Rb. Noord-Nederland, 15-06-2018, nr. 18/720141-16
ECLI:NL:RBNNE:2018:2346
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
15-06-2018
- Zaaknummer
18/720141-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2018:2346, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 15‑06‑2018; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2019:2776
- Wetingang
art. 57 Wetboek van Strafrecht; art. 242 Wetboek van Strafrecht; art. 284 Wetboek van Strafrecht; art. 300 Wetboek van Strafrecht; art. 304 Wetboek van Strafrecht; art. 310 Wetboek van Strafrecht; art. 311 Wetboek van Strafrecht
Uitspraak 15‑06‑2018
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft zich binnen twee relaties schuldig gemaakt aan langdurig en ernstig huiselijk geweld ten opzichte van zijn partners. Hij heeft zich langdurig dominant, dwingend, controlerend en gewelddadig gedragen. Verdachte heeft hiermee binnen beide relaties een situatie gecreëerd waarbij er in het geheel geen sprake meer was van gelijkwaardigheid tussen de partners. Gaandeweg werd de situatie voor de partners zo ernstig dat zij zich, ook op seksueel gebied, gedwongen voelden mee te gaan in de eisen die verdachte hen stelde. Hierdoor is er sprake geweest van het meermalen plegen van verkrachting binnen beide relaties. De rechtbank veroordeelt verdachte tot drie jaren gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720141-16
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/730429-16
ter berechting gevoegd parketnummer 18/730157-17
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/115270-15
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 juni 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 juni 2018.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.S. Dunant Maurits, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, in de zaak met parketnummer 18/720141-16 ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 februari 2016 tot en met 20 mei 2016 te
Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, meermalen, althans
eenmaal, zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
, in voornoemde periode, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- tegen/op het hoofd en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam
te stompen en/of te slaan en/of
- met verdachtes elleboog tegen het hoofd te stoten/stompen en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] op een bank zat deze) bij/aan de de/een be(e)n(en)
vast te pakken en (vervolgens) van een bank af te trekken en/of
- tegen/op meerdere delen van het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
- bij/ aan de/een arm(en) vast te pakken en vervolgens die [slachtoffer 1] door
het huis te slepen/sleuren en/of
- bij een arm vast te pakken en deze vervolgens te overstrekken en/of
- tegen een muur te duwen en/of
- een helm van het hoofd te trekken en/of
- bij/aan het hoofd vast te pakken en vervolgens die [slachtoffer 1] voort te
slepen en/of mee te sleuren en/of
- bij/aan de haren vast te pakken en vervolgens die [slachtoffer 1] voort te
slepen en/of mee te sleuren, althans aan de haren vast te pakken en
(vervolgens) aan de haren te trekken en/of
- een kopstoot te geven;
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 maart 2016 tot en met 20 mei 2016,
althans in het jaar 2016, te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, meermalen,
althans eenmaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, te
weten (via digitale overschrijving)
op of omstreeks 24 maart 2016 159 euro en/of 700 euro en/of
op of omstreeks 29 maart 2016 100 euro en/of
op of omstreeks 25 april 2016 150 euro en/of
(via pintransactie)
op of omstreeks 26 april 2016 640 euro,
waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geld (telkens) onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een bankpas
toebehoren aan die [slachtoffer 1] en/of een zogenoemde TAN-code toebehorende
aan die [slachtoffer 1] );
3.
hij in of omstreeks 1 december 2015 tot en met 20 mei 2016 te Leeuwarden
en/of (elders) in Nederland [slachtoffer 1] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid gericht tegen [slachtoffer 1] , wederrechtelijk heeft
gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten
- het doen of laten afstaan/afnemen van meerdere, althans een, bankpas(sen)
en/of het identiteitsbewijs/paspoort en/of een zorgpas en/of een of meerdere
telefoontoestel(len) van die [slachtoffer 1] , althans het dulden
dat verdachte die meerdere, althans een, bankpas(sen) en/of dat
identiteitsbewijs/paspoort en/of die zorgpas en/of een of meerdere
telefoontoestel(len) van die [slachtoffer 1] onder zich had en/of daarvan
gebruik maakte en/of
- het afsluiten van een telefoonabonnement (met gebruikmaking van een
telefoontoestel van het merk Samsung, type S7 op naam van die [slachtoffer 1]
,) en/of
- de afgifte van de pincode van de bankpas(sen) van die [slachtoffer 1] en/of
- het overmaken van geld van de bankrekening van die [slachtoffer 1] naar (een)
derde(n) en/of
- het wijzigen van de DIGID van die [slachtoffer 1] en/of
- het verhogen van die studiefinanciering van die [slachtoffer 1] en/of
- dat telefoontoestel (waar die [slachtoffer 1] nog wel de beschikking over
had) werd bekeken en/of gecontroleerd (onder meer opdat verdachte een daarop
ontvangen bericht met een TAN-code kon aflezen) en/of
- dat die [slachtoffer 1] zeer frequent contact (onder meer telefonisch en via
Whatsapp) met verdachte moest onderhouden en/of het (zodoende) moest dulden
dat die [slachtoffer 1] constant in de gaten werd gehouden en/of
- dat de bankzaken van die [slachtoffer 1] door verdachte werden overgenomen
(ondanks het feit dat verdachte zelf onder bewind was gesteld en zijn eigen
bankzaken niet kon en/of mocht beheren en kennelijk daartoe niet behoorlijk
in staat mocht worden geacht) en/of
- dat die [slachtoffer 1] zelf niet over haar (contante) geld kon beschikken
en/of
- dat door verdachte meermalen een lening bij [bedrijf 1] , althans een
financieringsbedrijf, werd afgesloten op naam van die [slachtoffer 1] en/of
- dat door verdachte een (jaar)abonnement afgesloten bij [bedrijf 2] op naam van
die [slachtoffer 1] ,
en bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
(telkens) in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 1] tegen hoofd en/of een of meerdere andere de(e)l(en) van
het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en/of
- gedreigd die [slachtoffer 1] van het balkon te gooien en/of
- gedreigd die [slachtoffer 1] haar polsen te breken en/of (zwaar) te
mishandelen, in elk geval die [slachtoffer 1] bedreigd met fysiek geweld, als
zij niet aan verdachtes wensen en/of eisen zou voldoen
en bestaande die (andere) feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van een psychisch(e) dwangsituatie
welke verdachte, (mede) gelet op de hiervoor en hierna genoemde
omstandigheden, voor die [slachtoffer 1] heeft doen ontstaan en in stand
gehouden,
immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 1] (zeer) agressief en/of dwingend benaderd en/of
- die [slachtoffer 1] constant in de gaten gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen (stelselmatig/met hoge frequentie),
Whatsapp berichten gezonden en/of telefonisch contact gezocht met die
[slachtoffer 1] , met de mededeling dat die [slachtoffer 1] (telefonisch of
via Whatsapp) contact met verdachte op moest opnemen en daarbij via
Whatsapp/sms-berichten gedreigd dat zij echt problemen zou krijgen en/of
haar kleding verknipt zou worden en/of haar eigendommen over het balkon of
in de vijver zouden worden geflikkerd en/of dat verdachte maatregelen zou
nemen en/of naar haar stage adres zou komen en/of haar zou komen opzoeken
en/of dat de pleuris zou uitbreken, althans berichten van gelijke
(dreigende) aard of strekking en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 1] opgenomen en beantwoord en/of
- gedreigd zelfmoord te plegen, wanneer die [slachtoffer 1] de relatie met
verdachte zou beëindigen en/of
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte
(telkens) op die [slachtoffer 1] had,
in/onder welke fysieke en/of psychische dwangsituatie die [slachtoffer 1] zich
(telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de
handelingen/activiteiten van verdachte en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1]
(telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 18/730429-16 ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks 1 augustus 2014 tot en met 13 juni 2015 te Leeuwarden,
en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of een
andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte in voornoemde periode meermalen,
althans eenmaal,
- zijn penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht
en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] zogenoemd (telkens) in de vagina en/of
de anus geneukt en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of
(vervolgens) zich (telkens) door die [slachtoffer 2] zogenoemd doen of laten
pijpen
en bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
(telkens) in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 2] tegen hoofd en/of een of meerdere andere de(e)l(en) van
het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of
- die [slachtoffer 2] met het hoofd tegen een muur geslagen
- die [slachtoffer 2] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer 2] bedreigd met de woorden: "Ik maak je af." en/of
"Ik vermoord je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
en/of
- die [slachtoffer 2] de keel dicht geknepen en/of
- die [slachtoffer 2] aan de haren getrokken en/of
- op die [slachtoffer 2] is gaan en blijven zitten en/of
- gedreigd die [slachtoffer 2] (zwaar) te mishandelen, in elk geval die
[slachtoffer 2] bedreigd met fysiek geweld, als zij niet aan verdachtes
seksuele wensen/eisen zou voldoen
en bestaande die (andere) feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van een psychisch(e) overwicht/druk
welke verdachte, (mede) gelet op de hiervoor genoemde (zeer) agressieve
gedragingen en/of bedreigingen, voor die [slachtoffer 2] heeft doen ontstaan
(en in stand gehouden) en/of
