Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG
Bijlage I Rapportage- en due diligence-regels voor inlichtingen over financiële rekeningen
Geldend
Geldend vanaf 13-11-2023
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2026.
- Bronpublicatie:
17-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2226 (uitgifte: 24-10-2023, regelingnummer: 2023/2226)
- Inwerkingtreding
13-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2226 (uitgifte: 24-10-2023, regelingnummer: 2023/2226)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
Europees belastingrecht (V)
Deze bijlage bevat de regels inzake rapportage en due diligence die rapporterende financiële instellingen moeten toepassen teneinde de lidstaten in staat te stellen de in artikel 8, lid 3 bis, van deze richtlijn bedoelde inlichtingen automatisch te verstrekken. Voorts worden in deze bijlage de regels en administratieve procedures omschreven die de lidstaten met het oog op de doeltreffende implementatie en naleving van de onderstaande rapportage- en due diligence-procedures moeten invoeren.
Deel I. Algemene rapportagevoorschriften
- A.
Met inachtneming van de onderdelen C tot en met F rapporteert iedere Rapporterende financiële instelling aan de bevoegde autoriteit van haar lidstaat met betrekking tot elke te rapporteren rekening van die Rapporterende financiële instelling:
- 1.
de volgende inlichtingen:
- a)
de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten waarvan de te rapporteren persoon een ingezetene is, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en, voor natuurlijke personen, de geboortedatum en -plaats van elke Te rapporteren persoon die Rekeninghouder van de rekening is en of de Rekeninghouder een geldige eigen verklaring heeft verstrekt;
- b)
in het geval van een Entiteit die een Rekeninghouder is en waarvan met behulp van de due diligence- procedures in overeenstemming met de delen V, VI en VII, wordt vastgesteld dat zij een of meer Uiteindelijk belanghebbenden heeft die een Te rapporteren persoon is, de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten en (eventuele) andere rechtsgebieden waarvan de Entiteit een ingezetene is, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en de geboortedatum en -plaats van elke Te rapporteren persoon, alsmede de rol(len) op grond waarvan elke Te rapporteren persoon een Uiteindelijk belanghebbende van de Entiteit is en of voor elke Te rapporteren persoon een geldige eigen verklaring is verstrekt;
- c)
of de rekening een gezamenlijke rekening is, met vermelding van het aantal gezamenlijke Rekeninghouders;
- 2.
het rekeningnummer (of een functioneel equivalent indien er geen rekeningnummer is), het soort rekening en of het om een Bestaande of Nieuwe rekening gaat;
- 3.
de naam en het eventuele identificatienummer van de rapporterende financiële instelling;
- 4.
het saldo van de rekening of de waarde (in het geval van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering met inbegrip van de geldswaarde of waarde bij afkoop) aan het eind van het desbetreffende kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, of indien de rekening tijdens dat jaar of die periode werd opgeheven, de opheffing;
- 5.
ter zake van een bewaarrekening:
- a)
het op de rekening (of ter zake van de rekening) gestorte of bijgeschreven totale brutobedrag aan rente, totale brutobedrag aan dividenden en totale brutobedrag aan overige inkomsten gegenereerd met betrekking tot de activa op de rekening, gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, en
- b)
de totale bruto-opbrengsten van de verkoop, terugbetaling of afkoop van financiële activa gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling voor de rekeninghouder optrad als bewaarder, makelaar, vertegenwoordiger of anderszins als gevolmachtigde;
- 6.
ter zake van een Depositorekening, het totale brutobedrag aan rente gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden;
- 6 bis.
ter zake van een Aandelenbelang dat wordt aangehouden in een Beleggingsentiteit die een juridische constructie is, de rol(len) op grond waarvan de Te rapporteren persoon een houder van een Aandelenbelang is, en
- 7.
ter zake van een rekening niet omschreven in onderdeel A, punt 5 of punt 6, het totale brutobedrag betaald of gecrediteerd op de rekening van de rekeninghouder gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling een betalingsverplichting heeft of debiteur is, met inbegrip van het totaalbedrag aan afbetalingen aan de rekeninghouder gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden.
- B.
In de gerapporteerde inlichtingen wordt vermeld in welke valuta elk bedrag is uitgedrukt.
- C.
Niettegenstaande onderdeel A, punt 1, hoeven het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers of de geboortedatums ter zake van Bestaande rekeningen die Te rapporteren rekeningen zijn, niet te worden verstrekt als die fiscale identificatienummers en geboortedatums niet in het dossier van de Rapporterende financiële instelling staan en de Rapporterende financiële instelling niet anderszins uit hoofde van nationale wetgeving of enig rechtsinstrument van de Unie verplicht is deze gegevens te verzamelen. Rapporterende financiële instellingen zijn echter wel verplicht redelijke inspanningen te doen om ter zake van Bestaande rekeningen de fiscale identificatienummers en geboortedatums te verkrijgen aan het einde van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar waarin bestaande rekeningen als Te rapporteren rekeningen worden aangemerkt en telkens als de informatie betreffende Bestaande rekeningen op grond van binnenlandse AML/KYC-procedures moet worden bijgewerkt.
- D.
Niettegenstaande onderdeel A, punt 1, hoeft het fiscaal identificatienummer niet te worden gerapporteerd indien de betrokken lidstaat of ander(e) rechtsgebied(en) waarvan de te rapporteren persoon een ingezetene is geen fiscale identificatienummers afgeeft.
- E.
Niettegenstaande onderdeel A, punt 1, hoeft de geboorteplaats niet te worden gerapporteerd tenzij:
- 1.
de rapporterende financiële instelling anderszins, krachtens de nationale wetgeving, verplicht is de geboorteplaats te verkrijgen en te rapporteren of de rapporterende financiële instelling anderszins verplicht is of was de geboorteplaats te verkrijgen en te rapporteren uit hoofde van een rechtsinstrument van de Unie dat van kracht is of op 5 januari 2015 van kracht was, en
- 2.
deze beschikbaar is in de elektronisch doorzoekbare gegevens die door de rapporterende financiële instelling worden beheerd.
- F.
Niettegenstaande onderdeel A, punt 5, b), en tenzij de Rapporterende financiële instelling voor een duidelijk omschreven groep rekeningen anders besluit, hoeven de bruto-opbrengsten van de verkoop, de terugbetaling of afkoop van een Financieel actief niet te worden gerapporteerd voor zover die bruto-opbrengsten uit de verkoop, terugbetaling of afkoop van dat Financieel actief overeenkomstig artikel 8 bis quinquies door de Rapporterende financiële instelling worden gerapporteerd.
Deel II. Algemene due diligence-voorschriften
- A.
Een rekening wordt behandeld als een te rapporteren rekening met ingang van de datum waarop zij als zodanig krachtens de due diligence-procedures van deel II tot en met VII wordt aangemerkt; behoudens andersluidende bepalingen, moeten inlichtingen met betrekking tot een te rapporteren rekening jaarlijks worden gerapporteerd in het kalenderjaar volgend op het jaar waarop de inlichtingen betrekking hebben.
- B.
Het saldo of de waarde van een rekening wordt bepaald per de laatste dag van het kalenderjaar of van een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden.
- C.
Indien een saldo- of waardegrens dient te worden bepaald per de laatste dag van het kalenderjaar, moet het betreffende saldo of de betreffende waarde worden bepaald per de laatste dag van de periode waarover gerapporteerd dient te worden die eindigt met of in dat kalenderjaar.
- D.
Elke lidstaat kan rapporterende financiële instellingen toestaan gebruik te maken van dienstverleners teneinde te voldoen aan de aan deze instellingen volgens het nationale recht opgelegde verplichtingen inzake rapportage en due diligence, maar de verantwoordelijkheid voor deze verplichtingen rust onverminderd bij de rapporterende financiële instellingen.
- E.
Elke lidstaat kan rapporterende financiële instellingen toestaan de due diligence-procedures voor nieuwe rekeningen op bestaande rekeningen toe te passen, en de due diligence-procedures voor hogewaarderekeningen op lagewaarderekeningen toe te passen. Indien een lidstaat toestaat dat due diligence-procedures voor nieuwe rekeningen op bestaande rekeningen worden toegepast, blijven de anderszins voor bestaande rekeningen geldende regels van toepassing.
Deel III. Due diligence voor bestaande rekeningen van natuurlijke personen
- A.
Inleiding. De volgende procedures gelden om na te gaan welke bestaande rekeningen van natuurlijke personen als te rapporteren rekeningen moeten worden beschouwd.
- B.
Lagewaarderekeningen. De volgende procedures zijn van toepassing met betrekking tot lagewaarderekeningen.
- 1.
Woonadres. Indien de rapporterende financiële instelling in haar dossier het uit bewijsstukken afgeleide actuele woonadres van de natuurlijke persoon rekeninghouder heeft, kan zij de natuurlijke persoon rekeninghouder behandelen als een natuurlijke persoon die een fiscale ingezetene is van de lidstaat of het andere rechtsgebied waar het adres gelegen is, om te bepalen of deze natuurlijke persoon rekeninghouder een te rapporteren persoon is.
- 2.
Onderzoek van elektronische dossiers. Indien de rapporterende financiële instelling niet beschikt over het uit bewijsstukken afgeleide actuele woonadres van de natuurlijke persoon rekeninghouder, zoals vermeld in onderdeel B, punt 1, moet de rapporterende financiële instelling de elektronisch doorzoekbare gegevens die zij beheert, controleren op de onderstaande indicatoren en onderdeel B, punten 3 tot en met 6, toepassen:
- a)
aanmerking van de rekeninghouder als een ingezetene van een lidstaat;
- b)
de actuele post- of woonadressen (met inbegrip van postbussen) in een lidstaat;
- c)
een of meer telefoonnummers in een lidstaat en geen telefoonnummer in de lidstaat van de rapporterende financiële instelling;
- d)
vaste instructies (andere dan ten aanzien van een depositorekening) om gelden over te maken naar een rekening aangehouden in een lidstaat;
- e)
geldige volmacht of tekenbevoegdheid verleend aan een persoon met een adres in een lidstaat, of
- f)
een poste-restanteadres of een ‘per adres’ in een lidstaat indien de rapporterende financiële instelling geen ander adres van de rekeninghouder geregistreerd heeft staan.
