Einde inhoudsopgave
Besluit langdurige zorg
Artikel 3.6.6 [Voorwaarden uitbetaling]
Geldend
Geldend vanaf 18-06-2018
- Bronpublicatie:
06-12-2017, Stb. 2017, 481 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-06-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-05-2018, Stb. 2018, 161 (uitgifte: 12-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
De Sociale verzekeringsbank voert het budgetbeheer uit:
- a.
overeenkomstig de beschikking tot verlening van het persoonsgebonden budget, bedoeld in artikel 3.3.3, eerste lid, van de wet;
- b.
overeenkomstig de door de verzekerde met de zorgaanbieder of mantelzorger gesloten, geldige overeenkomst die voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde regels en voorwaarden als bedoeld in artikel 3.6.4, derde lid;
- c.
tot afdracht van eventuele loonheffing, premies voor de sociale verzekeringen en inkomensafhankelijke bijdragen op grond van de Zorgverzekeringswet;
- d.
ter verkrijging door de verzekerde van gelden voor het verrichten van betalingen vanuit een bij ministeriële regeling te bepalen verantwoordingsvrij bedrag.
2.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent het staken van betaling door de Sociale verzekeringsbank. Deze regels zullen in ieder geval betrekking hebben op betalingen in strijd met wettelijke voorschriften, in strijd met beschikkingen omtrent het persoonsgebonden budget of in strijd met overeenkomsten, bedoeld in het eerste lid.