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte
(telkens) op die [slachtoffer 2] had,
in/onder welke fysieke en/of psychische overwicht/druk(situatie) die [slachtoffer 2]
zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken
tegen/aan de seksuele gemeenschap en/of seks met hem, verdachte, en/of (aldus)
voor die [slachtoffer 2] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij in of omstreeks 1 december 2015 tot en met 20 mei 2016 te Leeuwarden,
en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of een
andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen
die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte in voornoemde periode
meermalen, althans eenmaal,
- een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht
en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] zogenoemd (telkens) gevingerd en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
(vervolgens) die [slachtoffer 1] zogenoemd (telkens) in de vagina geneukt
en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
(vervolgens) zich (telkens) door die [slachtoffer 1] zogenoemd doen of laten
pijpen
en bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
(telkens) in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 1] tegen hoofd en/of een of meerdere andere de(e)l(en) van
het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en/of
- gedreigd die [slachtoffer 1] van het balkon te gooien en/of
- gedreigd die [slachtoffer 1] haar polsen te breken en/of (zwaar) te
mishandelen, in elk geval die [slachtoffer 1] bedreigd met fysiek geweld, als
zij niet aan verdachtes (seksuele) wensen/eisen zou voldoen
en bestaande die (andere) feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van een psychisch(e) overwicht/druk welke
verdachte, (mede) gelet op de hierna genoemde omstandigheden, voor die
[slachtoffer 1] heeft doen ontstaan (en in stand gehouden) en waardoor die
[slachtoffer 1] in een afhankelijke situatie is terechtgekomen,
immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 1] (zeer) agressief en/of dwingend benaderd en/of
- die [slachtoffer 1] constant in de gaten gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen (stelselmatig/met hoge frequentie),
whatsapp berichten gezonden en/of telefonisch contact gezocht met die
[slachtoffer 1] , met de mededeling dat die [slachtoffer 1] (telefonisch of
via Whatsapp) contact met verdachte op moest opnemen en daarbij via
Whatsapp/sms-berichten gedreigd dat zij echt problemen zou krijgen en/of
haar kleding verknipt zou worden en/of haar eigendommen over het balkon of
in de vijver zouden worden geflikkerd en/of dat verdachte maatregelen zou
nemen en/of naar haar stage adres zou komen en/of haar zou komen opzoeken
en/of dat de pleuris zou uitbreken, althans berichten van gelijke
(dreigende) aard of strekking en/of
- meerdere, althans een, bankpas(sen) en/of het identiteitsbewijs/paspoort
en/of een zorgpas en/of een of meerdere telefoontoestel(len) van die
[slachtoffer 1] afgenomen en/of in bezit gekregen en/of gehouden en
(vervolgens) niet teruggegeven, in elk geval onder zich gehouden en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 1] (die zij nog wel in bezit had)
gecontroleerd en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 1] opgenomen en beantwoord en/of
- gedreigd zelfmoord te plegen, wanneer die [slachtoffer 1] de relatie met
verdachte zou beëindigen en/of
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte
(telkens) op die [slachtoffer 1] had,
in/onder welke fysieke en/of psychische overwicht/druk(situatie) die [slachtoffer 1]
zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken
tegen/aan de seksuele gemeenschap en/of seks met hem, verdachte, en/of (aldus)
voor die [slachtoffer 1] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
hij op of omstreeks 22 november 2016 te Harlingen, in elk geval in de gemeente
Harlingen, meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (telkens) dreigend de
woorden toe te voegen: "Als jij en je vriend niet binnen 5 minuten
weggaan/vertrekken, dan maak ik jou en je vriend (hier) af (op het veldje).",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het in de zaak met parketnummer 18/730429-16 onder 3. ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft veroordeling voor de overige ten laste gelegde feiten gevorderd.
Standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 18/720141-16:
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de bewijsbaarheid van het onder 1 ten laste gelegde feit. Ten aanzien van de onder 2. en 3. ten laste gelegde feiten heeft de raadsman gesteld dat verdachte alle handelingen op verzoek van aangeefster heeft verricht, dat er geen sprake is geweest van dwang en dat er geen sprake is geweest van identiteitsfraude. De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor deze feiten op grond dat er onvoldoende wettig bewijs aanwezig is.
In de zaak met parketnummer 18/730429-16:
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor alle ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft gesteld dat verdachte de bij de feiten 1. en 2. omschreven dwang ontkent en dat de ten laste gelegde overige feitelijkheden onvoldoende zijn om te kunnen spreken van dwang. Subsidiair zijn de omschreven dwangmiddelen, voor zover zij al bewezen kunnen worden verklaard, niet gericht geweest op het dwingen van aangeefster tot het ondergaan van seksuele handelingen.
Ten aanzien van feit 3. ontkent verdachte de bedreigende woorden te hebben gezegd en verdachte moet dan ook van dit feit worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/730429-16 onder 3. ten laste gelegde feit niet overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. Daarnaast zijn de bewijsmiddelen over en weer gebruikt ter versterking van het bewijs met betrekking tot de andere feiten.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 1 juni 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Tijdens mijn relatie met [slachtoffer 2] heb ik haar meerdere malen mishandeld.
Tijdens mijn relatie met [slachtoffer 1] heb ik haar meerdere malen mishandeld.
2. Het proces-verbaal van de op 28 juli 2017 gehouden terechtzitting in deze zaken tegen verdachte, vastgesteld door de voorzitter en de griffier, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Het in de tenlastelegging omschreven geweld tegen [slachtoffer 2] klopt deels. Het geweld bestond uit het (de rechtbank leest: aan haar) haren trekken en met (de rechtbank leest: de) vlakke hand in het gezicht slaan. Er was soms sprake van heftig geweld binnen onze relatie. Ik heb [slachtoffer 2] een brief geschreven. Daarin schrijf ik over slaan en 'dan nog verder'. Er is bij mij sprake van een controledwang binnen een relatie. Ik heb controledwang over een vrouw. Ik heb de keel van [slachtoffer 2] dichtgeknepen. Ik heb [slachtoffer 2] mishandeld in haar gezicht/hoofd voor de aanhouding op 13 juni 2015. Het geweld in de relatie met [slachtoffer 2] was heftiger dan in de relatie met [slachtoffer 1] .
Ik heb [slachtoffer 1] mishandeld tijdens onze relatie. [slachtoffer 1] kon een keer niet naar stage vanwege ruzie. Ik was heel erg boos en dan mocht [slachtoffer 1] niet weg lopen. Dus dan kon [slachtoffer 1] op dat moment niet naar haar stage. Na een dergelijk hoog oplopende ruzie gebruikte ik geweld.
Ik denk dat de door [slachtoffer 1] genoemde datum van 23 februari 2016 klopt als het gaat om de datum waarop ik voor het eerst geweld heb gebruikt. Ik denk dat ik haar toen stevig heb vastgepakt bij haar arm, heb geduwd, geslagen en geschopt tegen het lichaam. Op 20 mei 2016 was er de kopstoot.
Op 23 februari 2016 heb ik [slachtoffer 1] tegen haar armen en benen geslagen. De door [slachtoffer 1] omschreven mishandelingen begin maart, 2 april en 6 april 2016 kunnen wel kloppen. Het klopt dat ik [slachtoffer 1] eind april 2016, na de kermis, aan haar armen door het huis heb gesleept en tegen haar stuitje heb geschopt. Op 24 april 2016 heb ik [slachtoffer 1] mishandeld. Het klopt ook dat zij toen uit het raam is geklommen. Het kan kloppen dat ik op 20 mei 2016 de armen van [slachtoffer 1] heb overstrekt. Ik heb haar tegen de muur geduwd. Na het bezoek aan de bioscoop heb ik haar helm van haar hoofd getrokken. Daarna wilde [slachtoffer 1] niet de flat in. Ik was heel erg boos. Wij stonden op straat voor de flat. Ik gaf [slachtoffer 1] een kopstoot en daarna heb ik haar aan de armen naar binnen gesleept. In de flat heb ik [slachtoffer 1] geschopt en geslagen tegen het lichaam.
Het klopt dat op 24 maart, 29 maart en 25 april 2016 geld is overgemaakt van de rekening van [slachtoffer 1] naar mijn bankrekening (met nummer [rekeningnummer] ). Ik heb bewindvoering en de bewindvoerder had geen toezicht op voornoemde bankrekening. Bij mijn aanhouding op 20 mei 2016 had ik de bankpassen van [slachtoffer 1] in mijn beurs. Ik heb een geldbedrag van € 640,00 contant opgenomen van de rekening van [slachtoffer 1] .
De berichten (opgenomen op pagina's 52 tot en met 65 van het dossier) heb ik verstuurd.
Ik begrijp dat dit beklemmend is voor [slachtoffer 1] . Dit gaat heel ver. Ik begrijp dat [slachtoffer 1] het idee had dat zij werd gecontroleerd en in de gaten werd gehouden. Ik heb [slachtoffer 1] wel gedreigd met het breken van de polsen of ander fysiek geweld.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 mei 2016, opgenomen op pagina 35 van het dossier van Politie Noord-Nederland met OPS-dossiernummer 2016195951 d.d. 22 augustus 2016, inhoudende als verklaring van verdachte, [verdachte] :
Ik draag een bankpas, ID-kaart en zorgpas van [slachtoffer 1] eigenlijk altijd op zak.
Ik heb [slachtoffer 1] een aantal keren vastgepakt en op de bank gedrukt.
Ik heb [slachtoffer 1] naar de scooter gesleept aan haar linkerarm en gezegd dat ze op de scooter moest stappen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 juni 2016, opgenomen op pagina 120 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte, [verdachte] :
Ik herken mijzelf in de dominantie in de relatie met [slachtoffer 1] , jaloersheid, hoog oplopende ruzie, mezelf niet in de hand kunnen houden.