- 3.
Indien bij het onderzoek van elektronische dossiers geen van de in onderdeel B, punt 2, genoemde indicatoren wordt aangetroffen, is geen verdere actie vereist totdat er sprake is van een verandering van omstandigheden die ertoe leidt dat een of meer indicatoren in verband worden gebracht met de rekening of totdat de rekening een hogewaarderekening wordt.
- 4.
Indien bij het onderzoek van elektronische dossiers een van de in onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aangetroffen, of indien er een verandering van omstandigheden is opgetreden die ertoe leidt dat een of meer van de indicatoren in verband worden gebracht met de rekening, moet de rapporterende financiële instelling de rekeninghouder behandelen als een fiscaal inwoner van elke lidstaat waarvoor een indicator wordt aangetroffen, tenzij zij besluit onderdeel B, punt 6, toe te passen en een van de daar genoemde uitzonderingen op die rekening van toepassing is.
- 5.
Indien bij het onderzoek van elektronische dossiers een poste-restanteadres of een ‘per adres’ voor de rekeninghouder wordt gevonden en geen ander adres, noch een van de andere in onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aangetroffen, moet de rapporterende financiële instelling, in de naar omstandigheden meest geschikte volgorde, het in onderdeel C, punt 2, omschreven onderzoek van papieren dossiers uitvoeren, of tracht zij van de rekeninghouder een eigen verklaring of bewijsstukken te verkrijgen teneinde diens fiscale woonplaats(en) vast te stellen. Indien het onderzoek van de papieren dossiers geen indicatoren oplevert, en geen eigen verklaring of bewijsstukken van de rekeninghouder worden verkregen, moet de rapporterende financiële instelling de rekening aan de bevoegde autoriteit van haar lidstaat rapporteren als ongedocumenteerde rekening.
- 6.
Indien indicatoren bedoeld in onderdeel B, punt 2, worden aangetroffen, is een rapporterende financiële instelling evenwel niet verplicht de rekeninghouder als een ingezetene van een lidstaat te behandelen indien de rapporterende financiële instelling:
- a)
ingeval de inlichtingen over de rekeninghouder een actueel post- of woonadres in die lidstaat bevat, een of meer telefoonnummers in die lidstaat (en geen telefoonnummer in de lidstaat van de rapporterende financiële instelling) of vaste instructies (met betrekking tot andere financiële rekeningen dan depositorekeningen) voor de overmaking van gelden naar een rekening die in een lidstaat wordt aangehouden, het volgende verkrijgt, of eerder een dossier heeft gecontroleerd en dit bijhoudt met daarin het volgende:
- i)
een eigen verklaring van de rekeninghouder van de lidstaat/lidstaten of ander rechtsgebied/andere rechtsgebieden waarvan die rekeninghouder een ingezetene is anders dan de genoemde lidstaat, en
- ii)
bewijsstukken waaruit de niet-te-rapporteren status van de rekeninghouder blijkt;
- b)
ingeval de inlichtingen over de rekeninghouder een geldige volmacht of tekenbevoegdheid bevat die is verleend aan een persoon met een adres in die lidstaat, het volgende verkrijgt, of eerder een dossier heeft gecontroleerd en dit bijhoudt met daarin het volgende:
- i)
een eigen verklaring van de rekeninghouder van de lidstaat/lidstaten of ander rechtsgebied/andere rechtsgebieden waarvan die rekeninghouder een ingezetene is anders dan de genoemde lidstaat, of
- ii)
bewijsstukken waaruit de niet-te- rapporteren status van de rekeninghouder blijkt;
- C.
Uitgebreide controleprocedures voor hogewaarderekeningen. De onderstaande uitgebreide controleprocedures zijn van toepassing op hogewaarderekeningen.
- 1.
Onderzoek van elektronische dossiers. Met betrekking tot hogewaarderekeningen moet de rapporterende financiële instelling de door haar beheerde elektronisch doorzoekbare gegevens controleren op de in onderdeel B, punt 2, omschreven indicatoren.
- 2.
Onderzoek van papieren dossiers. Indien de elektronisch doorzoekbare databases van de rapporterende financiële instelling velden bevatten waarin alle in onderdeel C, punt 3, omschreven inlichtingen zijn opgenomen, is geen onderzoek van de papieren dossiers vereist. Indien niet al deze inlichtingen in de elektronische databases zijn opgenomen, moet de rapporterende financiële instelling ter zake van hogewaarderekeningen ook de actuele gegevens in het stamdossier van de desbetreffende klanten controleren, en indien daarin niet alle gegevens zijn opgenomen, tevens de volgende documenten controleren die verband houden met de rekening en die de rapporterende financiële instelling tijdens de daaraan voorafgaande vijf jaar heeft verkregen, op de in onderdeel B, punt 2, omschreven indicatoren:
- a)
de meest recente bewijsstukken verzameld met betrekking tot de rekening;
- b)
de meest recente overeenkomst of documenten omtrent de opening van de rekening;
- c)
de meest recente documenten verkregen door de rapporterende financiële instelling in het kader van AML/KYC-procedures of andere regelgeving;
- d)
geldige formulieren voor volmachten of tekenbevoegdheid, en
- e)
geldende vaste instructies (andere dan ter zake van een depositorekening) omtrent het overmaken van gelden.
- 3.
Uitzondering indien de databases voldoende inlichtingen bevatten. Een rapporterende financiële instelling is niet verplicht de in onderdeel C, punt 2, omschreven papieren dossiers te onderzoeken indien haar elektronisch doorzoekbare inlichtingen het volgende bevatten:
- a)
de woonplaats van de rekeninghouder;
- b)
het woonadres en het postadres van de rekeninghouder zoals vastgelegd in de huidige dossiers van de rapporterende financiële instelling;
- c)
het (de) eventuele telefoonnummer(s) van de rekeninghouder zoals vastgelegd in de huidige dossiers van de rapporterende financiële instelling;
- d)
in geval van andere financiële rekeningen dan depositorekeningen: of er vaste instructies zijn voor de overmaking van gelden op de rekening naar een andere rekening (met inbegrip van rekeningen bij filialen van de rapporterende financiële instelling of een andere financiële instelling);
- e)
of er een actueel poste-restanteadres of ‘per adres’ is van de rekeninghouder, en
- f)
of er een volmacht of tekenbevoegdheid voor de rekening is.
- 4.
Opvragen van feitelijke kennis bij de relatiemanager. Naast de in onderdeel C, onder punten 1 en 2, omschreven onderzoeken van de elektronische en papieren dossiers moet de rapporterende financiële instelling een hogewaarderekening (met inbegrip van de eventueel daarmee geaggregeerde financiële rekeningen) die is toegewezen aan een relatiemanager, behandelen als een te rapporteren rekening indien de relatiemanager beschikt over feitelijke kennis dat de houder van de rekening een te rapporteren persoon is.
- 5.
Gevolgen van het aantreffen van indicatoren.
- a)
Indien bij de in onderdeel C omschreven uitgebreide controle van hogewaarderekeningen geen van de in onderdeel B, punt 2, genoemde indicatoren wordt aangetroffen en de houder van een rekening niet is geïdentificeerd als een te rapporteren persoon als bedoeld in onderdeel C, punt 4, zijn geen nadere maatregelen vereist, totdat een verandering van omstandigheden ertoe leidt dat een of meer indicatoren in verband worden gebracht met de rekening.
- b)
Indien bij de in onderdeel C omschreven uitgebreide controle van hogewaarderekeningen een van de in onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aangetroffen of indien er naderhand een verandering van omstandigheden is opgetreden die ertoe leidt dat een of meer van de indicatoren in verband worden gebracht met de rekening, moet de rapporterende financiële instelling de rekening behandelen als een te rapporteren rekening voor elke lidstaat waarvoor een indicator wordt aangetroffen, tenzij zij besluit onderdeel B, punt 6, toe te passen en een van de daar genoemde uitzonderingen van toepassing is op die rekening.
- c)
Indien bij de in onderdeel C omschreven uitgebreide controle van hogewaarderekeningen een poste-restanteadres of ‘per adres’ voor de rekeninghouder wordt gevonden, en geen ander adres noch een van de andere in onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aangetroffen, moet de rapporterende financiële instelling van de rekeninghouder een eigen verklaring of bewijsstukken verkrijgen teneinde diens fiscale woonplaats(en) vast te stellen. Indien de rapporterende financiële instelling geen eigen verklaring of bewijsstuk van de rekeninghouder kan verkrijgen, moet zij de rekening aan de bevoegde autoriteit van haar lidstaat rapporteren als ongedocumenteerde rekening.
- 6.
Indien een bestaande rekening van een natuurlijke persoon niet vanaf 31 december 2015 een hogewaarderekening is, maar er één wordt op de laatste dag van een volgend kalenderjaar, moet de rapporterende financiële instelling de uitgebreide controleprocedures omschreven in onderdeel C met betrekking tot die rekening voltooien binnen het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de rekening een hogewaarderekening wordt. Als, op basis van deze controle, de rekening wordt aangemerkt als een te rapporteren rekening, moet de rapporterende financiële instelling de verlangde informatie over de rekening verstrekken met betrekking tot het jaar waarin de rekening wordt aangemerkt als een te rapporteren rekening en de daaropvolgende jaren jaarlijks, tenzij de rekeninghouder ophoudt een te rapporteren persoon te zijn.
- 7.
Wanneer een rapporterende financiële instelling de in onderdeel C omschreven uitgebreide controleprocedures toepast op een hogewaarderekening, hoeft de rapporterende financiële instelling deze procedures niet opnieuw toe te passen, met uitzondering van het onderzoek bij de relatiemanager omschreven in onderdeel C, punt 4, op dezelfde hogewaarderekening in elk daaropvolgend jaar, tenzij de rekening niet gedocumenteerd is, in welk geval de rapporterende financiële instelling ze jaarlijks opnieuw dient toe te passen totdat de rekening niet meer ongedocumenteerd is.
