Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG
Artikel 8 Reikwijdte en voorwaarden van de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen
Geldend
Geldend vanaf 13-11-2023
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2026.
- Bronpublicatie:
17-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2226 (uitgifte: 24-10-2023, regelingnummer: 2023/2226)
- Inwerkingtreding
13-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2226 (uitgifte: 24-10-2023, regelingnummer: 2023/2226)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
Europees belastingrecht (V)
1.
De bevoegde autoriteit van elke lidstaat verstrekt de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat automatisch alle inlichtingen waarover zij ten aanzien van ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de nationale wetgeving van de lidstaat die de inlichtingen verstrekt:
- a)
inkomsten uit arbeid;
- b)
tantièmes en presentiegelden;
- c)
inkomsten uit levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere rechtsinstrumenten van de Unie inzake inlichtingenuitwisseling, noch onder soortgelijke voorschriften;
- d)
pensioenen;
- e)
eigendom van en inkomsten uit onroerend goed;
- f)
royalty's;
- g)
Voor belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2024, streven de lidstaten ernaar het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer (tax identification number, TIN) van ingezetenen op te nemen in de verstrekking van de in de eerste alinea bedoelde inlichtingen.
De lidstaten stellen de Commissie jaarlijks in kennis van ten minste twee inkomsten- en vermogenscategorieën die zijn opgenomen in de eerste alinea ten aanzien waarvan zij inlichtingen verstrekken over ingezetenen van een andere lidstaat.
2.
De lidstaten stellen de Commissie vóór 1 januari 2024 in kennis van ten minste vier categorieën die zijn opgenomen in lid 1, eerste alinea, ten aanzien waarvan de bevoegde autoriteit van elke lidstaat automatisch inlichtingen verstrekt aan de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat over ingezetenen van die andere lidstaat. Dergelijke inlichtingen hebben betrekking op belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2025. De lidstaten stellen de Commissie vóór 1 januari 2026 in kennis van ten minste vijf categorieën die zijn opgenomen in lid 1, eerste alinea, ten aanzien waarvan de bevoegde autoriteit van elke lidstaat automatisch inlichtingen verstrekt aan de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat over ingezetenen van die andere lidstaat. Deze inlichtingen hebben betrekking op belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2026.
3.
De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan aan de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat meedelen dat zij geen inlichtingen inzake een of meer van de in lid 1 vermelde inkomsten- en vermogenscategorieën wenst te ontvangen. Zij stelt ook de Commissie hiervan in kennis.
3 bis.
Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om zijn rapporterende financiële instellingen ertoe te verplichten de in de bijlagen I en II vervatte regels inzake rapportage en due diligence toe te passen en deze, overeenkomstig deel IX van bijlage I, effectief te implementeren en na te leven.
Overeenkomstig de in de bijlagen I en II vervatte toepasselijke regels inzake rapportage en due diligence verstrekt de bevoegde autoriteit van elke lidstaat binnen de in lid 6, onder b), vastgestelde termijn aan de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat automatisch de volgende inlichtingen met betrekking tot belastingtijdvakken vanaf 1 januari 2016 betreffende een te rapporteren rekening:
- a)
de naam, het adres, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en, in het geval van een natuurlijke persoon, de geboortedatum en geboorteplaats van elke te rapporteren persoon die een rekeninghouder van de rekening is en, in het geval van een entiteit die een rekeninghouder is en waarvan met behulp van de regels inzake due diligence welke met de bijlagen sporen, wordt vastgesteld dat zij één of meer uiteindelijk belanghebbenden heeft die een te rapporteren persoon is, de naam, het adres en het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers van de entiteit en de naam, het adres, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en de geboortedatum en geboorteplaats van elke te rapporteren persoon;
- b)
het rekeningnummer (of het functionele equivalent daarvan bij het ontbreken van een rekeningnummer);
- c)
de naam en (eventueel) het identificatienummer van de rapporterende financiële instelling;
- d)
het saldo van de rekening of de waarde (in het geval van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering met inbegrip van de geldswaarde of waarde bij afkoop) aan het eind van het desbetreffende kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, of indien de rekening tijdens dat jaar of die periode werd opgeheven, de opheffing;
- e)
ter zake van een bewaarrekening:
- i)
het op de rekening (of ter zake van de rekening) gestorte of bijgeschreven totale brutobedrag aan rente, totale brutobedrag aan dividenden en totale brutobedrag aan overige inkomsten gegenereerd met betrekking tot de activa op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, en
- ii)
de totale bruto-opbrengsten van de verkoop, terugbetaling of afkoop van financiële activa gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling voor de rekeninghouder optrad als bewaarder, makelaar, vertegenwoordiger of anderszins als gevolmachtigde;
- f)
ter zake van een depositorekening, het totale brutobedrag aan rente gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, en
- g)
ter zake van een niet in lid 2, onder e) of onder f) omschreven rekening, het totale brutobedrag betaald of bijgeschreven op de rekening van de rekeninghouder met betrekking tot de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling een betalingsverplichting heeft of debiteur is, met inbegrip van het totaalbedrag aan afbetalingen aan de rekeninghouder gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden.
Ten behoeve van de uitwisseling van inlichtingen uit hoofde van dit lid worden, het bedrag en de aard van betalingen verricht ter zake van een te rapporteren rekening vastgesteld in overeenstemming met de nationale wetgeving van de lidstaat die de inlichtingen verstrekt, tenzij in dit lid of in de bijlagen anderszins is bepaald.
De eerste en de tweede alinea van dit lid hebben voorrang op lid 1, onder c), en andere rechtsinstrumenten van de Unie, met inbegrip van Richtlijn 2003/48/EG(2) van de Raad, voor zover de betreffende uitwisseling van inlichtingen onder het toepassingsgebied van lid 1, onder c), of van enig ander rechtsinstrument van de Unie, met inbegrip van Richtlijn 2003/48/EG, zou vallen.
4.
Vervallen.
5.
Vervallen.
6.
De inlichtingen worden als volgt verstrekt:
- a)
voor de in lid 1 vermelde categorieën ten minste eenmaal per jaar, binnen zes maanden na het verstrijken van het belastingjaar van de lidstaat in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden;
- b)
voor de in lid 3 bis vermelde informatie jaarlijks, binnen negen maanden na het einde van het kalenderjaar of een andere geschikte periode waarover gerapporteerd dient te worden, waarop de inlichtingen betrekking hebben.
7.
7 bis.
De lidstaten zorgen ervoor dat entiteiten en rekeningen die moeten worden behandeld als, respectievelijk, Niet-rapporterende financiële instellingen en Uitgezonderde rekeningen, aan alle voorschriften van bijlage I, deel VIII, onderdeel B, punt 1, c), en onderdeel C, punt 17, g), voldoen, en in het bijzonder dat het toekennen van de status van Niet-rapporterende financiële instelling aan een Financiële instelling en van de status van Uitgezonderde rekening aan een rekening het verwezenlijken van de doelstellingen van deze richtlijn niet in de weg staat.
8.
Lidstaten die langs bilaterale of multilaterale weg met andere lidstaten overeenkomen automatisch inlichtingen over bijkomende inkomsten- en vermogenscategorieën uit te wisselen, doen mededeling van deze overeenkomsten aan de Commissie, die ze aan de overige lidstaten ter beschikking stelt.
Voetnoten
Richtlijn 2011/96/EU van de Raad van 30 november 2011 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PB L 345 van 29.12.2011, blz. 8);
Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (PB L 157 van 26.6.2003, blz. 38).