Einde inhoudsopgave
Regeling langdurige zorg
Artikel 5.23 [Betaling SVB uit PGB]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Redactionele toelichting
Art. 8.19 en 8.20 zijn ingevoegd.
- Bronpublicatie:
17-11-2023, Stcrt. 2023, 32327 (uitgifte: 27-11-2023, regelingnummer: 3720318-1056421-LZ)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-11-2023, Stcrt. 2023, 32327 (uitgifte: 27-11-2023, regelingnummer: 3720318-1056421-LZ)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
De Sociale verzekeringsbank verricht betalingen uit het persoonsgebonden budget voor overeengekomen zorg dan wel bijkomende zorgkosten, die voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst, een overeenkomst van opdracht of een overeenkomst voor vervoer, uitsluitend aan de persoon met wie deze overeenkomst is aangegaan aan de hand van:
- a.
een declaratie voor geleverde zorg;
- b.
een zorgovereenkomst bij overeengekomen periodieke maandbetalingen;
- c.
een declaratie of zorgovereenkomst, bedoeld in de onderdelen a en b, indien de overeengekomen zorg, in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 juni 2020, of, voor zover het zorg in een kleinschalig wooninitiatief, dagbesteding of vervoer ten behoeve van dagbesteding betreft, in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 juli 2020, als gevolg van de maatregelen in verband met Covid-19, door de desbetreffende zorgaanbieder of mantelzorger, niet is verleend;
- d.
een declaratie of zorgovereenkomst, bedoeld in de onderdelen a en b, indien de overeengekomen zorg in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021 overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in artikel 5.17, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel 1° tot en met 4° door de desbetreffende zorgaanbieder of mantelzorger, niet is verleend;
- e.
een declaratie of zorgovereenkomst, bedoeld in de onderdelen a en b, indien de overeengekomen zorg in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021, overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in artikel 5.17, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel 5°, door de betreffende zorgverlener of mantelzorger niet is verleend;
- f.
een declaratie of zorgovereenkomst, bedoeld in de onderdelen a en b, indien de overeengekomen zorg in de periode van 2 maart 2021 tot en met 31 december 2021 overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in artikel 5.17, eerste lid, onderdeel g, door de betreffende zorgverlener of mantelzorger niet is verleend;
- g.
een declaratie voor bijkomende zorgkosten zoals bedoeld in artikel 5.17, eerste lid, onderdeel h.
2.
Een declaratie als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, c, d, e en f, bevat:
- a.
de naam van deze persoon en:
- 1°
het nummer waarmee die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, of
- 2°
indien deze persoon niet over dat nummer kan beschikken, geboortedatum of burgerservicenummer;
- b.
de naam van de verzekerde en zijn adres of burgerservicenummer of klantnummer bij de Sociale verzekeringsbank;
- c.
het tarief;
- d.
een verantwoording van de overeengekomen resultaten dan wel een overzicht van het aantal te betalen uren en dagdelen of, indien de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag niet van toepassing is op de verbintenis waarvoor een vergoeding wordt uitbetaald, etmalen; en
- e.
een handtekening van de verzekerde of, voor zover van toepassing, diens vertegenwoordiger, indien het een schriftelijke declaratie betreft.
3.
De Sociale verzekeringsbank verricht betalingen uit het persoonsgebonden budget voor kosten verbonden aan vervoer als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel f, van de wet, waarvoor geen zorgovereenkomst is gesloten, indien de declaratie is ingediend met gebruikmaking van een model dat door de Sociale verzekeringsbank daartoe beschikbaar is gesteld.
4.
De Sociale verzekeringsbank kan beslissen tot beëindiging of opschorting van de betalingen of een gehele of gedeeltelijke weigering of opschorting van een betaling uit het persoonsgebonden budget:
- a.
bij het intrekken of herzien van een besluit tot verlenen van een persoonsgebonden budget;
- b.
wegens strijd met het recht, waaronder het recht dat van toepassing is op de zorgovereenkomst,
- c.
indien de Sociale verzekeringsbank de declaratie niet heeft ontvangen binnen vier weken nadat de verzekerde deze heeft ontvangen;
- d.
indien een ingediende declaratie niet voldoet aan de voorwaarden van de zorgovereenkomst of de beschikking tot verlening van het persoonsgebonden budget;
- e.
indien het zorgkantoor van de verzekerde bij de toepassing van artikel 4:56 van de Algemene wet bestuursrecht de Sociale verzekeringsbank daarom verzoekt voor een termijn van ten hoogste dertien weken;
- f.
in het belang van de uitvoerbaarheid van het verrichten van de betalingen uit het persoonsgebonden budget door de Sociale verzekeringsbank.