- 8.
Indien zich een verandering voordoet in de omstandigheden met betrekking tot een hogewaarderekening die ertoe leidt dat een of meer indicatoren omschreven in onderdeel B, punt 2, in verband worden gebracht met de rekening, moet de rapporterende financiële instelling de rekening beschouwen als een te rapporteren rekening met betrekking tot elke lidstaat waarvoor een indicator is geïdentificeerd, tenzij de instelling ervoor kiest onderdeel B, punt 6, toe te passen en een van de daar genoemde uitzonderingen van toepassing is op die rekening.
- 9.
Een rapporterende financiële instelling moet procedures toepassen om ervoor te zorgen dat een relatiemanager elke wijziging in de omstandigheden van een rekening vaststelt. Als bijvoorbeeld aan een relatiemanager is meegedeeld dat de rekeninghouder een nieuw postadres in een lidstaat heeft, moet de rapporterende financiële instelling het nieuwe adres behandelen als een wijziging in de omstandigheden en, indien zij kiest voor toepassing van onderdeel B, punt 6, moet zij van de rekeninghouder de passende documentatie verkrijgen.
- D.
De controle van bestaande hogewaarderekeningen van natuurlijke personen moet uiterlijk op 31 december 2016 worden voltooid. De controle van bestaande lagewaarderekeningen van natuurlijke personen moet uiterlijk op 31 december 2017 worden voltooid.
- E.
Elke bestaande rekening van een natuurlijk persoon die is aangemerkt als een te rapporteren rekening overeenkomstig dit deel, moet alle daaropvolgende jaren worden behandeld als een te rapporteren rekening, tenzij de rekeninghouder ophoudt een te rapporteren persoon te zijn.
Deel IV. Due diligence voor nieuwe rekeningen van natuurlijke personen
De volgende procedures gelden om na te gaan welke nieuwe rekeningen van natuurlijke personen moeten worden beschouwd als te rapporteren rekeningen.
- A.
Met betrekking tot nieuwe rekeningen van natuurlijke personen moet de rapporterende financiële instelling, bij het openen van een rekening, een eigen verklaring van de rekeninghouder verkrijgen die deel kan uitmaken van de documentatie betreffende de opening van de rekening, waarmee de rapporterende financiële instelling de fiscale verblijfplaats(en) van de rekeninghouder kan nagaan en de redelijkheid kan bevestigen van de verklaring op basis van de informatie die de rapporterende financiële instelling heeft verkregen in verband met de opening van de rekening, met inbegrip van alle stukken die zijn verzameld op grond van de AML/KYC-procedures.
- B.
Indien uit de eigen verklaring van de rekeninghouder blijkt dat deze fiscaal een ingezetene is van een lidstaat, moet de rapporterende financiële instelling de rekening behandelen als een te rapporteren rekening en moet de verklaring tevens het fiscaal identificatienummer van de rekeninghouder met betrekking tot deze lidstaat bevatten (onder voorbehoud van onderdeel D van deel I en zijn geboortedatum.
- C.
Indien zich een verandering van omstandigheden met betrekking tot een nieuwe rekening van een natuurlijke persoon voordoet op basis waarvan de rapporterende financiële instelling weet, of redenen heeft om te weten, dat de oorspronkelijke eigen verklaring van de rekeninghouder onjuist of onbetrouwbaar is, kan de rapporterende financiële instelling zich niet beroepen op de oorspronkelijke verklaring en moet zij een geldige verklaring verkrijgen waarin de fiscale verblijfplaats(en) van de rekeninghouder staat/staan.
Deel V. Due diligence voor bestaande entiteitsrekeningen
De volgende procedures gelden om na te gaan welke bestaande entiteitsrekeningen moeten worden beschouwd als te rapporteren rekeningen.
- A.
Entiteitsrekeningen die niet hoeven te worden gecontroleerd, geïdentificeerd of gerapporteerd. Tenzij de rapporterende financiële instelling anders besluit, hetzij voor alle bestaande entiteitsrekeningen tezamen hetzij voor elke duidelijk omschreven groep van dat soort rekeningen afzonderlijk, hoeft een bestaande entiteitsrekening met een geaggregeerd saldo of een geaggregeerde waarde van, per 31 december 2015, niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 250 000 USD, niet te worden onderzocht, geïdentificeerd of gerapporteerd als een te rapporteren rekening totdat het geaggregeerde saldo of de geaggregeerde waarde hoger is dan dat bedrag op de laatste dag van een volgend kalenderjaar.
- B.
Entiteitsrekeningen die moeten worden gecontroleerd. Een bestaande entiteitsrekening met een geaggregeerd saldo of een geaggregeerde waarde van, per 31 december 2015, meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 250 000 USD, en een bestaande entiteitsrekening die dat bedrag per 31 december 2015 niet overschrijdt maar waarvan het totale saldo of de totale waarde op de laatste dag van een volgend kalenderjaar hoger is dan dat bedrag, moet worden gecontroleerd overeenkomstig de procedures omschreven in onderdeel D.
- C.
Entiteitsrekeningen die gerapporteerd moeten worden. Met betrekking tot bestaande entiteitsrekeningen omschreven in onderdeel B worden alleen rekeningen die worden aangehouden door een of meer entiteiten die te rapporteren personen zijn, of door passieve NFE's met één of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn, behandeld als te rapporteren rekeningen.
- D.
Controleprocedures voor het identificeren van entiteitsrekeningen die gerapporteerd dienen te worden. Voor bestaande entiteitsrekeningen omschreven in onderdeel B moet een rapporterende financiële instelling de volgende controleprocedures toepassen teneinde vast te stellen of de rekening wordt aangehouden door een of meer te rapporteren personen of door passieve NFE's met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn:
- 1.
Vaststellen of de entiteit een te rapporteren persoon is.
- a)
Informatie controleren die wordt bijgehouden ten behoeve van het toezicht of de klantrelatie (met inbegrip van informatie verzameld uit hoofde van de AML/KYC-procedures) teneinde vast te stellen of dit erop wijst dat de rekeninghouder een ingezetene is van een lidstaat. Voor dit doel omvat informatie waaruit blijkt dat de rekeninghouder een ingezetene is van een lidstaat ook een plaats van oprichting of organisatie, of een adres in een lidstaat.
- b)
Indien de informatie erop wijst dat de rekeninghouder ingezetene is van een lidstaat, moet de rapporterende financiële instelling de rekening behandelen als een te rapporteren rekening, tenzij zij van de rekeninghouder een eigen verklaring ontvangt, of redelijkerwijs kan vaststellen op grond van informatie waarover zij beschikt of die publiekelijk beschikbaar is, dat de rekeninghouder geen te rapporteren persoon is.
- 2.
Vaststellen of de entiteit een passieve NFE is met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Ten aanzien van een houder van een bestaande entiteitsrekening (met inbegrip van een entiteit die een te rapporteren persoon is), moet de rapporterende financiële instelling vaststellen of de rekeninghouder een passieve NFE is met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Indien een van de uiteindelijk belanghebbenden van een passieve NFE een te rapporteren persoon is, moet de rekening worden behandeld als een te rapporteren rekening. Bij deze vaststellingen moet de rapporterende financiële instelling de leidraden volgen in onderdeel D, punt 2, onder a) tot en met c), in de onder de gegeven omstandigheden meest geschikte volgorde.
- a)
Vaststellen of de rekeninghouder een passieve NFE is. Om te bepalen of de rekeninghouder een passieve NFE is moet de rapporterende financiële instelling van de rekeninghouder een eigen verklaring verkrijgen om diens status vast te stellen, tenzij de instelling informatie in haar bezit heeft of er publiekelijk beschikbare informatie is op basis waarvan zij redelijkerwijs kan vaststellen dat de rekeninghouder een actieve NFE is of een financiële instelling anders dan een beleggingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), van deel VIII die geen financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied is.
- b)
Vaststellen van de uiteindelijk belanghebbenden bij een rekeninghouder. Bij de vaststelling van de uiteindelijk belanghebbenden bij een rekeninghouder kan een rapporterende financiële instelling zich baseren op de informatie die is verzameld en bijgehouden op grond van de AML/KYC-procedures.
- c)
Vaststellen of een uiteindelijk belanghebbende bij een passieve NFE een te rapporteren persoon is. Om vast te stellen of een uiteindelijk belanghebbende bij een passieve NFE een te rapporteren persoon is, kan een rapporterende financiële instelling zich baseren op:
- i)
informatie verzameld en bijgehouden overeenkomstig AML/KYC-procedures in het geval van een bestaande entiteitsrekening aangehouden door een of meer NFE's met een totaal saldo of een totale waarde van niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD, of
- ii)
een eigen verklaring van de rekeninghouder of de uiteindelijk belanghebbende van de lidstaat/de lidstaten of het andere rechtsgebied/de andere rechtsgebieden waarvan de uiteindelijk belanghebbende een ingezetene is.
- E.
Tijdstippen voor controles en aanvullende procedures die van toepassing zijn op bestaande entiteitsrekeningen
- 1.
De controle van bestaande entiteitsrekeningen met een totaal saldo of een totale waarde van, per 31 december 2015, meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 250 000 USD, moet uiterlijk op 31 december 2017 worden voltooid.
- 2.
De controle van reeds bestaande entiteitsrekeningen met een totaal saldo of een totale waarde van, per 31 december 2015, niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 250 000 USD, maar, per 31 december van een daaropvolgend jaar, dat bedrag overschrijdt, moet worden voltooid binnen het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het geaggregeerde saldo of de geaggregeerde waarde dat bedrag overschreed.
- 3.