Ik werd wantrouwend naar [slachtoffer 1] . Ik ga dan controleren, domineren, alles checken en wantrouwen. Ik ben dan ziekelijk jaloers. Ik heb dan steeds bevestiging nodig van een ander om mij geliefd te voelen.
Vanaf februari 2016 denk ik heb ik de passen en met name de bank betaalpas van [slachtoffer 1] in beheer gehad. Ik heb [slachtoffer 1] geholpen met de studiefinanciering.
V: Hoe vaak gebruikte jij de bankpas van [slachtoffer 1] ?
A: Er zijn een aantal overschrijvingen geweest. Deze werden op mijn ING-rekening gestort.
V: Er is bij de DUO een studiefinancieringslening aangevraagd.
V: Wie heeft deze lening aangevraagd?
A: Dat heb ik gedaan. Via mijn laptop via de site van DUO is de lening aangevraagd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 20 mei 2016, opgenomen op pagina 14 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Plaats delict: [straatnaam] , Leeuwarden.
Ik ben sinds februari 2016 meerdere malen mishandeld door mijn vriend [verdachte] .
Eind maart 2016 ben ik feitelijk bij [verdachte] ingetrokken. De eerste keer dat ik geslagen ben was 23 februari 2016. [verdachte] heeft mij toen meerdere vuistslagen in mijn gezicht gegeven en op mijn bovenbeen. Mijn linker bovenbeen was destijds blauw.
De tweede keer dat [verdachte] mij sloeg was ergens begin maart 2016. Dit was een soortelijke situatie als dat ik hierboven heb beschreven.
Op 2 april 2016 heeft [verdachte] mij ook met zijn vuisten geslagen terwijl ik in bed lag.
Op 6 april 2016 liep ik naar mijn stageadres. Ik heb toen gebeld met [verdachte] . [verdachte] ging compleet uit zijn dak. Ik ontving na dit incident via de telefoon berichten van [verdachte] waarin hij aangaf dat ik bij hem terug moest komen anders zou hij zelfmoord plegen.
Eind april 2016 was de Lunato kermis. Ik ben toen door [verdachte] mishandeld. [verdachte] heeft mij bij mijn armen gepakt en door het huis gesleept. Ook toen heeft [verdachte] mij weer met zijn vuist geslagen in mijn gezicht. [verdachte] heeft mij toen ook met volle kracht op mijn stuitbotje geschopt. Daar heb ik zeker drie weken last van gehad. De mishandelingen speelden zich in onze woning af.
Op 24 april 2016 in de ochtend sloeg [verdachte] mij met zijn vlakke hand meerdere malen in het gezicht. Ik ben naar buiten geslopen. Een vrouw zag diverse verwondingen in mijn gezicht en op mijn armen.
Op 3 mei 2016 in de avond heeft [verdachte] mij weer meerdere malen met zijn vuisten en zijn vlakke hand in het gezicht geslagen. Hierdoor had ik een blauwe plek op mijn voorhoofd.
Vandaag 20 mei 2016 was ik thuis. Ik voelde en zag dat [verdachte] met zijn twee handen mijn rechter onderarm met kracht omvatte. Hij trachtte mijn arm te overstrekken. Dit deed mij erg pijn. Ik begon te gillen van de pijn. Vervolgens pakt [verdachte] mijn linker onderarm vast met zijn twee handen en ook deze trachtte hij te overstrekken. Dit deed mij erg veel pijn. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij met twee handen met kracht tegen de muur aanduwde. Later zijn we met de scooter het Rengerspark van Leeuwarden ingereden. Ik ben weg gelopen. Ik voelde dat [verdachte] mijn helm met kracht van mijn hoofd aftrok. Ik liep verder. [verdachte] reed op de scooter achter mij aan. [verdachte] heeft mij toen meerdere malen afgesneden. Ik bedoel hiermee dat hij dan vlak voor mij ging staan en riep dat ik direct achterop moet gaan zitten. Ik liep verder. [verdachte] is hierop weer van zijn scooter afgestapt. Ik voelde en zag dat [verdachte] mij met zijn beide handen bij mijn hoofd beet pakte en mij zo naar de scooter sleepte. Dit deed erg pijn. Ik ben vervolgens op de scooter gestapt en we zijn naar onze woning gereden. Tijdens de rit heeft [verdachte] gezegd dat ik met hem mee naar boven moest lopen anders zou hij mij aan mijn haren naar boven slepen. Ik voelde mij toen bijzonder onveilig. Ik wilde toen onze woning niet in omdat [verdachte] zei dat hij mij klappen ging geven. Ik ben op de stoep voor onze flat gaan zitten. Vlak voordat ik wilde gaan zitten gaf [verdachte] mij een kopstoot op mijn neus. Deze kopstoot deed mij erg pijn. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat ik mee moest gaan anders zou hij mij met zijn helm slaan. Ik voelde dat [verdachte] mij twee klappen met zijn vlakke hand op mijn hoofd geeft en in mijn gezicht. Dit deed hij met kracht en deed mij dan ook pijn. Vervolgens voelde ik dat [verdachte] mij bij mijn haren beet pakt en mij de flat in sleurt. Dit deed mij erg veel pijn.
Vervolgens heeft [verdachte] mij aan mijn haren de woning ingesleurd. Ik ben vervolgens op de bank gaan zitten. Hier kreeg ik enkele krachtige vuistslagen in mijn gezicht en op mijn bovenlichaam van [verdachte] . Vervolgens voel en zie ik dat [verdachte] mij bij mijn benen vastpakt en van de bank af trekt. Ik voel dat [verdachte] op mij inschopt. [verdachte] heeft mij geschopt op mijn stuitje, mijn rug en mijn benen. [verdachte] schopte mij met veel kracht; deze trappen deden mij dan ook veel pijn.
[verdachte] zei tegen mij dat ik de politie moest zeggen dat er niks aan de hand was. Anders zou hij mij later wel gaan opzoeken.
[verdachte] heeft sinds december 2015 mijn identiteitsbewijs, bankpas en nog enkele passen in zijn bezit. Ik kan dus sinds december 2015 niks voor mijzelf kopen. Daar moet hij namelijk bij zijn.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 21 mei 2016, opgenomen op pagina 31 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Vanaf december 2015 had [verdachte] mijn ID-kaart en pinpassen in zijn bezit. Als ik aangaf dat ik mijn spullen (lees: wilde) dan werd [verdachte] kwaad en dan vond ik het niet waard dat ik daarvoor klappen kreeg. Ik kon zelf helemaal niets kopen. Als ik geld nodig had dan ging dat alleen in overleg met hem. In maart 2016 kwam de nieuwe Samsung Galaxy S7 Edge uit en [verdachte] zag dat en hij maakte duidelijk aan mij dat hij deze wilde. Hij heeft toen een abonnement op mijn naam gezet. Dit kostte mij ongeveer € 43,00 per maand met een contract van een jaar. Ik heb onder dwang en met flinke tegenzin een handtekening onder dat contract gezet.
[verdachte] zorgde er soms ook voor dat als ik hem niet tevreden genoeg hield dat hij mij uit de slaap zou houden. Hij controleerde mijn telefoon ook vaak. Ik moest hem continu bevestigen dat ik van hem hield. Als mijn telefoon ging moest ik zeggen wie het was. Als ik een bericht kreeg pakte hij mijn telefoon af en las de berichten. Hij zei tegen mij dat ik ook op stage niet met mijn telefoon bezig mocht. Hij controleerde dan of ik online was. Ik kreeg op een gegeven moment alleen maar mijn werktelefoon mee en mijn eigen niet meer. Overal waar ik was controleerde hij mij. We hadden dan ook vaak ruzie en dan bedreigde hij mij vaker met de dood. Dan zou hij mij over het balkon gooien. Als ik thuis kwam van stage moest ik altijd eerst de liefde aan hem tonen. Als ik naar hem keek moest ik glimlachen en lief en attent zijn. Hem kussen, knuffelen en hem strelen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 31 mei 2016, opgenomen op pagina 93 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Vanaf 27 december 2015 heb ik niet meer mijn pasjes in mijn bezit gehad. Het gaat om de bankpas, zorgpas en id-kaart. [verdachte] zei dat ik dat niet nodig had omdat als we iets kochten we dat toch samen deden. Hoe vaak ik er ook om vroeg, hij gaf het nooit. De laatste tijd werd hij steeds bozer als ik het vroeg. Ik dacht bij mezelf ook dat ik hier geen letsel of blauwe plekken voor wilde krijgen. Ik hield hem daarom maar te vriend en vroeg er zo min mogelijk naar. [verdachte] heeft mijn pincode gekregen doordat hij mij bedreigde. Hij zei tegen mij dat hij mijn polsen zou breken als ik de code niet zou geven. Hierop heb ik de code maar afgegeven. Dat moet rond 10 of 11 december 2015 zijn geweest. [verdachte] dreigde vaker om mijn polsen te breken bijvoorbeeld omdat ik een keer het lampje had uitgedaan.
[verdachte] las altijd mijn berichten op mijn telefoon. Ik mocht mijn telefoon nooit uit zetten of op stil of trillen. [verdachte] moest altijd horen of ik een gesprek of bericht binnen kreeg. In de periode van januari/februari was het zelfs zo dat ik mijn telefoon niet mocht vasthouden als we visite hadden. Op een gegeven moment wilde [verdachte] een lening afsluiten. Ik was het hier absoluut niet mee eens. [verdachte] heeft toen mijn wachtwoord van mijn DIGID veranderd en hij heeft toen mijn studiefinanciering opgehoogd van ongeveer 285 euro per maand naar 850 euro ongeveer. Hij heeft dit geld vervolgens meteen overgeboekt naar een eigen rekening of uitgegeven. Het eerste grote bedrag kwam binnen op 24 maart 2016. Ik had totaal geen inspraak in de uitgaven die [verdachte] deed. Ik had niets te zeggen over mijn eigen rekening.
