RvdW 2010, 557:Iwańczuk wordt berecht ter zake financiële delicten. Gedurende het proces trekt rechter X zich als voorzitter van de rechtbank terug vanwege een nieuwe rechterlijke functie. Ondertussen stelt de minister rechter Y uit een ander district aan bij de betreffende rechtbank. Op diezelfde dag wordt rechter Y op een lijst van strafrechters gezet en wijst de president van de rechtbank de zaak aan rechter Y toe. De wet schrijft voor dat toewijzing van zaken gebeurt op basis van de volgorde van binnenkomst van zaken en een lijst met namen van rechters, maar de president maakt gebruik van de mogelijkheid bij ‘relevante gronden’ daarvan af te wijken omdat de zaken van rechter X evenredig moeten worden verdeeld. In een samenstelling met twee lekenrechters veroordeelt rechter Y verzoeker. Verzoeker veronderstelt overheidsinvloed bij de toewijzing van zijn zaak aan Y omdat nota bene de aanstelling door de minister bij de rechtbank op dezelfde dag heeft plaatsgevonden.