Indien een verandering optreedt in de omstandigheden van een bestaande entiteitsrekening die ertoe leidt dat de rapporterende financiële instelling weet, of redenen heeft om te weten, dat de eigen verklaring van de rekeninghouder of andere documentatie die verband houdt met een rekening onjuist of onbetrouwbaar is, moet de rapporterende financiële instelling de status van de rekening opnieuw vaststellen in overeenstemming met de procedures omschreven in onderdeel D.
Deel VI. Due diligence voor nieuwe entiteitsrekeningen
De volgende procedures gelden om na te gaan welke nieuwe entiteitsrekeningen moeten worden beschouwd als te rapporteren rekeningen.
Controleprocedures voor het identificeren van entiteitsrekeningen die gerapporteerd dienen te worden. Voor nieuwe entiteitsrekeningen dient een rapporterende financiële instelling de volgende controleprocedures toe te passen teneinde vast te stellen of de rekening wordt aangehouden door een of meer te rapporteren personen of door passieve NFE's met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn:
- 1.
Vaststellen of de entiteit een te rapporteren persoon is.
- a)
Een eigen verklaring van de rekeninghouder verkrijgen die deel kan uitmaken van de documentatie betreffende de opening van de rekening, waarmee de rapporterende financiële instelling de fiscale vestigingsplaats(en) van de rekeninghouder kan nagaan en de redelijkheid kan bevestigen van de verklaring op basis van de informatie die de rapporterende financiële instelling heeft verkregen in verband met de opening van de rekening, met inbegrip van alle documenten die zijn verzameld op grond van de AML/KYC-procedures. Indien de entiteit verklaart dat zij geen fiscale verblijfplaats heeft, kan de rapporterende financiële instelling zich voor het bepalen van de verblijfplaats van de rekeninghouder baseren op het adres van het hoofdkantoor van de entiteit.
- b)
Indien de eigen verklaring van de rekeninghouder aangeeft dat deze in een lidstaat verblijft, dient de rapporterende financiële instelling de rekening te behandelen als een te rapporteren rekening, tenzij zij op grond van informatie waarover zij beschikt of die publiekelijk beschikbaar is redelijkerwijs kan vaststellen dat de rekeninghouder geen te rapporteren persoon is met betrekking tot die lidstaat.
- 2.
Vaststellen of de entiteit een passieve NFE is met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Ten aanzien van een houder van een nieuwe entiteitsrekening (met inbegrip van een entiteit die een te rapporteren persoon is), moet de rapporterende financiële instelling vaststellen of de rekeninghouder een passieve NFE is met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Indien een van de uiteindelijk belanghebbenden van een passieve NFE een te rapporteren persoon is, moet de rekening worden behandeld als een te rapporteren rekening. Bij deze vaststellingen moet de rapporterende financiële instelling de leidraden volgen in onderdeel A, punt 2, onder a) tot en met c), in de onder de gegeven omstandigheden meest geschikte volgorde.
- a)
Vaststellen of de rekeninghouder een passieve NFE is. Om te bepalen of de rekeninghouder een passieve NFE is moet de rapporterende financiële instelling zich baseren op een eigen verklaring van de rekeninghouder om diens status vast te stellen, tenzij de instelling informatie in haar bezit heeft of er publiekelijk beschikbare informatie is op basis waarvan zij redelijkerwijs kan vaststellen dat de rekeninghouder een actieve NFE is of een financiële instelling anders dan een beleggingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), van deel VIII die geen financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied is.
- b)
Vaststellen van de Uiteindelijk belanghebbenden van een Rekeninghouder. Bij de bepaling van de Uiteindelijk belanghebbenden van een Rekeninghouder kan een Rapporterende financiële instelling zich baseren op de inlichtingen die zijn verzameld en worden bijgehouden op grond van de AML/KYC-procedures, op voorwaarde dat die procedures stroken met Richtlijn (EU) 2015/849. Indien de Rapporterende financiële instelling niet wettelijk verplicht is AML/KYC-procedures toe te passen die stroken met Richtlijn (EU) 2015/849, past zij voor het bepalen van de Uiteindelijk belanghebbenden in wezen soortgelijke procedures toe.
- c)
Vaststellen of een uiteindelijk belanghebbende van een passieve NFE een te rapporteren persoon is. Om vast te stellen of een uiteindelijk belanghebbende van een passieve NFE een te rapporteren persoon is, kan een rapporterende financiële instelling zich baseren op de eigen verklaring van de rekeninghouder of de uiteindelijk belanghebbende.
Deel VII. Bijzondere regels inzake due diligence
De volgende aanvullende regels zijn van toepassing bij de uitvoering van de eerder omschreven due diligence-procedures:
- A.
Vertrouwen op eigen verklaringen van rekeninghouders en bewijsstukken. Een rapporterende financiële instelling mag niet vertrouwen op een eigen verklaring van een rekeninghouder of bewijsstukken indien zij weet of redenen heeft om te weten dat de verklaring of bewijsstukken onjuist of onbetrouwbaar zijn.
- Aa.
Tijdelijk ontbreken van een eigen verklaring. In uitzonderlijke omstandigheden waarin een Rapporterende financiële instelling met betrekking tot een Nieuwe rekening niet tijdig een eigen verklaring kan verkrijgen om voor de rapportageperiode waarin de rekening is geopend aan haar due diligence- en rapportageverplichtingen te voldoen, past de Rapporterende financiële instelling de due diligence-procedures voor Bestaande rekeningen toe totdat zij die eigen verklaring heeft verkregen en gevalideerd.
- B.
Alternatieve procedures voor financiële rekeningen van individuele begunstigden van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering en voor groepskapitaalverzekeringen of groepslijfrenteverzekeringen. Een rapporterende financiële instelling mag veronderstellen dat een individuele begunstigde (niet zijnde de eigenaar) van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering die een uitkering bij overlijden ontvangt geen te rapporteren persoon is en mag een dergelijke financiële rekening behandelen als een andere dan een te rapporteren rekening tenzij de financiële instelling daadwerkelijk weet of redenen heeft om te weten dat de begunstigde een te rapporteren persoon is. Een rapporterende financiële instelling heeft redenen om te weten dat een begunstigde van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering een te rapporteren persoon is als de door de rapporterende financiële instelling verzamelde informatie over de begunstigde indicatoren bevat zoals omschreven in onderdeel B van deel III. Indien een rapporterende financiële instelling daadwerkelijk weet of redenen heeft om te weten dat de begunstigde een te rapporteren persoon is, moet de rapporterende financiële instelling de procedures van onderdeel B van deel III volgen.
Een rapporterende financiële instelling kan een financiële rekening die een belang is van een lid in een groepskapitaalverzekering of een groepslijfrenteverzekering behandelen als een financiële rekening die geen te rapporteren rekening is, tot de datum waarop een bedrag betaalbaar wordt aan de werknemer/certificaathouder of begunstigde, als de financiële rekening die een belang is van een lid in een groepskapitaalverzekering of een groepslijfrenteverzekering, voldoet aan de volgende eisen:
- i)
de groepskapitaalverzekering of de groepslijfrenteverzekering wordt afgegeven aan een werkgever en heeft betrek king op 25 of meer werknemers/certificaathouders;
- ii)
de werknemer/certificaathouders hebben recht op een contractwaarde gerelateerd aan hun belangen en mogen begunstigden noemen voor de uitkering die betaalbaar is bij overlijden van de werknemer, en
- iii)
het totale bedrag te betalen aan elke werknemer/certificaathouder of begunstigde bedraagt niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD.
Een ‘groepskapitaalverzekering’ is een kapitaalverzekering die: i) dekking biedt aan natuurlijke personen die zijn aangesloten via een werkgever, beroepsvereniging, vakbond of andere vereniging of groep, en ii) voor ieder lid van de groep (of lid van een categorie in de groep) een premie in rekening brengt die wordt bepaald onafhankelijk van andere individuele gezondheidskenmerken dan leeftijd, geslacht en rookgedrag van het lid (of categorie leden) van de groep.
Een ‘groepslijfrenteverzekering’ is een lijfrenteverzekering waarvan de rechthebbenden personen zijn die zijn aangesloten via een werkgever, beroepsvereniging, vakbond of een andere vereniging of groep.
- C.
Voorschriften voor de aggregatie van saldi en valuta
- 1.
Aggregatie van rekeningen van natuurlijke personen. Voor het vaststellen van het totale saldo of de totale waarde van financiële rekeningen aangehouden door natuurlijke personen is de rapporterende financiële instelling verplicht alle door haar of door een gelieerde entiteit aangehouden financiële rekeningen te aggregeren, maar uitsluitend voor zover de computersystemen van de rapporterende financiële instelling de financiële rekeningen koppelen op grond van een data-element, zoals een cliëntnummer of fiscaal identificatienummer, en in staat zijn de saldi of waarden te aggregeren. Aan elke houder van een gezamenlijke financiële rekening wordt het volledige saldo of de volledige waarde van de gezamenlijke financiële rekening toegeschreven ten behoeve van de vereiste aggregatie omschreven in deze alinea.
- 2.
Aggregatie van entiteitsrekeningen. Voor het vaststellen van het totale saldo of de totale waarde van financiële rekeningen aangehouden door een entiteit is de rapporterende financiële instelling verplicht rekening te houden met alle door haar of door een gelieerde entiteit aangehouden financiële rekeningen, maar uitsluitend voor zover de computersystemen van de rapporterende financiële instelling de financiële rekeningen koppelen op grond van een data-element, zoals een cliëntnummer of fiscaal identificatienummer, en in staat zijn de saldi of waarden te aggregeren. Aan elke houder van een gezamenlijke financiële rekening wordt het volledige saldo of de volledige waarde van de gezamenlijke financiële rekening toegeschreven ten behoeve van de vereiste aggregatie omschreven in deze alinea.
- 3.