[verdachte] heeft mij meerdere keren bedreigd. Hij dreigde dan om mij vanaf het balkon naar beneden te gooien. Dit vooral in de periode van november 2015 tot januari 2016. Daarna zei hij dat niet meer maar begon juist het fysieke geweld.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 16 juni 2016, opgenomen op pagina 131 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van identiteitsfraude. [verdachte] heeft mij tijdens de relatie zowel geestelijk als lichamelijk mishandeld. Hij had onder andere mijn bankpas, identiteitskaart en zorgpas in zijn beheer. Op 24 februari 2016 heeft [verdachte] met mijn DigiD code de lening bij DUO verhoogd. Ik wist dat hij dat ging doen maar ik heb het niet zelf gedaan en ik stond er ook niet achter. Dat [verdachte] dit toch gedaan heeft frustreerde mij. Als ik hem tegensprak hadden we ruzie en wilde hij mij het huis uit zetten. Op 29 februari heeft [verdachte] via [bedrijf 1] .nl een lening afgesloten. Ik wist dat hij dat ging doen maar ik was het er niet mee eens. Hij leende 100 euro. Hij heeft alles geregeld en in orde gemaakt. Ik heb nergens toestemming voor gegeven of voor getekend. Op 24 maart 2016 kwam mijn eerste verhoogde DUO lening binnen. [verdachte] heeft hiermee de 100 euro terug betaald. Ik had helemaal geen inspraak met betrekking tot bankzaken. Ik moest vaak mijn telefoon inleveren als hij iets wilde controleren en hij kon dan bij mijn mail. [verdachte] heeft in maart 2016 ook 300 euro geleend. Op 26 april 2016 kreeg ik mijn DUO lening binnen. Op 26 april zei ik tegen [verdachte] dat ik bij hem weg wilde. [verdachte] werd hierop ontzettend boos. Wat hij wel vaker deed als ik dreigde bij hem weg te gaan, dan pinde hij bij de bank het resterende bedrag wat er op de rekening stond. Zo pinde hij op 26 april 640 euro. Op 9 juni 2016 kreeg ik een e-mail van [bedrijf 1] . Dat ik nog 804,33 euro moest terug betalen. Het blijkt dus dat [verdachte] op 26 april 2016 een lening bij hen heeft aangevraagd en dat hij deze ook meteen gekregen heeft. Hij heeft toen meteen 640 euro van de rekening gepind. In de mail staat ook een bedrag van 193,98 euro open. Ik weet niet waar dit bedrag naar toe gestort is. Ik heb vanaf 27 december 2015 tot 20 mei 2016 nooit geld in mijn handen gehad. Van al het geld dat binnenkwam, ik had denk ik rond 1300 euro op mijn rekening van mijn DUO, de stagevergoeding en de lening, heb ik nooit een cent gezien of nog geen 10 euro daarvan in mijn portemonnee gehad. [verdachte] heeft de lening bij [bedrijf 1] met mijn gegevens zonder mijn toestemming geleend. Als [verdachte] een overschrijving deed met mijn bankgegevens dan kreeg ik een TAN-code binnen op mijn telefoon. Ik moest dan mijn telefoon aan [verdachte] afgeven en hij regelde de rest. Ik had geen idee wat hij deed. Ik mocht er ook niet naar vragen, dan werd hij zo boos. Ik had geen zin daar klappen voor te krijgen dus vaak liet ik het dan maar zo. [verdachte] heeft ook 1109 euro naar zijn eigen rekening overgemaakt zonder dat ik daarvan op de hoogte was. Na 20 mei 2016 had ik de beschikking over mijn telefoon en de telefoon van [verdachte] die ik betaald had. Ik zag dat hij op de telefoon foto's had staan van de voor- en achterkant van mijn identiteitskaart. Deze foto's heeft hij gebruikt voor het aanvragen van leningen.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 3 juli 2016, opgenomen op pagina 137 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 17 juni 2016 kreeg ik een e-mail van [bedrijf 2]. In de mail stond dat ik mijn lidmaatschap niet betaald had. Er stond een bedrag open van 59,97 euro. Ik heb het abonnement niet zelf afgesloten. Ik wist dat [verdachte] dit voor mij ging doen. [verdachte] zei dat hij dit soort dingen wel zou regelen. Ik heb ervoor gekozen dat ik dan maar een maandabonnement moest hebben. Een jaarabonnement kostte ruim 200 euro. Ik ben nooit bij [bedrijf 2] geweest. Ik heb hier nooit een toegangspas van gezien. Ik heb verder geen mailtjes gezien van [bedrijf 2]. Het bedrag wat er nu voor mij open staat is 59,97 euro. [verdachte] heeft een jaarabonnement afgesloten met een maandelijks termijnbedrag van 19,99 euro. Dit abonnement heeft hij met mijn gegevens afgesloten zonder mij in kennis te stellen van welke rekening het bedrag zou worden afgeschreven e.d.
10. Een letselverklaring, op 23 mei 2016 opgemaakt en ondertekend door M. Landheer, forensisch arts FMG, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Medische informatie betreffende [slachtoffer 1] :
Letselbeschrijving:
1. linker onderarm: er is een blauwpaarse ronde huidverkleuring van ongeveer 1 cm doorsnede. Er is tevens een rozerode streep te zien dwars over de onderarm van ongeveer 4 cm lengte
2. linker bovenarm: aan de binnenzijde van de linker bovenarm is een ronde blauwe huidverkleuring van ongeveer 1 cm doorsnede te zien
3. rug: midden op de onderrug is met een forensische lichtbron op de plek waar het slachtoffer pijn aangeeft een huidverkleuring te zien in een gebied van ongeveer 3 bij 4 cm.
Beoordeling van de letsels: er is sprake van bloeduitstortingen op de linker arm van redelijk recente datum. Tevens is er een genezende kraswond op de linker onderarm. Op de rug is sprake van een diepe bloeduitstorting van redelijk recente datum.
Het waargenomen letsel kan passen bij de door slachtoffer aangegeven toedracht.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 20 mei 2016, opgenomen op pagina 19 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Ik woon op de [straatnaam] te Leeuwarden. Op 20 mei 2016 zag ik dat een meisje op de stoep zat voor de flat. Ik zag dat een jongen met zijn rechter elleboog in het gezicht sloeg van het meisje. Ik zag dat het meisje naar haar gezicht greep. Ik zag dat het meisje door de jongen bij de arm werd vastgepakt en ik zag dat de jongen het meisje meenam de flat in. Een korte tijd later zag ik dat het meisje op de tweede etage een woning werd ingeduwd door de jongen.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 mei 2016, opgenomen op pagina 23 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Tijdens de insluitingsfouillering zag ik dat de verdachte [verdachte] in bezit bleek te zijn van twee mobiele telefoons. Ik vroeg [verdachte] of de mobiel van [slachtoffer 1] terug kon naar haar. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat zij haar telefoon mocht hebben, dat zou de roze zijn. Vervolgens zag ik in de fouillering van [verdachte] twee bankpassen, een identiteitskaart en een zorgpas van [slachtoffer 1] . Ik zag dit doordat haar naam op de pasjes stonden.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 mei 2016, opgenomen op pagina 51 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op 22 mei 2016 kreeg ik een e-mail van [getuige 2] . In deze mail stond: "Ik ben de vader van [slachtoffer 1] . Als bijlage en aanvulling heb ik een deel uit haar app contacten bijgevoegd." Hierin zat een bijlage met Whatsapp-gesprekken tussen [slachtoffer 1] en [verdachte] . Deze bijlage heb ik uitgeprint.
14. De hiervoor bij 13. genoemde bijlage bevat onder meer 328 berichten van [verdachte] , met onder meer de volgende inhoud (per dag bij elkaar gezet):
- Wrm bel je niet? Wil je me nu alweer boos hebben? Nu opnemen [slachtoffer 1] . Anders gaat het echt op een hele vervelende manier. Want flikker echt alles op straat nu dan. Want slaat nergens op dat je zo ophangt. Ik bel nog 1 keer. Dus neem op. Dat had je niet moeten doen. Ik zei niet ophangen. Wrm hang je verdomme weer op.
- Wrm hang je weer op. Ik bel jou steeds. Okee dan neem ik nu maatregelen. Laat me echt niet naaien. Halllooo. Waarom neem je niet op. En waarom zeg je niks meer. Hoertje.
- Bellen? Met wie app jij? Ben je al op weg naar de trein. Al onderweg naar de trein?
Waarom antwoord je niet? Waarom hang jij op?? Neem op [slachtoffer 1] . Ik zweer het. Neem op [slachtoffer 1] . Ik bel je nog 1 keer. Ik zweer het [slachtoffer 1] .
- Kan jij mij even bellen? Waarom druk jij me weg? Wtf neem op [slachtoffer 1] . Nu krijg je echt een probleem [slachtoffer 1] . Fucking me ook nog wegdrukken nu. Ik bel nog 1 keer en dan neem je op.
Zo niet dan heb je een heel groot probleem. [slachtoffer 1] ik waarschuw je nu echt. Je belt me nu terug anders ben ik het nu zat. En je wilt niet weten wat er dan nu gebeurt. Ik bel je nu nog 1 keer neem je niet op begin ik nu als eerste je kleren te verknippen. Daarna gaan je spullen over het balkon. Dat spul van je oma flikker ik ook weg. Je hebt echt 1 kans want dit keer doe ik het echt. Je naait me nu te vaak.
