisociale en borderline trekken.
Van deze stoornissen en/of gebrekkige ontwikkeling was ook sprake ten tijde van de ten laste gelegde feiten en wel zodanig dat het handelen van verdachte daar (mede) door werd beïnvloed, aldus Kemperman en Sutorius. Het hof neemt deze conclusies van de deskundigen over.
Het hof is mede op grond van de inhoud van deze rapporten van oordeel dat de bewezen verklaarde misdrijven de verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Het hof acht verdachte strafbaar, aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich binnen twee elkaar opvolgende relaties schuldig gemaakt aan langdurig en ernstig huiselijk geweld ten opzichte van zijn partners. Hij heeft zich langdurig dominant, intimiderend, dwingend, controlerend en gewelddadig gedragen. Verdachte heeft hiermee binnen beide relaties een situatie gecreëerd waarbij er in het geheel geen sprake meer was van gelijkwaardigheid tussen de partners. Zowel [benadeelde 2] als [benadeelde 1] moesten zich schikken naar wat verdachte wilde. Deden zij dat niet dan volgden er sancties in de vorm van verwijten, bedreigingen en mishandelingen en verboden om – bijvoorbeeld – naar stage te gaan. Gaandeweg werd de situatie zo ernstig dat zij, ook op seksueel gebied, gedwongen werden om mee te gaan in de eisen die verdachte hen stelde. Hierdoor is er
– naast de andere bewezen verklaarde feiten – ook sprake geweest van meermalen plegen van verkrachting, binnen beide relaties. De bewezen verklaarde feiten moeten voor aangeefsters pijnlijk, beangstigend en vernederend zijn geweest. Dergelijke gebeurtenissen kunnen langdurige gevolgen hebben voor de slachtoffers, omdat er sprake is van ernstige schending van hun geestelijke en lichamelijke integriteit. Dat dit ook voor beide aangeefsters geldt, blijkt uit hun ter zitting voorgelezen slachtofferverklaringen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, dient naar het oordeel van het hof een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf opgelegd te worden. Het hof is met de advocaat-generaal en de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren een passende en geboden bestraffing is, mede in aanmerking genomen de maatregel die aan verdachte zal worden opgelegd, zoals hierna aan de orde zal komen. Dit houdt in dat verdachte binnen afzienbare termijn aan deze behandeling in het kader van voornoemde maatregel zal kunnen beginnen. Het hof zal deze straf aan verdachte opleggen.
Oplegging van maatregel
Door de verdediging is primair betoogd dat een TBS niet het noodzakelijk geëigende kader is om het recidiverisico in te perken maar dat een klinische opname kan worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf. Subsidiair heeft de raadsman het standpunt ingenomen dat geen terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege moet worden opgelegd maar dat moet worden volstaan met een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De raadsman heeft in het verlengde hiervan in een eerder stadium het hof verzocht om een maatregelrapport te laten opmaken.
Het hof overweegt als volgt.
Een verdachte bij wie tijdens het begaan van een feit een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, kan op last van de rechter ter beschikking worden gesteld indien het door hem begane feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eist.
Zoals hiervoor reeds overwogen, is door deskundigen vastgesteld dat bij verdachte ten tijde van het begaan van de bewezen verklaarde feiten een gebrekkige ontwikkeling en/of een ziekelijke stoornis bestond. Het hof neemt deze conclusie over. Voorts betreffen de bewezen verklaarde feiten misdrijven, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Kemperman en Sutorius hebben zich ook uitgelaten omtrent de kans op recidive.
Zo is in het rapport van Kemperman het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Het recidiverisico zonder verbetering van de psychische gesteldheid zou als matig tot hoog kunnen worden ingeschat. Er is een verband tussen de stoornissen en het tenlastegelegde waarin ook een patroon herkenbaar is. De aanwezige psychische stoornis is van duurzame aard en de coping vaardigheden om agressieve impulsen in andere, adequatere banen te leiden zijn beperkt.
