Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/6.4.5.1
6.4.5.1 Verschillende disculpatiemogelijkheden
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS587449:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
In het oorspronkelijke wetsvoorstel was overigens geen tegenbewijsregeling opgenomen. Pas bij de NvW, TK, 1995-1996, 24 696, blz. 1 is deze bepaling in de wet opgenomen. Bij nader inzien acht de wetgever het namelijk denkbaar dat in een beperkt aantal situaties de schuldigerkenning is ingegeven door in overwegende mate zakelijke overwegingen en dat het niet louter ‘papieren transacties’ betreft, NvW, TK, 1995-1996, 24 696, blz. 4.
Besluit van 8 april 2004, nr. CPP2004/545M, V-N 2004/21.13. Dit Besluit vervangt het beperktere Besluit van 6 augustus 2002, nr. CPP2002/737, BNB 2002/389. Het Besluit van 8 april 2004, nr. CPP2004/545M, V-N 2004/21.13 is vervangen door het Besluit van 23 december 2005, nr. CPP 2005/2662M, BNB 2006/90, zie paragraaf 1.5.
Bovengenoemde solvabiliteitsgaranties laat ik hier verder onbesproken. Wel kan de vraag worden gesteld waarom deze ‘tegenbewijsregeling’ nog bestaat naast die van de zakelijke overwegingen. In gelijke zin Meijer, D.G.A.; Winstdrainage, Fiscale Brochures, FED, Deventer, 2001, blz. 45. Aan dergelijke solvabiliteitsgaranties lijken immers zakelijke overwegingen ten grondslag te liggen. De laatste volzin van art. 10a, lid 1 lijkt mij dan ook te kunnen worden geschrapt.
Indien sprake is van een schuldig gebleven winstuitkering, is de rente die hiermee verband houdt in beginsel niet aftrekbaar. De belastingplichtige beschikt evenwel over verschillende tegenbewijsmogelijkheden. Allereerst vindt art. 10a geen toepassing indien de belastingplichtige aannemelijk kan maken dat aan de schuldigerkenning in overwegende mate zakelijk overwegingen ten grondslag liggen. Deze tegen-bewijsreling is wettelijk vastgelegd in art. 10a, lid 1, tweede volzin, zie verder paragraaf 6.4.5.2.1 Daarnaast heeft de staatssecretaris nog een tegemoetkomend Besluit uitgevaardigd2, dat er kort samengevat op neerkomt dat de rente ondanks een besmet schuldig erkennen aftrekbaar is, indien wordt voldaan aan een zware vorm van compenserende heffing. In paragraaf 6.4.5.3 ga ik hier nader op in. Ten slotte komt rente in verband met een schuldig gebleven kapitaalstorting of schuldig gebleven verstrekking van een hybride lening in aftrek, indien deze storting of verstrekking ziet op een solvabiliteitsgarantie om inleggers van spaargelden of polishouders van verzekeringsovereenkomsten te beschermen. In deze paragraaf staan de eerste twee disculpatiemogelijkheden centraal.3