- En bedankt voor de stress. Helemaal top dit. Gewoon weer ophangen. Ben je nog niet klaar dan? Ga je wel naar die vergadering? Waarom laat je niks meer van je horen? Zou je aub wat van je kunnen laten horen. Laat aub wat van je horen. Waarom reageer je niet schat? Je kan toch wel even wat van je laten horen. Laat aub even wat van je horen. Ik kan deze stress niet aan schat. Please bel me even terug. Antwoord nou aub even.
- [ Mail [slachtoffer 1] : Ik wil even geen contact.] Je neemt nu even op. Anders bel ik wel naar je stage. Ik heb hier nu geen zin in. Of je neemt op en doet even volwassen. Neem op. Want je moet me niet nog een keer uitdagen. Hier ga je spijt van krijgen neem dat maar van mij aan.
Bel me heel even. Heel kort. 20 seconden meer vraag ik niet. Je bent op stage toch? Doe even normaal. Ik verwacht dat als je vanmiddag belt je normaal en liefdevol doet en ophoud met deze ellende maken.
- Poppie heb je de bus gehaald? Waarom reageer je niet schatje? Zit je in de trein? Domme zet dit van je. Als je me niet binnen no time terug belt neem ik direct maatregelen. Ik laat me niet meer naaien. Beetje snel die telefoon uitdrukken ik ben niet achterlijk joh. Je neemt nu op ik zweer het je. Zo niet stap ik over 15 minuten in de bus en kom ik naar je toe. Okee je naait me dus. Ik vind het prima dan komen er nu direct gevolgen. Nu breekt de hel los. Als je nu niet opneemt dan kom ik naar stage en denk maar dat het een loze dreiging is maar dat is het niet. Als je binnen 10 minuten niet hebt gereageerd ben ik dus bij je. Dus kies maar of je goed of kwaadschiks wil. Doe maar stoer ophangen nu ben je de lul. Ik kom naar stage en dat gaat niet leuk worden. Tot zo. Je hebt 10 minuten en geen minuut langer. Los je het dan niet op met me gaan alle spullen de vijver in inclusief paspoort en pinpas en kom ik direct naar stage. Als dat is wat je wil laat je niks horen. Wil je dit niet dan bel je me nu op. 10 minuten gaan nu in. Waarom antwoord je nou niet. Waar blijf jij? Waar loop je nu dan? Zit je al in de bus?
- Hou op mij weg te drukken. Ik zweer het. Neem op [slachtoffer 1] . Ik heb geen zin in dit gezeur. Kap verdorie eens zo te doen. Praat eens normaal. Doe even normaal. En kom naar huis om normaal te praten. Neem op [slachtoffer 1] . En kap met ophangen. Hoezo?? Kappen met ophangen. Ik zweer het je. Neem op. Ik meen het [slachtoffer 1] . Neem op [slachtoffer 1] . Ik meen het echt. Je maakt me nu kwaad. Ik bel nog 1x en dan neem je op [slachtoffer 1] . Prima doe maar zo. Je krijgt nu 1 kans om op te nemen en normaal tegen mij te doen. Anders breekt nu echt de pleuris uit. Kies maar. Prima dan ga ik je nu zoeken. Dan heb jij nu je keuze gemaakt. Laatste keer dat ik bel nu. Je hebt nu nog 1 kans om me te bellen. Oh je hangt weer op. Prima. Dit had je niet moeten doen.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2016, opgenomen op pagina 106 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Via e-mail heb ik van de vader van [slachtoffer 1] een bijlage gekregen met daarin de ING bankafschriften van [slachtoffer 1] . Hierin staan diverse overboekingen naar de bankrekening van [verdachte] , [rekeningnummer] :
25-4 150 euro
29-3 100 euro
24-3 159 euro
24-3 700 euro.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 29 juni 2016, opgenomen op pagina 9 van het dossier van Politie Noord-Nederland met dossiernummer 2016145561 d.d. 14 september 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
V: Waarvan doe jij aangifte?
A: Dat ik op seksueel gebied dingen moest doen die ik niet wilde en ik heb ook verteld dat ik dat niet wilde. Gedwongen seks. Als ik het niet zou doen, zou mijn ex, [verdachte] , boos worden en dan zou de boosheid zich gaan uiten in geweld als slaan waardoor ik blauwe plekken opliep.
V: Wie heeft dat feit gepleegd?
A: [verdachte] .
V: Wanneer was dat?
A: Op meerdere momenten in onze relatie. Tussen 13 november 2015 en 20 mei 2016. Dit zijn de begindatum en einddatum van onze relatie.
V: Waar is het feit gepleegd?
A: In de slaapkamer van [straatnaam] te Leeuwarden. De mishandelingen waren al heel heftig. Ik heb op seksueel dingen moeten doen die ik niet wilde.
A: Het weekend na Sinterklaas 2015. Hij wilde dat ik hem af zou trekken. Hij zei op een gegeven moment tegen mij: "Mijn kleintje is stijf, wil je mij even aftrekken". Ik zei die eerste keren tegen hem dat ik er op dat moment geen tijd voor had en dat ik weg moest naar stage. Hij dwong mij echter om het te doen met de woorden: "Je doet het, anders mag je niet naar stage". Het begon ook vanaf dat moment dat ik als stage terug kwam hij wilde dat ik met hem naar bed ging om te knuffelen en ook om hem af te trekken of echte seks te hebben. Dat vond ik af en toe wel heel vervelend. Ik dacht het is maar 1 handeling en binnen 10 minuten ben ik weer klaar. Ik heb er af en toe wel wat van gezegd, maar hij werd dan wat bozer en geïrriteerder. In januari 2016 was het nog steeds hetzelfde ritueel. Voor en na de stage aftrekken en/of seks hebben. In januari is het 5 keer gebeurd dat ik niet naar stage kon omdat ik niet lief genoeg was geweest in de ogen van [verdachte] en dus voor straf niet op stage mocht. Eind maart kwam ik thuis en we gingen al weer de slaapkamer in. Ik wilde dat niet. [verdachte] werd heel boos. Doordat ik iets seksueels niet wilde heeft hij mij mishandeld, fysiek.
De vele mishandelingen die [verdachte] heeft gepleegd hebben ervoor gezorgd dat ik maar aan zijn seksuele verlangens tegemoet kwam, omdat ik bang was dat ik anders ook daar klappen voor zou krijgen. Ook was ik bang dat ik niet met mijn stage aan de slag kon. Er is later nog wel een keer geweest dat ik tegen hem heb gezegd dat ik niet wilde dat hij door ging met seks terwijl ik op dat moment pijn had. Ik heb op dat moment zijn hand weggetrokken. Hij bleef maar doorgaan. Als wij bij elkaar waren moest binnen een uur altijd iets op seksueel gebied plaatsvinden. Het moest elke dag gebeuren. Ik had op het laatst niet altijd meer zin in de dingen die hij wilde en [verdachte] zei dan: "Je zorgt maar dat je vochtig wordt."
A: Vanaf 23 februari is het fysieke geweld er bij gekomen. Het was voor mij niet prettig meer en werd een verplichting. Ik moest seksueel actief blijven omdat ik anders niet naar stage kon.
A: In feite komt het erop neer dat ik maar gehoorzaamde aan [verdachte] zijn seksuele verlangen, omdat ik anders weer onder de blauwe plekken zou komen en dat kan niet in verband met mijn stage. Als ik niet lief was voor [verdachte] mocht ik niet bezig met stage, school of scriptie.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 10 januari 2017, proces-verbaalnummer PL0100-2016145561-46, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik wil aangeven dat er in de aangifte op 20 mei 2016 niet duidelijk genoeg staat dat ik, op het moment dat ik door [verdachte] de woning binnen werd gesleurd, op de bank werd gezet en hij mijn keel heeft dichtgeknepen. Hij heeft mijn keel zo'n 10 à 11 seconden dichtgeknepen. Ik sloot mijn ogen en begon te tellen. Na een paar seconden merkte ik dat hij mijn keel nog verder dichtkneep, en daarna liet hij los. Ik begon meteen te kuchen.
[verdachte] heeft tijdens onze relatie gezegd dat hij spijt had dat hij [slachtoffer 2] niet gewurgd heeft.
Als [verdachte] mij mishandelde, dan mishandelde hij mij op mijn voorhoofd, op mijn armen, mijn bovenbenen en de linkerzijkant van mijn lichaam. Ik ben altijd mishandeld op bed. Ik lag altijd op mijn rechterzijkant van mijn lichaam op bed. [verdachte] zat dan op zijn hurken en haalde met de rechtervuist naar mij uit.
In januari en februari heb ik meerdere malen aangegeven aan [verdachte] dat ik de relatie wilde verbreken. Het is tot 3 à 4 keer voorgenomen dat ik [verdachte] vertelde dat ik niet meer verder wilde met de relatie. Ik ging dan naar een kamer op mijn spullen te pakken en dan pakte [verdachte] mij beet bij mijn bovenarmen en sloeg mij met mijn hoofd tegen de inloopkast.
Na elke mishandeling lag ik elke keer met hoofdpijn op bed of op de bank.
In de aangifte staat dat [verdachte] 10 tot 15 keer heeft gezegd dat hij mij over het balkon wilde gooien, dit was in de beginperiode, in januari en februari. En tijdens onze hele relatie heeft [verdachte] ik denk in totaal wel 50 keer gezegd dat hij mijn polsen wilde breken. Hij was op zo’n moment dan al heel boos.