In het rapport van Sutorius is opgenomen, zakelijk weergegeven:
Er bestaat een hoge kans op terugval in gewelddadig gedrag op de korte tot middellange termijn.
Verdachte heeft de bewezen verklaarde zedendelicten altijd ontkend te hebben gepleegd, ook tegenover de gedragsdeskundigen. Kemperman heeft omtrent de aard van de noodzakelijke behandeling dan ook onderscheid gemaakt tussen het geval dat deze zedendelicten niet bewezen worden verklaard versus de situatie dat dit wel het geval zou zijn en overweegt hieromtrent, zakelijk weergegeven:
Mochten de zedenzaken echter ook bewezen worden verklaard, dan is er een ernstiger situatie aan de hand geweest. Hij heeft dan vermoedelijk intensievere behandeling (toevoeging hof: dan deeltijdbehandeling bij de AFPN) nodig gezien een ‘dubbelleven’ tijdens de reguliere GGZ-behandeling.
Sutorius overweegt, zakelijk weergegeven:
Teneinde het recidiverisico te verminderen lijkt klinische behandeling bij een instelling met expertise op het gebied van forensische psychiatrie met aandacht voor zijn persoonlijkheidsproblematiek het meest aangewezen. Gezien de ernst van de
psychische problematiek is de huidige (groeps-) dagbehandeling bij de AFPN ontoereikend om de kans op terugval in delictgedrag daadwerkelijk te verminderen. Klinische behandeling zou zich met name moeten richten op emotieregulatie- en impulscontroletechnieken en het aanleren van alternatieve copingvaardigheden. Bovendien is het essentieel om rekening te houden met de sociaal wenselijke presentatie van betrokkene waardoor hij zaken anders kan doen voorkomen. Het
zelfinzicht en het probleembesef bij betrokkene zijn beperkt.
Ook heeft het hof gelet op de inhoud van het rapport van de reclassering d.d. 16 februari 2018. Hierin staat onder meer, zakelijk weergegeven:
Het recidiverisico in ons inziens groot, omdat de angst om een partner te verliezen kennelijk diep verankerd is in zijn persoonlijkheid en hij rigide, wantrouwend en gewelddadig reageert op onzekerheid en stress. Betrokkene is niet intrinsiek gemotiveerd voor een driedaagse deeltijd- of klinische behandeling,
In het rapport van de reclassering d.d. 6 maart 2019 - dat op verzoek van de verdediging ten tijde van de behandeling in hoger beroep is opgemaakt - staat, zakelijk weergegeven:
Gelet op de ernst van de problematiek in combinatie met het beperkte zelfinzicht van betrokkene, is klinische behandeling geïndiceerd. Betrokkene geeft zelf aan voldoende te leren uit ambulante behandeling, maar de visie van de reclassering is dat hij in het kader van ambulante behandeling teveel ruimte heeft om de kern van zijn problematiek uit de weg te gaan. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Opgemerkt dient te worden dat betrokkene niet met de reclassering wenste te praten over het onderwerp seksualiteit. Wij hebben ons enkel kunnen baseren op het dossier. Indien betrokkene onherroepelijk veroordeeld wordt voor de zedendelicten, dan zal seksualiteit een onderwerp zijn bij een eventuele behandeling. Gelet op de in eerdere rapporten beschreven neiging van betrokkene om de waarheid een draai te geven, ten gunste van zichzelf, tonen wij ons terughoudend om een uitspraak te doen over de responsiviteit van betrokkene. Betrokkene geeft aan dat hij nu wel mee wil werken aan klinische behandeling en dat hij hier baat bij denkt te hebben. Wij zijn van mening dat de responsiviteit van betrokkene gaandeweg de behandeling zal blijken.
