Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/615
Art. 81 lid 1 RO. Invorderingswet. Verzet tegen executie dwangbevelen. Belangenafweging art. 3:4 Awb.
HR 13-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:835
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 mei 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/01063
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:835, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑05‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:115, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2016
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Invorderingswet. Verzet tegen executie dwangbevelen. Belangenafweging art. 3:4 Awb.
Partij(en)
- 1.
[eiseres 1],
- 2.
[eiser 2],
Eisers tot cassatie, adv.: mr. Y.E.J. Geradts,
tegen
De Ontvanger Van De Belastingdienst Randmeren, te Almere, verweerder in cassatie, adv.: mr. J.W.H. van Wijk.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.F. Langemeijer:
1. Feiten en procesverloop
1.1.
In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten, zoals vastgesteld door het hof1.:
1.1.1.
Eisers tot cassatie zijn gezamenlijk eigenaar van de door hen bewoonde woning aan de [a-straat] te [woonplaats].
1.1.2.
Zowel met betrekking tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.