Vanaf 27 december 2015 tot en met 20 mei 2016 was ik niet in bezit van mijn eigen pinpas. Ik mocht geen geld hebben van [verdachte] . [verdachte] heeft mijn verjaardagsgeld afgepakt.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 6 juli 2016, opgenomen op pagina 001 van het dossier van Politie Noord-Nederland met proces-verbaalnummer 201614556, d.d. 14 september 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
V: Waarvan doe jij aangifte?
A: Langdurige seksuele dwang.
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: [verdachte] . Hij woonde aan [straatnaam] te Leeuwarden. Ik woonde daar samen met hem.
V: Wanneer was dat?
A: Vanaf augustus 2014 tot en met 13 juni 2015.
V: Waar is of zijn de feiten gepleegd?
A: In de woning, in het ziekenhuis in Leeuwarden, het MCL.
A: In onze eigen woning vroeg [verdachte] steeds meer om seks. Ik kon dat niet weigeren. Dan sloeg hij mij in elkaar. In de periode dat [verdachte] thuis was, wilde [verdachte] tenminste vier keer per dag seks. Dit gebeurde dagelijks tijdens mijn zwangerschap.
Omdat vaginale seks moeilijker werd vanwege mijn groeiende buik, eiste [verdachte] anale seks. Dit deed vreselijk pijn. Hij zette door. Ik verging van de pijn, maar ik durfde niet tegen hem in te gaan uit angst voor klappen.
[verdachte] wilde ook wel eens seks met andere mensen. Ik was het daar niet mee eens. Hij werd woest. Hij sloeg mij helemaal verrot.
[verdachte] kreeg een nieuwe inslag op seksueel gebied. Hij wilde ineens wurgseks. Hij kneep mijn keel dicht, totdat ik niets meer voelde, niet meer merkte totdat ik bijkwam en hij spuitend in en/of op mij klaar kwam. Dat heeft hij meerdere keren gedaan.
A: Hij heeft mij zo vaak met het hoofd tegen de muur geslagen. Hij heeft vaak geroepen: "Ik maak je af".
Ik moest volledige bedrust houden en het ziekenhuis bood opname aan. In het ziekenhuis kreeg [verdachte] het voor elkaar om meerdere keren seks met mij te hebben in een badcel.
Ons kindje is op 2 februari 2015 geboren. Op 3 februari 2015 dwong [verdachte] mij om seks met hem te hebben in het ziekenhuisbed.
Ik kon seks niet weigeren. [verdachte] liep gewoon terwijl hij voor de buitenwereld in een rolstoel zat. Hij zei tegen mij dat als ik dit naar buiten zou brengen, hij mij zou vermoorden.
Ik heb veel klappen moeten ontvangen.
Als [naam] huilde en [verdachte] nog niet de seks had gehad die hij wilde hebben, had hij lak aan haar gehuil. Hij moest eerst klaarkomen, voordat ik naar haar toe mocht. Daarna moest ik hem toestemming vragen hoe ik [naam] moest verzorgen. Soms moest ik daarna weer seks met hem hebben, voordat ik naar haar toe mocht. [verdachte] bepaalde de regels.
Voor mij werd het gewoon normaal dat hij mij in elkaar sloeg. Hij sloeg mij dagelijks in elkaar.
In april 2015 heeft hij mij een aantal keren bont en blauw geslagen. Het patroon bleef vier keer per dag seks en perverse dingen. Hij kneep in mijn keel.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 13 juli 2016, opgenomen op pagina 024 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Als ik weigerde om seks te hebben, pakte hij mij eerst bij mijn pols beet en ging boven op mij zitten. Hij sloeg mij dan vaak eerst met een vlakke hand in het gezicht. Hij deed dat net zolang dat het ging branden in mijn gezicht. Vaak had hij daarna wel seks.
V: Je zegt dat hij dan wel seks had, nadat hij jou had geslagen. Hoe ging dat?
A: Hij deed het dan gewoon. Ik had geen zeggenschap daarover. Als ik geen seks met hem had, dan trok hij mij aan mijn haren door het huis heen.
A: Seks kan penetratie zijn. De penis in de vagina.
A: [verdachte] begon altijd met het aan mijn haren trekken. Hij trok mij aan mijn haren omhoog. Daarna gooide hij mij dan in de hoek van de bank.
A: Ik moest hem aanspreken met popje. Als ik [verdachte] zei dan kreeg ik klappen.
A: [verdachte] was boos. Hij trok mij aan mijn haar naar achteren zodat ik ten val kwam. hij schopte mij in mijn rug terwijl hij gelijktijdig aan mijn haar trok. Hij hield mijn hoofd omhoog en smakte mij op de grond.
A: [verdachte] bepaalde wat er gebeurde, wanneer ik [naam] moest verzorgen en hoe dit gebeurde. Ik mocht niet alleen de deur uit van hem. Als ik dat wel zou doen, zou ik niet meer in huis kunnen komen. [verdachte] had de sleutels. [verdachte] had mijn PIN-pas en mijn ID-kaart.
Nadere bewijsoverweging
De rechtbank zal de diverse bewijsmiddelen ook in onderling verband en samenhang gebruiken omdat zij elkaar versterken door het in beide relaties voorkomende patroon van geweld, controle en dwang. Dit naast de erkenning van verdachte dat hij binnen beide relaties geweld heeft toegepast ten opzichte van zijn partner.
Verdachte heeft met betrekking tot de financiële transacties die hij heeft uitgevoerd op naam van [slachtoffer 1] gesteld dat dit op verzoek van of met instemming van [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht dit, mede in het licht van de overige bewijsmiddelen, niet geloofwaardig. Het is bovendien niet geloofwaardig dat een volwassen vrouw vrijwillig haar bankpassen, ID-kaart of zorgpas vrijwel pertinent in handen van een ander geeft zodat zij zelf niet kan beschikken over haar eigen geld en geen rechtshandelingen kan verrichten waarvoor het gebruik van een ID-kaart nodig is. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat een aantal malen een geldbedrag van de rekening van [slachtoffer 1] is overgeboekt naar de rekening van verdachte. Dit past in het beeld dat verdachte en [slachtoffer 1] geen gelijkwaardige partners waren binnen hun relatie en dat [slachtoffer 1] niet het beheer had over haar eigen bankpas c.q. bankrekening.
De rechtbank acht op basis van bovenstaande bewijsmiddelen ook bewezen dat verdachte, door de door hem gecreëerde situatie binnen zijn relaties, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van de in de tenlastelegging genoemde seksuele handelingen. Het langdurig door verdachte toegepaste geweld en de dwingende en controlerende wijze waarop verdachte [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft behandeld, hebben geleid tot een zodanige sfeer binnen de relatie dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zich gedwongen voelden -en ook konden voelen- om te doen wat verdachte wilde, ook op seksueel gebied. In de door [slachtoffer 1] geschetste situatie en verhoudingen binnen de relatie met verdachte vloeit voort dat het niet weerspreken van verdachte of het niet weigeren van iets wat verdachte wilde, niet gelijk gesteld kan worden met het vrijwillig instemmen met wat verdachte zei of wilde. Ditzelfde geldt voor [slachtoffer 2] . Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het geweld binnen de relatie met [slachtoffer 2] heftiger is geweest dan binnen de relatie met [slachtoffer 1] . Uit de verklaring van verdachte tenslotte blijkt dat hij zich ook bewust is geweest van zijn dwingend en controlerend en gewelddadig handelen zowel richting [slachtoffer 2] als richting [slachtoffer 1] .
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/720141-16 onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/730429-16 onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht in de zaak met parketnummer 18/720141-16 het volgende bewezen:
1.
hij in de periode van 23 februari 2016 tot en met 20 mei 2016 te Leeuwarden, meermalen
zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] , in voornoemde periode, meermalen (met kracht)
- tegen/op het hoofd en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam
te stompen en/of te slaan en
- met verdachtes elleboog tegen het hoofd te stoten/stompen en
- toen die [slachtoffer 1] op een bank zat deze bij/aan de de/een be(e)n(en)
vast te pakken en (vervolgens) van een bank af te trekken en
- tegen/op meerdere delen van het lichaam te trappen en/of te schoppen en
- bij/ aan de/een arm(en) vast te pakken en vervolgens die [slachtoffer 1] door
het huis te slepen/sleuren en
- bij een arm vast te pakken en deze vervolgens te overstrekken en
- tegen een muur te duwen en
- een helm van het hoofd te trekken en
- bij/aan het hoofd vast te pakken en vervolgens die [slachtoffer 1] voort te
slepen en/of mee te sleuren en
- bij/aan de haren vast te pakken en vervolgens die [slachtoffer 1] voort te
slepen en/of mee te sleuren, althans aan de haren vast te pakken en
(vervolgens) aan de haren te trekken en
- een kopstoot te geven;
2.
hij in de periode van 24 maart 2016 tot en met 20 mei 2016 te Leeuwarden, meermalen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, geheel toebehorende aan [slachtoffer 1] , te weten, via digitale overschrijving, op 24 maart 2016 159 euro en 700 euro en op 29 maart 2016 100 euro en op 25 april 2016 150 euro en
via pintransactie op 26 april 2016 640 euro, waarbij verdachte telkens dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas toebehorende aan die [slachtoffer 1] en een zogenoemde TAN-code toebehorende aan die [slachtoffer 1] .