Bij de beoordeling van het recidiverisico betrekt het hof naast de inhoud van de hiervoor aangehaalde rapporten, ook de eerdere onherroepelijke veroordeling van verdachte d.d. 11 september 2015 wegens huiselijk geweld en de ambulante behandeling die hij daarna op vrijwillige basis heeft gehad. Een deel van de in onderhavige zaak bewezen verklaarde feiten (die ten aanzien van [benadeelde 1] ) hebben plaatsgevonden na deze eerdere veroordeling en ten tijde van voornoemde ambulante behandeling. Ook betrekt het hof hierbij de houding van verdachte ter zitting van het hof. Hoewel verdachte bij die gelegenheid heeft verklaard nu wél open te staan voor een klinische behandeling, toont verdachte aan nog steeds weinig inzicht te hebben in zijn gewelddadige gedrag en de invloed die dat op zijn partner(s) heeft. Al met al beoordeelt het hof het recidiverisico voor delicten als bewezenverklaard als hoog.
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist, zulks gelet op voormeld groot recidivegevaar.
Het hof is verder, gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de vaststelling dat verdachte heeft gerecidiveerd tijdens en na een ambulante behandeling en de persoon van verdachte zoals deze naar voren komt in de rapporten van de deskundigen en ter zitting van het hof, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling alsmede verpleging van overheidswege eist. Het hof zal dan ook deze maatregel naast de gevangenisstraf opleggen.
Het hof stelt voorts vast dat de terbeschikkingstelling wordt opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit heeft gelet op artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht als gevolg dat deze maatregel niet gemaximeerd is en derhalve een periode van vier jaren te boven kan gaan.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 19.601,00 en bestaat uit € 4.698,47 ter vergoeding van materiele schade en € 15.000,- voor immateriële schade. Daarnaast vordert zij € 97,47 aan proceskosten. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep volledig toegewezen, evenals de proceskosten. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-720141-16 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen. Het hof gaat niet mee in het verweer van de raadsman ten aanzien van de posten telefoonabonnement, lening DUO en lening [bedrijf 1] inhoudende dat verdachte en de benadeelde partij daar samen van hebben geleefd aangezien genoegzaam duidelijk is geworden dat verdachte deze telefoon heeft gebruikt en dat het verdachte is geweest die deze leningen op naam van de benadeelde partij heeft afgesloten. Voor het overige is de vordering door de verdediging niet inhoudelijk weersproken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op € 97,47, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 18.714,31 en bestaat uit € 1.714,31 als vergoeding voor materiële schade en € 17.000,- voor immateriële schade. Daarnaast vordert zij € 32,48 aan proceskosten. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De vordering is door de verdediging inhoudelijk niet weersproken. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op € 32,48, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering tot tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden van 11 september 2015 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 30 uren, parketnummer 18-115270-15. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gelet op de op te leggen straf en maatregel in onderhavige zaak acht het hof de tenuitvoerlegging niet opportuun. De vordering tot tenuitvoerlegging zal worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-720141-16 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-720141-16 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-720141-16 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 19.601,00 (negentienduizend zeshonderdéén euro) bestaande uit € 4.601,00 (vierduizend zeshonderdéén euro) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 97,47 (zevenennegentig euro en zevenenveertig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-720141-16 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 19.601,00 (negentienduizend zeshonderdéén euro) bestaande uit € 4.601,00 (vierduizend zeshonderdéén euro) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 133 (honderddrieëndertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op
1 juni 2018 en van de immateriële schade op 20 mei 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 18.714,31 (achttienduizend zevenhonderdveertien euro en eenendertig cent) bestaande uit € 1.714,31 (duizend zevenhonderdveertien euro en eenendertig cent) materiële schade en € 17.000,00 (zeventienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 32,48 (tweeëndertig euro achtenveertig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-730429-16 onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 18.714,31 (achttienduizend zevenhonderdveertien euro en eenendertig cent) bestaande uit € 1.714,31 (duizend zevenhonderdveertien euro en eenendertig cent) materiële schade en € 17.000,00 (zeventienduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 128 (honderdachtentwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op
28 juli 2017 en van de immateriële schade op 13 juni 2015.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Nederland van 11 juli 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden van 11 september 2015, parketnummer
18-115270-15, voorwaardelijk opgelegde taakstraf.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. M. van Seventer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 28 maart 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Seventer is buiten staat dit arrest te ondertekenen.