Bijzondere aggregatieregel voor relatiemanagers. Voor het vaststellen van het totale saldo of de totale waarde van financiële rekeningen aangehouden door een persoon teneinde te bepalen of een financiële rekening een hogewaarderekening is, is een rapporterende financiële instelling voorts verplicht de saldi van financiële rekeningen te aggregeren indien de relatiemanager weet of redenen heeft om te weten dat die rekeningen direct of indirect in het bezit zijn van, onder zeggenschap staan of zijn geopend door dezelfde persoon (anders dan als gevolmachtigde).
- 4.
Bij bedragen wordt het equivalent in andere valuta vermeld. Alle in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukte bedragen worden geacht het equivalent van bedragen in andere valuta's te bevatten, zoals bepaald door het nationale recht.
Deel VIII. Begripsomschrijvingen
De volgende definities zijn van toepassing:
- A.
Rapporterende financiële instelling
- 1.
Onder ‘rapporterende financiële’ instelling wordt verstaan elke financiële instelling van een lidstaat die geen niet-rapporterende financiële instelling is. Onder ‘financiële instelling van een lidstaat’ wordt verstaan: i) elke financiële instelling die een ingezetene is van een lidstaat, maar uitgezonderd een filiaal van een dergelijke financiële instelling dat zich buiten die lidstaat bevindt, en ii) elk filiaal van een financiële instelling die geen ingezetene is van een lidstaat, indien dat filiaal zich in die lidstaat bevindt.
- 2.
Onder ‘financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied’ wordt verstaan: i) elke financiële instelling die een ingezetene is van een deelnemend rechtsgebied, maar uitgezonderd een filiaal van die financiële instelling dat zich buiten dat deelnemend rechtsgebied bevindt, en ii) elk filiaal van een financiële instelling die geen ingezetene is van een deelnemend rechtsgebied, indien dat filiaal zich in dat deelnemend rechtsgebied bevindt.
- 3.
Onder ‘financiële instelling’ wordt verstaan een bewaarinstelling, een instelling die deposito's neemt, een beleg gingsentiteit of een omschreven verzekeringsmaatschappij.
- 4.
Onder ‘bewaarinstelling’ wordt verstaan een entiteit die voor rekening van derden financiële activa in bewaring houdt als een wezenlijk deel van haar bedrijfsactiviteiten. Een instelling houdt financiële activa voor rekening van derden als wezenlijk deel van haar bedrijfsactiviteiten, wanneer haar bruto-inkomsten die verband houden met het houden van financiële activa en het verlenen van de bijbehorende financiële diensten gelijk is aan of groter is dan 20 % van de bruto-inkomsten van de entiteit gedurende: i) de periode van drie jaar die eindigt op 31 december (of de laatste dag van het boekjaar indien dat niet gelijk loopt met het kalenderjaar) voorafgaand aan het jaar waarin de vaststelling geschiedt, of ii) de bestaansperiode van de entiteit, indien deze korter is.
- 5.
Onder ‘Instelling die deposito’s neemt’ wordt verstaan een Entiteit die:
- a)
opvorderbare gelden verkrijgt in het kader van de normale uitoefening van het bankbedrijf of een daarmee vergelijkbaar bedrijf, of
- b)
Elektronisch geld of Digitale centralebankmunten ten behoeve van klanten aanhoudt.
- 6.
Onder ‘Beleggingsentiteit’ wordt verstaan een Entiteit:
- a)
met als voornaamste bedrijfsactiviteit het voor of namens een klant uitvoeren van een of meer van de volgende activiteiten of transacties:
- i)
handel in geldmarktinstrumenten (cheques, wissels, depositobewijzen, derivaten enz.), vreemde valuta’s; wisselkoersen, rentepercentage- en indexinstrumenten; overdraagbare effecten, of goederentermijnhandel;
- ii)
beheren van een individueel vermogen en collectief portefeuillebeheer, of
- iii)
andere vormen van het beleggen, administreren of beheren van Financiële activa, geld of Te rapporteren cryptoactiva ten behoeve van derden, of
- b)
met een bruto-inkomen dat hoofdzakelijk is toe te rekenen aan beleggen, herbeleggen of handel in Financiële activa of Te rapporteren cryptoactiva, indien de Entiteit wordt beheerd door een andere Entiteit die een instelling is die deposito’s neemt, een Bewaarinstelling, een Omschreven verzekeringsmaatschappij of een Beleggingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, a).
Een Entiteit wordt behandeld als een Entiteit met als bedrijfsactiviteit voornamelijk het uitvoeren van een of meer van de in onderdeel A, punt 6, a), omschreven activiteiten, of haar bruto-inkomen is hoofdzakelijk toe te rekenen aan beleggen, herbeleggen of handel in Financiële activa of Te rapporteren cryptoactiva voor de in onderdeel A, punt 6, b), bedoelde doelen, als de bruto-inkomsten van de Entiteit die verband houden met deze activiteiten gelijk zijn aan of groter zijn dan 50 % van de bruto-inkomsten van de Entiteit gedurende: i) de periode van drie jaar die eindigt op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de vaststelling geschiedt, of ii) de bestaansperiode van de Entiteit, indien deze korter is. Voor de toepassing van onderdeel A, punt 6, a), iii), valt het verrichten van Wisseltransacties voor of namens klanten niet onder de term ‘andere vormen van het beleggen, administreren of beheren van Financiële activa, geld of Te rapporteren cryptoactiva ten behoeve van derden’. De term ‘Beleggingsentiteit’ heeft geen betrekking op een Entiteit die een actieve NFE is omdat die Entiteit aan een van de in onderdeel D, punt 8, d) tot en met g), vermelde criteria voldoet.
Dit onderdeel wordt uitgelegd op een wijze die verenigbaar is met de gelijkwaardige bewoordingen in de definitie van ‘financiële instelling’ in Richtlijn (EU) 2015/849.
- 7.
De term ‘Financiële activa’ omvat effecten (bijvoorbeeld een aandeel in een vennootschap, partnerschap of uiteindelijk belang in een breed opgezet of een beursgenoteerd samenwerkingsverband of een trust, waardepapier, obligatie, schuldbewijs of andere bewijzen van schuldenlast), partnerschapsbelang, commodity, swap (bijvoorbeeld renteswaps, valutaswaps, basisswaps, interest rate caps, interest rate f loors, commodity swaps, equity swaps, equity index swaps en soortgelijke overeenkomsten), Verzekeringscontract of Lijfrentever zekering of enig belang (inclusief een termijncontract of optie) in een zekerheid, Te rapporteren cryptoactivum, partnerschapsbelang, commodity, swap, Verzekeringscontract of Lijfrenteverzekering. De term “Financiële activa” omvat niet een direct belang, buiten de vreemdvermogenssfeer, in een onroerend goed.
- 8.
Onder ‘omschreven verzekeringsmaatschappij’ wordt verstaan een entiteit die een verzekeringsmaatschappij is (of de houdstermaatschappij van een verzekeringsmaatschappij) die een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering aanbiedt of verplicht is tot het betalen van uitkeringen uit hoofde van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering.
- 9.
Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder ‘Elektronisch geld’ verstaan elk product dat:
- a)
een digitale weergave is van één Fiduciaire valuta;
- b)
wordt uitgegeven bij ontvangst van financiële middelen met het oog op het verrichten van betalingstransacties;
- c)
wordt vertegenwoordigd door een vordering op de uitgevende instantie in dezelfde Fiduciaire valuta;
- d)
ter betaling wordt aanvaard door een andere natuurlijke of rechtspersoon dan de uitgevende instantie, en
- e)
op grond van de wettelijke voorschriften waaraan de uitgevende instantie is onderworpen, op verzoek van de houder van het product te allen tijde en tegen nominale waarde tegen dezelfde Fiduciaire valuta kan worden ingewisseld.
De term ‘Elektronisch geld’ omvat niet een product dat uitsluitend is gecreëerd om geldovermakingen van een klant naar een andere persoon overeenkomstig de instructies van de klant te faciliteren. Een product wordt niet uitsluitend gecreëerd om geldovermakingen te faciliteren indien, in het kader van de normale bedrijfsactiviteiten van de overmakende Entiteit, de met dat product verband houdende gelden langer dan zestig dagen na ontvangst van instructies voor het faciliteren van de overmaking worden aangehouden, of, indien er geen instructies worden ontvangen, de gelden in verband met dat product langer dan zestig dagen na ontvangst van de gelden worden aangehouden.
- 10.
Onder ‘Fiduciaire valuta’ wordt verstaan de officiële valuta van een rechtsgebied, uitgegeven door een rechtsgebied of een door een rechtsgebied aangewezen Centrale bank of monetaire autoriteit, vertegenwoordigd door fysieke bankbiljetten of munten of door geld in verschillende digitale vormen, waaronder bankreserves en digitale centralebankmunten. De term omvat ook commerciële-bankgeld en elektronisch-geldproducten (Elektronisch geld).
- 11.
Onder ‘Digitale centralebankmunt’ wordt verstaan elke digitale Fiduciaire valuta die door een Centrale bank of een andere monetaire autoriteit wordt uitgegeven.
- 12.
Onder ‘Cryptoactivum’ wordt verstaan een cryptoactivum zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 5), van Verordening (EU) 2023/1114.
- 13.
Onder ‘Te rapporteren cryptoactivum’ wordt verstaan elk Cryptoactivum anders dan een Digitale centralebankmunt, Elektronisch geld of een Cryptoactivum waarvoor de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten afdoende heeft vastgesteld dat het niet kan worden gebruikt voor betalings- of beleggingsdoeleinden.
- 14.
Onder ‘Wisseltransactie’ wordt verstaan:
- a)
wisselen tussen Te rapporteren cryptoactiva en Fiduciaire valuta’s, en
- b)
wisselen tussen een of meer vormen van Te rapporteren cryptoactiva.
- B.
Niet-rapporterende financiële instelling
- 1.
