Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit Lijfrenten
9.1.3 Premievakantie bij gemengde lijfrente; gevolgen
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 16-05-2019
- Bronpublicatie:
16-05-2019, Stcrt. 2019, 30558 (uitgifte: 31-05-2019, regelingnummer: 2019-115021)
- Inwerkingtreding
01-06-2019, terugwerkend tot: 16-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2019, Stcrt. 2019, 30558 (uitgifte: 31-05-2019, regelingnummer: 2019-115021)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Inkomstenbelasting / Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Bij een bepaalde vorm van gemengde verzekering wordt de uitkering bij leven uitgekeerd in de vorm van een (oudedags-)lijfrente en de uitkering bij overlijden in de vorm van een kapitaalsuitkering. Het komt regelmatig voor dat voor een gemengde verzekering gedurende een of meer jaren tijdens de looptijd geen premie wordt betaald (een zogenoemde premievakantie). De premie voor de uitkering bij overlijden wordt dan in het jaar van de premievakantie of in de toekomst geheel of gedeeltelijk onttrokken aan de reserve voor de lijfrenteuitkering bij leven. In zoverre vindt op het tijdstip van de onttrekking gedeeltelijke afkoop plaats van de lijfrente. Dit betekent dat voor het afgekochte deel negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking worden genomen (artikel 3.133, tweede lid, onderdeel d, Wet IB 2001) en revisierente verschuldigd kan zijn.