3.
hij in 1 december 2015 tot en met 20 mei 2016 te Leeuwarden [slachtoffer 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen [slachtoffer 1] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten
- het dulden dat verdachte (een) bankpas(sen) en een identiteitsbewijs en een zorgpas en een telefoontoestel van die [slachtoffer 1] onder zich had en daarvan gebruik maakte en
- het afsluiten van een telefoonabonnement, met gebruikmaking van een telefoontoestel van het merk Samsung, type S7 op naam van die [slachtoffer 1] , en
- de afgifte van de pincode van de bankpas van die [slachtoffer 1] en
- het overmaken van geld van de bankrekening van die [slachtoffer 1] naar een derde en
- het wijzigen van de DIGID van die [slachtoffer 1] en
- het verhogen van die studiefinanciering van die [slachtoffer 1] en
- dat telefoontoestel, waar die [slachtoffer 1] nog wel de beschikking over had, werd bekeken en gecontroleerd onder meer opdat verdachte een daarop ontvangen bericht met een TAN-code kon aflezen en
- dat die [slachtoffer 1] zeer frequent contact onder meer telefonisch en via Whatsapp met verdachte moest onderhouden en zodoende moest dulden dat die [slachtoffer 1] constant in de gaten werd gehouden en
- dat de bankzaken van die [slachtoffer 1] door verdachte werden overgenomen ondanks het feit dat verdachte zelf onder bewind was gesteld en zijn eigen bankzaken niet kon en mocht beheren en kennelijk daartoe niet behoorlijk in staat mocht worden geacht en
- dat die [slachtoffer 1] zelf niet over haar (contante) geld kon beschikken en
- dat door verdachte meermalen een lening bij [bedrijf 1] werd afgesloten op naam van die [slachtoffer 1] en
- dat door verdachte een jaarabonnement afgesloten bij [bedrijf 2] op naam van die [slachtoffer 1] ,
en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte telkens in voornoemde periode meermalen
- die [slachtoffer 1] tegen hoofd en een of meerdere andere de(e)l(en) van
het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en
- die [slachtoffer 1] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en
- gedreigd die [slachtoffer 1] van het balkon te gooien en
- gedreigd die [slachtoffer 1] haar polsen te breken en/of (zwaar) te mishandelen als zij niet aan verdachtes wensen en/of eisen zou voldoen
en bestaande die andere feitelijkheden telkens uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van een psychische dwangsituatie welke verdachte, (mede) gelet op de hiervoor en hierna genoemde omstandigheden, voor die [slachtoffer 1] heeft doen ontstaan en in stand gehouden,
immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 1] (zeer) agressief en/of dwingend benaderd en
- die [slachtoffer 1] constant in de gaten gehouden en
- die [slachtoffer 1] meermalen (stelselmatig/met hoge frequentie), Whatsapp berichten gezonden en telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer 1] , met de mededeling dat die [slachtoffer 1] (telefonisch of via Whatsapp) contact met verdachte op moest opnemen en daarbij via Whatsapp/sms-berichten gedreigd dat zij echt problemen zou krijgen en haar kleding verknipt zou worden en haar eigendommen over het balkon of in de vijver zouden worden geflikkerd en dat verdachte maatregelen zou nemen en naar haar stage adres zou komen en haar zou komen opzoeken en dat de pleuris zou uitbreken, althans berichten van gelijke dreigende aard of strekking en
- gedreigd zelfmoord te plegen, wanneer die [slachtoffer 1] de relatie met
verdachte zou beëindigen en
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte telkens op die [slachtoffer 1] had,
in/onder welke fysieke en psychische dwangsituatie die [slachtoffer 1] zich telkens niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de handelingen/activiteiten van verdachte en aldus voor die [slachtoffer 1] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
De rechtbank acht in de zaak met parketnummer 18/730429-16 het volgende bewezen:
1.
hij in 1 augustus 2014 tot en met 13 juni 2015 te Leeuwarden, meermalen door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- zijn penis in de vagina en de anus van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en vervolgens die [slachtoffer 2] zogenoemd telkens in de vagina en de anus geneukt en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en vervolgens zich telkens door die [slachtoffer 2] zogenoemd doen of laten pijpen
en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte telkens in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 2] tegen hoofd en een of meerdere andere de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en
- die [slachtoffer 2] tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en
- die [slachtoffer 2] met het hoofd tegen een muur geslagen en
- die [slachtoffer 2] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en
- die [slachtoffer 2] bedreigd met de woorden: "Ik maak je af." en "Ik vermoord je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- die [slachtoffer 2] de keel dicht geknepen en
- die [slachtoffer 2] aan de haren getrokken en
- op die [slachtoffer 2] is gaan en blijven zitten en
- gedreigd die [slachtoffer 2] (zwaar) te mishandelen, in elk geval die [slachtoffer 2] bedreigd met fysiek geweld, als zij niet aan verdachtes seksuele wensen/eisen zou voldoen
en bestaande die andere feitelijkheden telkens uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van psychisch(e) overwicht/druk welke verdachte, mede gelet op de hiervoor genoemde (zeer) agressieve gedragingen en/of bedreigingen, voor die [slachtoffer 2] heeft doen ontstaan en in stand gehouden en
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte telkens op die [slachtoffer 2] had,
in/onder welke situatie van fysiek en psychisch overwicht/druk die [slachtoffer 2] zich telkens niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de seksuele gemeenschap en/of seks met hem, verdachte en aldus voor die [slachtoffer 2] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij in de periode van 1 december 2015 tot en met 20 mei 2016 te Leeuwarden, meermalen, door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte in voornoemde periode meermalen
- een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en vervolgens die [slachtoffer 1] zogenoemd telkens gevingerd en
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en vervolgens die [slachtoffer 1] zogenoemd telkens in de vagina geneukt en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en vervolgens zich telkens door die [slachtoffer 1] zogenoemd doen of laten pijpen
en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte in voornoemde periode meermalen
- die [slachtoffer 1] tegen hoofd en andere delen van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en
- die [slachtoffer 1] tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en
- gedreigd die [slachtoffer 1] van het balkon te gooien en
- gedreigd die [slachtoffer 1] haar polsen te breken en/of (zwaar) te mishandelen, in elk geval die [slachtoffer 1] bedreigd met fysiek geweld, als zij niet aan verdachtes (seksuele) wensen/eisen zou voldoen
en bestaande die andere feitelijkheden telkens uit
A. het opzettelijk gebruikmaken van psychisch(e) overwicht/druk welke verdachte, mede gelet op de hierna genoemde omstandigheden, voor die [slachtoffer 1] heeft doen ontstaan en in stand gehouden en waardoor die [slachtoffer 1] in een afhankelijke situatie is terechtgekomen, immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen
- die [slachtoffer 1] (zeer) agressief en/of dwingend benaderd en
- die [slachtoffer 1] constant in de gaten gehouden en
- die [slachtoffer 1] meermalen, stelselmatig/met hoge frequentie, whatsapp berichten gezonden en telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer 1] , met de mededeling dat die [slachtoffer 1] (telefonisch of via Whatsapp) contact met verdachte op moest opnemen en daarbij via whatsapp/sms-berichten gedreigd dat zij echt problemen zou krijgen en haar kleding verknipt zou worden en haar eigendommen over het balkon of in de vijver zouden worden geflikkerd en dat verdachte maatregelen zou nemen en naar haar stage adres zou komen en haar zou komen opzoeken en dat de pleuris zou uitbreken, althans berichten van gelijke dreigende aard of strekking en
- een bankpas en het identiteitsbewijs/paspoort en een zorgpas en een telefoontoestel van die
[slachtoffer 1] afgenomen en/of in bezit gekregen en gehouden en vervolgens niet teruggegeven en
- de telefoon van die [slachtoffer 1] (die zij nog wel in bezit had) gecontroleerd en
- de telefoon van die [slachtoffer 1] opgenomen en beantwoord en
- gedreigd zelfmoord te plegen, wanneer die [slachtoffer 1] de relatie met verdachte zou beëindigen en
B. het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte telkens op die [slachtoffer 1] had,
in/onder welke situatie van fysiek en psychisch overwicht/druk die [slachtoffer 1] zich telkens niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de seksuele gemeenschap en/of seks met hem, verdachte, en aldus voor die [slachtoffer 1] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op
in de zaak met parketnummer 18/720141-16 de misdrijven:
1. Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.
2. Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
3. Een ander door geweld en enige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld
en enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te
doen, niet te doen of te dulden, meermalen gepleegd.
en in de zaak met parketnummer 18/730429-16 de misdrijven:
1. Verkrachting, meermalen gepleegd.
2. Verkrachting, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Motivering van straf en maatregel
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18/720141-16 onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/730429-16 onder 1. en 2. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot drie jaren gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, alsmede terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De officier van justitie vordert daarnaast opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte omdat bij een veroordeling voor dergelijk zware feiten niet past dat verdachte langer op vrije voeten is.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk wordt aan de duur van het ondergane voorarrest, met oplegging van de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en voortzetting van de reeds aangevangen ambulante behandeling via de FPK in Assen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich binnen twee relaties schuldig gemaakt aan langdurig en ernstig huiselijk geweld ten opzichte van zijn partners. Hij heeft zich langdurig dominant, dwingend, controlerend en gewelddadig gedragen. Verdachte heeft hiermee binnen beide relaties een situatie gecreëerd waarbij er in het geheel geen sprake meer was van gelijkwaardigheid tussen de partners. Zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] moesten zich schikken naar wat verdachte wilde. Deden zij dat niet dan volgden er sancties in de vorm van verwijten, bedreigingen en mishandelingen en -bijvoorbeeld- het niet naar stage mogen. Gaandeweg werd de situatie voor de partners zo ernstig dat zij zich, ook op seksueel gebied, gedwongen voelden mee te gaan in de eisen die verdachte hen stelde. Hierdoor is er sprake geweest van het meermalen plegen van verkrachting binnen beide relaties. De bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen oplegging van een gevangenisstraf. De duur van de op te leggen gevangenisstraf is mede afhankelijk van het al dan niet opleggen van de maatregel tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, zoals door de officier van justitie geëist.