Onder ‘niet-rapporterende financiële instelling’ wordt verstaan een financiële instelling die:
- a)
een Overheidsinstantie, een Internationale organisatie of een Centrale bank is, anders dan:
- i)
met betrekking tot een betaling die is afgeleid van een verplichting in verband met een commerciële financiële activiteit van een soort die wordt uitgevoerd door een Omschreven verzekeringsmaatschappij, een Bewaarinstelling of een instelling die deposito’s neemt, of
- ii)
met betrekking tot de activiteit van het aanhouden van Digitale centralebankmunten voor Rekeninghouders die geen Financiële instelling, Overheidsinstantie, Internationale organisatie of Centrale bank zijn;
- b)
een pensioenfonds met brede deelname, een pensioenfonds met beperkte deelname, een pensioenfonds van een overheidsinstantie, een internationale organisatie of een centrale bank of een gekwalificeerde uitgever van een creditcard;
- c)
een andere entiteit met een laag risico om te worden gebruikt voor belastingontduiking, die in wezen gelijkaardige kenmerken heeft als een van de entiteiten omschreven in onderdeel B, punt 1, onder a) en b), en die is opgenomen in de lijst van niet-rapporterende financiële instellingen als bedoeld in artikel 8, lid 7 bis) van deze richtlijn, op voorwaarde dat de status van deze entiteit als niet-rapporterende financiële instelling geen afbreuk doet aan het doel van deze richtlijn;
- d)
een vrijgesteld collectief beleggingsvehikel, of
- e)
een trust voor zover de trustee van de trust een rapporterende financiële instelling is en alle informatie rapporteert overeenkomstig het vereiste in deel I met betrekking tot alle te rapporteren rekeningen van de trust.
- 2.
Onder ‘overheidsinstantie’ wordt verstaan de regering van een lidstaat of ander rechtsgebied, een staatkundig onderdeel van een lidstaat of ander rechtsgebied (voor alle duidelijkheid, met inbegrip van een staat, provincie, district of gemeente), of een agentschap of instantie van een lidstaat of ander rechtsgebied of van een of meer van de voorgaande overheidsinstanties dat/die volledig daartoe behoort/behoren. Deze categorie bestaat uit de integrale delen, entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, en de staatkundige onderdelen van een lidstaat of ander rechtsgebied.
- a)
Een ‘integraal deel’ van een lidstaat of een ander rechtsgebied is elke persoon, organisatie, agentschap, bureau, fonds, instantie of een ander lichaam, ongeacht de benaming, die/dat een bestuursautoriteit van een lidstaat of ander rechtsgebied vormt. De netto inkomsten van de bestuursautoriteit moeten worden gecrediteerd naar de eigen rekening of naar andere rekeningen van de lidstaat of het andere rechtsgebied, zonder dat er een deel ten goede komt van een particulier. Een integraal deel omvat niet een persoon die een staatshoofd, ambtenaar of bestuurder is handelend als privé-persoon of op persoonlijke titel.
- b)
Een entiteit waarover zeggenschap wordt uitgeoefend is een entiteit die formeel apart staat van de lidstaat of het andere rechtsgebied, of die anderszins een afzonderlijke juridische entiteit vormt, op voorwaarde dat:
- i)
de entiteit volledig behoort tot en volledig onder de zeggenschap staat van een of meer overheidsinstanties, rechtstreeks of via één of meer entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend;
- ii)
de netto inkomsten van de entiteit worden gecrediteerd naar de eigen rekening of de rekeningen van een of meer overheidsinstanties, zonder dat een deel ervan ten goede komt aan een particulier, en
- iii)
de activa van de entiteit bij ontbinding toekomen aan een of meer overheidsinstanties.
- c)
Inkomsten komen niet ten goede van particulieren als deze personen de beoogde begunstigden zijn van een overheidsprogramma, en de programma-activiteiten voor het grote publiek worden uitgevoerd met betrekking tot het gemeenschappelijke welzijn of betrekking hebben op de administratie van een fase van de overheid. Niettegenstaande het voorgaande, worden inkomsten evenwel geacht ten goede te komen van particulieren als de inkomsten voortkomen uit het gebruik van een Overheidsinstantie voor het voeren van een commercieel bedrijf, zoals commerciële bankactiviteiten, dat financiële diensten verleent aan particulieren.
- 3.
Onder ‘internationale organisatie’ wordt verstaan iedere internationale organisatie of een agentschap of instantie daarvan dat/die daar volledig toe behoort. Tot deze categorie behoort iedere intergouvernementele organisatie (en ook een supranationale organisatie): i) die voornamelijk bestaat uit regeringen, ii) die daadwerkelijk een hoofdzetelovereenkomst of soortgelijke overeenkomst heeft met de lidstaat, en iii) waarvan de inkomsten niet ten goede komen van particulieren.
- 4.
Onder ‘centrale bank’ wordt verstaan een instelling die bij wet of bij goedkeuring van de overheid de belangrijkste autoriteit is, naast de regering van de lidstaat zelf, die middelen uitgeeft die bedoeld zijn om te circuleren als geld. Een dergelijke instelling kan ook een instantie omvatten die los staat van de regering van de lidstaat en al dan niet geheel of gedeeltelijk tot de lidstaat behoort.
- 5.
Onder ‘uittredingsfonds met brede deelname’ wordt verstaan een fonds opgericht ten behoeve van pensioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen, of een combinatie daarvan, aan begunstigden die huidige of voormalige werknemers zijn (of personen die door de werknemers zijn aangewezen) van een of meer werkgevers, als tegenprestatie voor de geleverde diensten, op voorwaarde dat het fonds:
- a)
geen enkele begunstigde heeft met een recht van meer dan 5 % van de activa van het fonds;
- b)
onderworpen is aan overheidsregelgeving en informatie verstrekt aan de belastingautoriteiten, en
- c)
voldoet aan ten minste één van onderstaande eisen:
- i)
het fonds is algemeen vrijgesteld van belasting op inkomsten uit beleggingen, ofwel voor die inkomsten wordt uitstel van belastingheffing verleend of zij worden tegen een verlaagd tarief belast, vanwege de status die het fonds heeft als uittredings- of pensioenregeling;
- ii)
het fonds ontvangt ten minste 50 % van zijn totale bijdragen van de aangesloten werkgevers (met uitzondering van overdrachten van activa van andere regelingen omschreven in onderdeel B, onder punten 5 tot en met 7, of van uittredings- en pensioenrekeningen omschreven in onderdeel C, punt 17, onder a);
- iii)
uitkeringen of onttrekkingen van het fonds zijn uitsluitend toegestaan wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen die verband houden met pensioen, invaliditeit, of overlijden (met uitzondering van overgedragen uitkeringen aan andere uittredingsfondsen omschreven in onderdeel B, onder de punten 5 tot en met 7 of uittredings- en pensioenrekeningen vermeld in onderdeel C, punt 17, onder a), of er zijn sancties van toepassing op dergelijke uitkeringen of onttrekkingen voordat zich dergelijke gebeurtenissen voordoen, of
- iv)
bijdragen (met uitzondering van bepaalde toegestane aanvullende bijdragen) aan het fonds door werknemers worden beperkt op grond van de verworven inkomsten van de werknemer of mogen jaarlijks niet hoger zijn dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD, onder toepassing van de regels die zijn omschreven in onderdeel C van deel VII voor rekening-aggregatie en valuta-omrekening.
- 6.
Onder ‘pensioenfonds met beperkte deelname’ wordt verstaan een fonds opgericht ten behoeve van pensioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen aan begunstigden die huidige of voormalige werknemers zijn (of personen die door de werknemers zijn aangewezen) van een of meer werkgevers, als tegenprestatie voor geleverde diensten, op voorwaarde dat:
- a)
het fonds minder dan 50 deelnemers heeft;
- b)
het fonds wordt gefinancierd door een of meer werkgevers die geen beleggingsentiteiten of passieve NFE's zijn;
- c)
de bijdragen van de werknemer respectievelijk de werkgever aan het fonds (anders dan overdrachten van activa van uittredings- en pensioenrekeningen omschreven in onderdeel C, punt 17, onder a) beperkt zijn op grond van de verworven inkomsten respectievelijk de beloning van de werknemer;
- d)
de deelnemers die geen ingezetenen zijn van de lidstaat waar het fonds is gevestigd geen recht hebben op meer dan 20 % van de activa van het fonds, en
- e)
het fonds onderworpen is aan overheidsreglementering en informatie verstrekt aan de belastingautoriteiten.
- 7.
Onder ‘pensioenfonds van een overheidsinstantie, een internationale organisatie of een centrale bank’ wordt verstaan een fonds dat is opgericht door een overheidsinstantie, een internationale organisatie of een centrale bank en pensioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen uitkeert aan begunstigden of deelnemers die huidige of voormalige werknemers zijn (of personen die door de werknemers zijn aangewezen), of die geen huidige of voormalige werknemers zijn, indien de uitkeringen aan die begunstigden of deelnemers gebaseerd zijn op persoonlijke diensten verricht ten behoeve van de overheidsinstantie, internationale organisatie of centrale bank.
- 8.
Onder ‘gekwalificeerde uitgever van een creditcard’ wordt verstaan een financiële instelling die voldoet aan de volgende eisen:
- a)
de financiële instelling is alleen een financiële instelling omdat zij uitgever is van creditcards die alleen deposito's aanvaardt wanneer een klant een betaling verricht hoger dan een verschuldigd bedrag ten opzichte van de kaart en het te veel betaalde bedrag niet onverwijld aan de klant wordt geretourneerd, en
- b)
met ingang van of nog vóór 1 januari 2016 voert de financiële instelling beleidsmaatregelen en procedures in om te voorkomen dat een klant meer betaalt dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD, of om ervoor te zorgen dat de klant dat te veel betaald bedrag binnen 60 dagen terugbetaald krijgt, en in elk van die gevallen worden de regels van onderdeel C van deel VII voor rekeningaggregatie en valuta-omrekening toegepast. In dit verband heeft een door een klant te veel betaald bedrag geen betrekking op creditsaldi in verband met betwiste afboekingen van de rekening, maar wel op creditsaldi die ontstaan door teruggestorte goederen.
- 9.