5.
De Sociale verzekeringsbank verricht betalingen uit het persoonsgebonden budget zonder dat dit bij beschikking wordt vastgesteld, binnen dertig dagen na ontvangst van de declaratie, tenzij de declaratie onjuist of onvolledig is ingediend. Indien een declaratie niet overeenkomstig het tweede lid is ingediend, en betalingen niet zijn beëindigd, geweigerd of opgeschort, nodigt de Sociale verzekeringsbank de verzekerde uit tot herstel van de declaratie. Na herstel wordt de betaling binnen dertig dagen verricht. De Sociale verzekeringsbank weigert de betaling geheel of gedeeltelijk indien de declaratie niet binnen een door de Sociale verzekeringsbank gestelde termijn is hersteld. Indien de Sociale verzekeringsbank naar aanleiding van een declaratie werkzaamheden verricht als bedoeld in artikel 3.6.6, eerste lid, onderdeel c, van het besluit wordt de termijn, bedoeld in de eerste zin, verlengd met tien dagen.
6.
Sociale verzekeringsbank verricht periodieke maandbetalingen uit het persoonsgebonden budget zonder dat dit bij beschikking wordt vastgesteld, uiterlijk binnen dertig dagen na afloop van de maand waarin de zorg geleverd is. Indien de Sociale verzekeringsbank naar aanleiding van de periodieke maandbetaling werkzaamheden verricht als bedoeld in artikel 3.6.6, eerste lid, onderdeel c, van het besluit wordt de termijn, bedoeld in de eerste zin, verlengd met tien dagen.
7.
Indien de verzekerde in aanvulling op de bij de beschikking tot verlening van het persoonsgebonden budget aanvullende zorg heeft gecontracteerd, betaalt de Sociale verzekeringsbank deze indien daartoe voldoende geld is gestort. De Sociale verzekeringsbank stort na de betaling van de aanvullende zorg binnen redelijke termijn de onbestede gelden terug aan degene die hiervoor het geld heeft gestort.
8.
De Sociale verzekeringsbank ondersteunt de verzekerde bij zijn werkgeverstaken of opdrachtgeverschap, waaronder ten aanzien van arbeidsomstandighedenregelgeving, zaakschade en aansprakelijkheid.
9.
De verzekerde houdt een administratie bij van het totaal aan niet-geleverde zorg per zorgverlener aan wie betalingen zijn verricht op grond van het eerste lid, onderdeel, c, d, e of f. Deze administratie bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
- a.
de naam van de zorgverlener;
- b.
het overeengekomen tarief;
- c.
een overzicht van het aantal te betalen uren en dagdelen of, indien de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag niet van toepassing is op de verbintenis waarvoor een vergoeding wordt uitbetaald, etmalen;
- d.
ingeval van besmetting met Covid-19 van de budgethouder: een bewijsstuk waaruit blijkt dat de zorg niet kon worden geleverd in verband met deze besmetting;
- e.
ingeval van een noodzakelijke quarantaine van de budgethouder in verband met Covid-19: een bewijsstuk of de tussen de budgethouder en de zorgverlener overeengekomen afspraken waaruit blijkt dat de zorg niet kon worden geleverd in verband met deze quarantaine;
- f.
ingeval van besmetting met Covid-19 of noodzakelijke quarantaine van de zorgverlener in verband met Covid-19: een bewijsstuk of de tussen de budgethouder en de zorgverlener overeengekomen afspraken waaruit blijkt dat de zorg niet kon worden geleverd in verband met deze besmetting of noodzakelijke quarantaine;
- g.
ingeval van de in het tweede lid, onderdeel e of f, bedoelde situaties: een specificatie wanneer de zorg om deze redenen niet kon worden geleverd.
10.
De verzekerde bedoeld in het negende lid, verstrekt op verzoek van het zorgkantoor voor elke zorgverlener het op grond van het eerste lid, onderdelen c, d, e en f, totaal aantal betaalde uren inclusief het bijbehorende totaalbedrag door middel van een daartoe beschikbaar gesteld formulier aan de Sociale verzekeringsbank.