Verdachte is onderzocht door een psychiater en een psycholoog. De psychiater komt op basis van zijn onderzoek tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een impulscontrolestoornis (ongespecificeerd) en een persoonlijkheidsstoornis met borderline, antisociale en obsessief-compulsieve trekken. De psychiater adviseert verdachte verminderd toerekenbaar te achten. De psycholoog komt op basis van zijn onderzoek tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische, antisociale en borderline trekken. Ook de psycholoog adviseert de rechtbank verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank kan zich verenigen met de door de psychiater en psycholoog gegeven conclusies en neemt deze over. De rechtbank concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
Het door de psychiater opgemaakte rapport houdt voorts het volgende in, zakelijk weergegeven:
Het recidiverisico zonder verbetering van de psychische gesteldheid zou als matig tot hoog kunnen worden ingeschat. De aanwezige psychische stoornis is van duurzame aard en de copingvaardigheden om agressieve impulsen in andere, adequatere, banen te leiden zijn beperkt. Verdachtes zelfcontrole werd beperkt door de impulscontrolestoornis en de persoonlijkheidsstoornis. De persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een verhoogde kans op stemmingsfluctuaties en door een verminderde controle over woede en agressieve impulsen. Deze mechanismen onttrekken zich deels aan de bewuste beïnvloeding. De ongecontroleerde woedeaanvallen bij borderline kunnen vaak zonder duidelijke aanleiding optreden en richten zich veelal op personen met wie een affectieve relatie wordt onderhouden. Het recidiverisico wordt als matig tot hoog ingeschat. Het recidivegevaar kan worden verminderd door deeltijdbehandeling bij de AFPN zoals die nu plaatsvindt. Mochten de zedenzaken ook bewezen worden verklaard dan is er een ernstiger situatie aan de hand geweest. Verdachte heeft dan vermoedelijk intensievere behandeling nodig gezien een 'dubbelleven' tijdens de reguliere GGZ-behandeling. Bij bewezenverklaring van ook de zedenzaken is er een stringenter kader nodig in de vorm van een terbeschikkingstelling met voorwaarden zodat behandeling gewaarborgd is.
Het door de psycholoog opgemaakte rapport houdt voorts het volgende in, zakelijk weergegeven:
De belangrijkste risicofactoren zijn de gebrekkige emotieregulatie- en impulscontrole, zijn lacunaire gewetensfunctie en het verminderd empathisch vermogen. Verdachte krijgt nu professionele ondersteuning in de vorm van dagbehandeling bij het AFPN te Assen. Tot nu toe is de behandeltrouw van verdachte echter matig gebleken daar hij slechts op een beperkt aantal bijeenkomsten aanwezig was. Gezien de ernst van de problematiek is de inschatting dat ambulante behandeling onvoldoende is. Beschermende factoren zijn de stabiele woonsituatie, de dagstructuur en zijn sociale netwerk. Deze beschermende factoren wegen echter niet op tegen de aanwezige risicofactoren. Er bestaat dan ook een hoge kans op terugval in gewelddadig gedrag op de korte tot middellange termijn. Teneinde het recidiverisico te verminderen lijkt klinische behandeling bij een instelling met expertise op het gebied van forensische psychiatrie met aandacht voort zijn persoonlijkheidsproblematiek het meest aangewezen. Het is essentieel rekening te houden met de sociaal wenselijke presentatie van verdachte waardoor hij zaken anders kan doen voorkomen. Mocht verdachte aangeven niet vrijwillig mee te willen werken aan een klinische behandeling dan zou gezien de ernst van de psychische problematiek en het hoge risico op terugval in gewelddadig gedrag tevens een (voorwaardelijke) terbeschikkingstelling als strafrechtelijk kader overwogen kunnen worden.
De rechtbank kan zich met de inhoud en de conclusies van de adviezen verenigen en neemt deze over.
De reclassering heeft in haar rapport van 16 februari 2018 het, zakelijk weergegeven, volgende aangegeven:
Het recidiverisico is groot omdat de angst een partner te verliezen kennelijk diep verankerd is in de persoonlijkheid van verdachte en hij rigide, wantrouwend en gewelddadig reageert op onzekerheid en stress. Verdachte is niet intrinsiek gemotiveerd mee te werken aan een driedaagse deeltijd of klinische behandeling. Verdachte weigert zijn medewerking aan een klinische opname. We zien geen alternatieven voor terbeschikkingstelling met dwangverpleging indien de rechtbank dat kader nodig acht om verdachte in een gesloten setting te behandelen. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden is niet haalbaar omdat verdachte zich hiertegen verzet.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 1 juni 2018 aangegeven dat hij niet akkoord gaat met een behandeling die toegespitst zou worden op zedendelicten en dat hij niet open staat voor iets anders dan de huidige dagbehandeling bij het AFPN voor de feiten die hij heeft erkend.
De rechtbank zal aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen.
Blijkens de hiervoor al genoemde psychiatrische en psychologische rapportage bestond bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Verdachte wordt onder meer veroordeeld voor het meermalen plegen van verkrachting waarmee hij een feit heeft begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat bovendien om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van die maatregel.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte tevens van overheidswege moet worden verpleegd omdat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging eist.
De rechtbank zal de duur van de op te leggen gevangenisstraf stellen op drie jaren zoals geëist. De rechtbank acht dit, naast de op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, passend en geboden.
De voorlopige hechtenis van verdachte is ter terechtzitting van 30 september 2016 geschorst. Op het moment van schorsing was het ongewis of er een veroordeling voor de zwaarste feiten, de zedendelicten, zou volgen. De rechtbank verklaart deze feiten bewezen. Juist in verband met het gevaar voor recidive van dergelijke ernstige zedendelicten legt de rechtbank, naast een gevangenisstraf, een terbeschikkingstelling met verpleging op. Dit verhoudt zich niet met een schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank zal daarom de schorsing opheffen met ingang van het tijdstip waarop dit vonnis wordt gewezen, te weten op 15 juni 2018 om 13:00 uur. Hierdoor herleeft de voorlopige hechtenis vanaf dat tijdstip.
Benadeelde partijen
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:1. [slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 4.698,47 ter zake van materiële schade (inclusief een bedrag van € 97,47 aan proceskosten) en € 15.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;2. [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 1.714,31 ter vergoeding van materiële schade en
€ 17.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat beide vorderingen geheel zullen worden toegewezen onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor afwijzing van de vorderingen voor zover vrijspraak volgt. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat de als onderbouwing aangegeven uitspraken zodanig ingewikkeld zijn dat die hier niet aan de orde kunnen komen omdat de rechtbank een marginale toetsing moet verrichten.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt -ook- tot een veroordeling voor de zedendelicten gepleegd ten opzichte van beide benadeelde partijen. De subsidiair bepleite grond voor afwijzing van de vorderingen kan niet slagen nu uit de wet niet voortvloeit dat er sprake is van een marginale toetsing. De verdediging heeft de grondslag voor de gevorderde schadevergoeding en/of de hoogte van de gevorderde bedragen niet inhoudelijk betwist.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 18/720141-16 onder 1., 2., en 3. en het in de zaak met parketnummer 18/730429-16 onder 2. bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen met dien verstande dat de proceskosten niet als schade kunnen worden aangemerkt en onder de veroordeling van de kosten valt. Dit bedrag zal dan ook geen onderdeel uit kunnen maken van de schadevergoedingsmaatregel. De toegewezen schadevergoeding zal worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf het ontstaan van de schade.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 18/730429-16 onder 1. bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf het ontstaan van de schade.
Nu vast staat dat verdachte tot de hiervoor genoemde bedragen aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank met betrekking tot beide vorderingen de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 11 september 2015, gewezen door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een taakstraf van 60 uren, waarvan 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 11 juli 2017 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
De rechtbank acht tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke taakstraf niet opportuun gezien de voor de onderhavige feiten op te leggen straf en maatregel.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b, 57, 242, 284, 300, 304, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18/730429-16 onder 3. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/720141-16 onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/730429-16 onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 19.601,00 (zegge: negentienduizend zeshonderd en één euro).
Bepaalt dat € 4.601,00 van het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2018 en € 15.000,00 van het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 97,47.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 19.601,00 (zegge: negentienduizend zeshonderd en één euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 133 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 4.601,00 aan materiële schade en € 15.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat het te betalen bedrag van € 4.601,00 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2018 en het te betalen bedrag van € 15.000,00 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2016.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 18.714,31 (zegge: achttienduizend zevenhonderd en veertien euro en eenendertig eurocent).
Bepaalt dat € 1.714,31 van het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2017 en € 17.000,00 van het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van € 18.714,31 (zegge: achttienduizend zevenhonderd en veertien euro en eenendertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 128 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 1.714,31 aan materiële schade en € 17.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
18/115270-15:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden d.d. 11 september 2015.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. H.J. Schuth, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juni 2018.
Mrs. Janssen en Schuth zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.