Onder ‘vrijgesteld collectief beleggingsvehikel’ wordt verstaan een beleggingsentiteit die wordt gereguleerd als een vehikel voor collectieve beleggingen, op voorwaarde dat alle belangen in het collectief beleggingsvehikel worden gehouden door of via personen of entiteiten die geen te rapporteren personen zijn, behalve een passieve NFE met uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn.
Een beleggingsentiteit die wordt gereguleerd als een vehikel voor collectieve beleggingen, schiet niet krachtens onderdeel B, punt 9, tekort als vrijgesteld collectief beleggingsvehikel alleen omdat het vehikel fysieke aandelen aan toonder heeft uitgegeven, op voorwaarde dat:
- a)
het collectieve beleggingsvehikel na 31 december 2015 geen fysieke aandelen aan toonder heeft uitgegeven of uitgeeft;
- b)
het collectieve beleggingsvehikel al deze aandelen intrekt bij afkoop;
- c)
het collectieve beleggingsvehikel de due diligence-procedures in de delen II tot en met VII uitvoert en alle informatie meldt die over dergelijke aandelen moet worden verstrekt wanneer ze worden aangeboden voor terugkoop of andere betaling, en
- d)
het collectieve beleggingsvehikel over beleid en procedures beschikt om te garanderen dat dergelijke aandelen zo spoedig mogelijk worden teruggekocht of ingetrokken, in elk geval vóór 1 januari 2018.
- C.
Financiële rekening
- 1.
Onder ‘financiële rekening’ wordt verstaan een rekening aangehouden door een financiële instelling en omvat de depositorekening, de bewaarrekening, en:
- a)
in het geval van een beleggingsentiteit, alle aandelenbelangen of schuldvorderingen in de financiële instelling. Niettegenstaande het voorgaande, omvat de term ‘financiële rekening’ geen aandelenbelangen of schuldvorderingen in een entiteit die een beleggingsentiteit is louter omdat zij: i) beleggingsadvies geeft aan, en handelt namens, of ii) portefeuilles beheert van, en optreedt namens, een klant met het oog op het beleggen in of beheren of administreren van financiële activa die op naam van de klant bij een andere financiële instelling dan een dergelijke entiteit zijn gedeponeerd;
- b)
in het geval van een financiële instelling die niet wordt omschreven in onderdeel C, punt 1, onder a), aandelenbelangen of schuldvorderingen in de financiële instelling, indien de categorie belangen is gecreëerd met het doel om de rapportage overeenkomstig deel I te vermijden, en
- c)
een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering, aangeboden of aangehouden door een financiële instelling, anders dan niet aan beleggingen gekoppelde, niet-overdraagbare, direct ingaande lijfrenten, verstrekt aan natuurlijke personen en die dienen voor het te gelde maken van een pensioen- of arbeidsongeschiktheidsuitkering uit hoofde van een rekening die een uitgezonderde rekening is.
De term ‘Financiële rekening’ omvat geen uitgezonderde rekeningen.
- 2.
De term ‘depositorekening’ omvat elke bedrijfsrekening, betaalrekening, spaarrekening, termijnrekening of spaarrekening bij een spaar- of nutsbank of een rekening waarvoor een depositobewijs, een stortingsbewijs, een beleggingscertificaat of een schuldbewijs is overgelegd of een ander daarmee vergelijkbaar instrument aangehouden door een financiële instelling in het kader van de uitoefening van het bankbedrijf of een daarmee vergelijkbaar bedrijf. Onder een depositorekening wordt voorts verstaan een bedrag aangehouden door een verzekeringsmaatschappij uit hoofde van een contract dat terugbetaling van de hoofdsom garandeert of een vergelijkbare overeenkomst voor het betalen of ontvangen van interest over dat bedrag.
- 3.
Onder ‘bewaarrekening’ wordt verstaan een rekening (anders dan een verzekeringsovereenkomst of lijfrenteverzekering) die één of meer financiële activa houdt ten gunste van een derde.
- 4.
Onder ‘aandelenbelang’ wordt verstaan, in het geval van een samenwerkingsverband dat een financiële instelling is, een kapitaalbelang of een winstaandeel in het samenwerkingsverband. In het geval van een trust die een financiële instelling is, wordt een aandelenbelang geacht te worden aangehouden door degene die optreedt als insteller of begunstigde van de volledige trust of een deel ervan of door een derde natuurlijke persoon die uiteindelijk de feitelijke zeggenschap uitoefent over de trust. Een te rapporteren persoon wordt behandeld als begunstigde van een trust indien de te rapporteren persoon gerechtigd is rechtstreeks of middellijk (bijvoorbeeld via een vertegenwoordiger) een verplichte uitkering te ontvangen of rechtstreeks of middellijk een discretionaire uitkering kan ontvangen uit de trust.
- 5.
Onder ‘verzekeringsovereenkomst’ wordt verstaan een overeenkomst (anders dan een lijfrenteverzekering) uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht een bedrag uit te keren indien zich een omschreven gebeurtenis voordoet aangaande overlijden, ziekte, ongeval, aansprakelijkheid of vermogensrisico's.
- 6.
Onder ‘lijfrenteverzekering’ wordt verstaan een overeenkomst uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht uitkeringen te verstrekken gedurende een tijdvak dat geheel of gedeeltelijk wordt vastgesteld op basis van de levensverwachting van een of meer natuurlijke personen. De term omvat voorts een overeenkomst die in overeenstemming met de wet- of regelgeving of in de praktijk in de lidstaat of ander rechtsgebied waar de overeenkomst werd gesloten wordt aangemerkt als lijfrenteverzekering en uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht gedurende een aantal jaren uitkeringen te verstrekken.
- 7.
Onder ‘kapitaalverzekering’ wordt verstaan een verzekeringsovereenkomst (anders dan een herverzekeringsovereenkomst gericht op schadeloosstelling tussen twee verzekeringsmaatschappijen) met een geldswaarde.
- 8.
Onder ‘geldswaarde’ wordt verstaan: i) het bedrag waarop de houder van de polis aanspraak kan maken bij afkoop of beëindiging van de overeenkomst (vastgesteld zonder aftrek van een annuleringsvergoeding of polisbelening), of ii) het bedrag dat de polishouder kan lenen uit hoofde van of ter zake van de overeenkomst, indien dat groter is dan het eerste bedrag. Niettegenstaande het voorgaande is ‘geldswaarde’ niet een bedrag dat verschuldigd is uit hoofde van een verzekeringspolis:
- a)
uitsluitend wegens het overlijden van een persoon, verzekerd in het kader van een levensverzekeringsovereenkomst;
- b)
als een invaliditeits-, ongevals- of ziekte-uitkering of een andere uitkering wegens economische verliezen door het optreden van de verzekerde gebeurtenis;
- c)
als een teruggave aan de polishouder van een eerder betaalde premie (minus de kosten van verzekeringsheffingen al dan niet daadwerkelijk opgelegd) uit hoofde van een verzekeringspolis (anders dan een aan beleggingen gekoppelde levensverzekering of lijfrenteverzekering) vanwege opzegging of beëindiging van de polis, afname van het risico gedurende de looptijd van de polis, of voortvloeiend uit de correctie na de publicatie van onjuiste premies of soortgelijke fouten;
- d)
als resultaatdeling voor polishouders (niet bij beëindiging) mits de resultaatdeling verband houdt met een verzekeringsovereenkomst volgens welke de enige betaalbare uitkeringen worden omschreven in onderdeel C, punt 8, onder b), of
- e)
als een teruggave van een voorschotpremie of een vooruitbetaalde premie voor een verzekeringsovereenkomst waarvoor de premie op zijn minst jaarlijks betaalbaar is als het bedrag van het voorschot of de vooruitbetaling niet hoger is dan de volgende jaarlijkse premie die volgens de overeenkomst betaalbaar wordt.
- 9.
Onder ‘Bestaande rekening’ wordt verstaan:
- a)
een Financiële rekening per 31 december 2015 aangehouden door een Rapporterende financiële instelling of, indien de rekening uitsluitend op grond van de door Richtlijn (EU) 2023/2226 van de Raad (1) aan deze richtlijn aangebrachte wijzigingen als een Financiële rekening wordt behandeld, per 31 december 2025;
- b)
een Financiële rekening van een Rekeninghouder, ongeacht de datum waarop de Financiële rekening is geopend, indien:
- i)
de Rekeninghouder tevens bij de Rapporterende financiële instelling (of bij een Gelieerde entiteit in dezelfde lidstaat als de Rapporterende financiële instelling) houder is van een Financiële rekening die een Bestaande rekening is krachtens onderdeel C, punt 9, a);
- ii)
de Rapporterende financiële instelling (en, voor zover van toepassing, de Gelieerde entiteit in dezelfde lidstaat als de Rapporterende financiële instelling) beide eerder genoemde Financiële rekeningen, en andere Financiële rekeningen van de Rekeninghouder die worden behandeld als Bestaande rekeningen uit hoofde van onderdeel C, punt 9, b), behandelt als één enkele Financiële rekening om te voldoen aan de normen van kennisvereisten in deel VII, onderdeel A, en met het oog op de bepaling van het saldo of de waarde van elk van de Financiële rekeningen bij de toepassing van een van de rekeningdrempels;
- iii)
met betrekking tot een Financiële rekening die onderworpen is aan de AML/KYC-procedures, de Rapporterende financiële instelling aan de AML/KYC-procedures voor de Financiële rekening mag voldoen door te vertrouwen op de AML/KYC-procedures, beschreven in onderdeel C, punt 9, a), die zijn gevolgd voor de Bestaande rekening, en
- iv)
de Rekeninghouder voor het openen van de Financiële rekening geen nieuwe, aanvullende of gewijzigde klantinformatie hoeft te verstrekken, naast de voor de toepassing van deze richtlijn vereiste informatie.
- 10.
