Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/584
Art. 81 lid 1 RO. Schadestaatprocedure na niet-nakomen voorkeursrecht. Art. 6:98 BW.
HR 28-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:779
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 mei 2021
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/05236
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:779, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑05‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1203, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2020
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/05236
Datum 28 mei 2021
ARREST
In de zaak van
RAM PROPERTIES B.V., gevestigd te Almere,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
hierna: Ram Properties,
advocaat: aanvankelijk P.S. Kamminga en thans A.H.M. van den Steenhoven,
tegen
[verweerder], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie, eiser in het incidentele cassatieberoep,
hierna: [verweerder],
advocaten: J. de Bie Leuveling Tjeenk en F.J.L. Kaptein.