Onder ‘Nieuwe rekening’ wordt verstaan een Financiële rekening, aangehouden door een Rapporterende financiële instelling, geopend op of na 1 januari 2016 of, indien de rekening uitsluitend op grond van de door Richtlijn (EU) 2023/2226 aan deze richtlijn aangebrachte wijzigingen als een Financiële rekening wordt behandeld, op of na 1 januari 2026.
- 11.
Onder ‘bestaande rekening van een natuurlijke persoon’ wordt verstaan een bestaande rekening die door één of meer natuurlijke personen wordt aangehouden.
- 12.
Onder ‘nieuwe rekening van een natuurlijke persoon’ wordt verstaan een nieuwe rekening die door één of meer natuurlijke personen wordt aangehouden.
- 13.
Onder ‘bestaande entiteitsrekening’ wordt verstaan een bestaande rekening die door één of meer entiteiten wordt aangehouden.
- 14.
Onder ‘lagewaarderekening’ wordt verstaan een bestaande rekening van een natuurlijke persoon met een totaal saldo of een totale waarde per 31 december 2015 van niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD.
- 15.
Onder ‘hogewaarderekening’ wordt verstaans een bestaande rekening van een natuurlijke persoon met een totaal saldo of een totale waarde, per 31 december 2015 of 31 december van daaropvolgende jaren, van meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD.
- 16.
Onder ‘nieuwe entiteitsrekening’ wordt verstaan een nieuwe rekening die door één of meer entiteiten wordt aangehouden.
- 17.
Onder ‘uitgezonderde rekening’ wordt verstaan een van onderstaande rekeningen:
- a)
een uittredings- of pensioenrekening die voldoet aan onderstaande voorwaarden:
- i)
de rekening is aan regels gebonden als een persoonlijke uittredingsrekening of maakt deel uit van een geregistreerde of gereguleerde uittredings- of pensioenregeling voor de verstrekking van uittredings- of pensioenuitkeringen (met inbegrip van invaliditeits- of overlijdensuitkeringen);
- ii)
de rekening is fiscaal gefaciliteerd (d.w.z. bijdragen aan de rekening die anders zouden worden onderworpen aan belasting kunnen worden afgetrokken of uitgesloten van de bruto-inkomsten van de Rekeninghouder of belast tegen een verlaagd tarief, of de belastingheffing op beleggingsinkomsten van de rekening wordt uitgesteld of gebeurt tegen een verlaagd tarief);
- iii)
er wordt aan de belastingautoriteiten met betrekking tot de rekening informatie verstrekt;
- iv)
opnames zijn afhankelijk gesteld van het bereiken van een bepaalde uittredingsleeftijd, invaliditeit of overlijden, of er gelden sancties op opnames die worden gedaan voordat een van deze gebeurtenissen zich voordoet, en
- v)
- i)
de jaarlijkse bijdragen blijven beperkt tot een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD of minder, of ii) er is een maximale levenslange beperking van de bijdrage aan de rekening van een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD of minder, en in beide gevallen gelden de regels van onderdeel C van deel VII inzake rekeningaggregatie en valuta-omrekening.
Een financiële rekening die activa of middelen kan ontvangen die zijn overgedragen uit één of meer financiële rekeningen die voldoen aan de eisen van onderdeel C, punt 17, onder a) of b) of van een of meer uittredings- of pensioenfondsen die voldoen aan de vereisten van onderdeel B, onder punten 5 tot en met 7, maar voor het overige voldoet aan het vereiste in onderdeel C, punt 17, onder a), v), wordt niettemin geacht te voldoen aan dit laatste vereiste.
- b)
een rekening die voldoet aan onderstaande voorwaarden:
- i)
de rekening is onderworpen aan regelgeving als beleggingsvehikel voor andere doeleinden dan uittreding en wordt regelmatig verhandeld op erkende effectenbeurzen of de rekening is onderworpen aan regelgeving als spaarvehikel voor andere doeleinden dan uittreding;
- ii)
de rekening is fiscaal gefaciliteerd (d.w.z. bijdragen aan de rekening die anders zouden worden onderworpen aan belasting kunnen worden afgetrokken of uitgesloten van de bruto-inkomsten van de Rekeninghouder of belast tegen een verlaagd tarief, of de belastingheffing op beleggingsinkomsten van de rekening wordt uitgesteld of gebeurt tegen een verlaagd tarief);
- iii)
opnames zijn alleen mogelijk als wordt voldaan aan specifieke criteria die te maken hebben met het doel van de beleggings- of spaarrekening (bijvoorbeeld het opleveren van voordelen op onderwijs- of medisch gebied), of er gelden sancties op opnames die worden gedaan voordat aan deze criteria wordt voldaan, en
- iv)
jaarlijkse bijdragen zijn beperkt tot een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD of minder, met toepassing van de regels die zijn vastgesteld in onderdeel C van deel VII voor rekeningaggregatie en valutaomrekening.
Een financiële rekening die activa of middelen kan ontvangen die zijn overgedragen uit één of meer financiële rekeningen die voldoen aan de eisen van onderdeel C, punt 17, onder a) of b), of van een of meer uittredings- of pensioenfondsen die voldoen aan de eisen van onderdeel B, punt 5, 6 of 7, maar voor het overige voldoet aan het vereiste in onderdeel C, punt 17, onder b), iv), wordt niettemin geacht te voldoen aan dit laatste vereiste.
- c)
een levensverzekeringsovereenkomst met een dekkingstermijn die verstrijkt voordat de verzekerde de leeftijd van 90 jaar heeft bereikt, mits de overeenkomst voldoet aan de volgende eisen:
- i)
periodieke premies, die niet in de loop van de tijd afnemen, zijn ten minste jaarlijks verschuldigd tijdens de periode dat de overeenkomst bestaat of tot de verzekerde de leeftijd van 90 jaar bereikt, indien dat eerder gebeurt;
- ii)
het contract heeft geen contractwaarde waartoe eenieder toegang kan krijgen (door opname, lening of anderszins) zonder beëindiging van de overeenkomst;
- iii)
het bedrag (niet zijnde een uitkering bij overlijden) te betalen bij annulering of beëindiging van het contract mag niet hoger zijn dan de geaggregeerde voor het contract betaalde premies, minus de som van mortaliteits-, morbiditeits- en kostentoeslagen (al dan niet daadwerkelijk opgelegd) voor de periode of perioden van het bestaan van het contract en de bedragen die zijn betaald vóór de annulering of beëindiging van het contract, en
- iv)
het contract is niet in het bezit van iemand die het onder bezwarende titel verkregen heeft;
- d)
een rekening die alleen wordt aangehouden door een nalatenschap indien de documentatie voor deze rekening een kopie bevat van het testament van de overledene of van de overlijdensakte;
- e)
een rekening die is geopend in verband met onderstaande:
- i)
een rechterlijke beslissing of een vonnis;
- ii)
verkoop, ruil of leasen van roerend of onroerend goed, op voorwaarde dat de rekening aan de volgende eisen voldoet:
- —
de rekening wordt louter gefinancierd met een aanbetaling, waarborgsom, deposito van een bedrag nodig om een verplichting zeker te stellen die rechtstreeks verband houdt met de transactie, of een soortgelijke betaling, of wordt gefinancierd met financiële activa, gestort op de rekening in verband met de verkoop, ruil, of leasing van het goed,
- —
de rekening wordt geopend en uitsluitend gebruikt om ervoor te zorgen dat de koper zijn verplichting om de koopprijs van het goed te betalen, nakomt, dat de verkoper een eventuele voorwaardelijke verplichting betaalt, of dat de verhuurder of de huurder schade vergoedt met betrekking tot het geleasede goed, zoals overeengekomen in het huurcontract,
- —
de activa van de rekening, inclusief de opbrengst daarvan, zullen worden betaald of anderszins worden uitgekeerd ten behoeve van de koper, de verkoper, de verhuurder of huurder (onder meer om te voldoen aan diens verplichting), wanneer het goed wordt verkocht, geruild, of overgedragen of bij beëindiging van de huur,
- —
de rekening is geen marge- of soortgelijke rekening in verband met een verkoop of ruil van financiële activa, en
- —
de rekening is niet verbonden aan een rekening als omschreven in onderdeel C, punt 17, onder f);
- iii)
een verplichting van een financiële instelling die een lening verstrekt, gedekt door onroerend goed, om een deel van een betaling uit te stellen, uitsluitend ter vergemakkelijking van de betaling van belastingen of verzekeringen in verband met het onroerend goed op een later tijdstip;
- iv)
een verplichting van een financiële instelling uitsluitend ter vergemakkelijking van de betaling van belastingen op een later tijdstip;
- v)
een oprichting of kapitaalverhoging van een onderneming, mits de rekening aan de volgende vereisten voldoet:
- —
de rekening wordt uitsluitend gebruikt voor de storting van kapitaal dat moet worden gebruikt voor de oprichting of kapitaalverhoging van een onderneming, zoals bij wet is voorgeschreven;
- —
alle op de rekening aangehouden bedragen worden geblokkeerd totdat de Rapporterende financiële instelling een onafhankelijke bevestiging van de oprichting of kapitaalverhoging ontvangt;
- —
de rekening wordt na de oprichting of kapitaalverhoging afgesloten of omgezet in een rekening op naam van de onderneming;
- —
alle terugbetalingen als gevolg van een mislukte oprichting of kapitaalverhoging, ongerekend vergoedingen van de dienstverlener en soortgelijke vergoedingen, worden uitsluitend gedaan aan de personen die de bedragen ter beschikking hebben gesteld, en
- —
de rekening is niet meer dan twaalf maanden geleden geopend;
- ea)
een Depositorekening die al het Elektronische geld dat ten behoeve van een klant wordt aangehouden, vertegenwoordigt, indien het voortschrijdend gemiddelde van het geaggregeerde eindedagsaldo of de geaggregeerde eindedagwaarde op de rekening voor een periode van negentig dagen gedurende enige periode van negentig opeenvolgende dagen het bedrag van 10 000 USD niet heeft overschreden op geen enkele dag tijdens het kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode.
- f)
een depositorekening die voldoet aan de volgende eisen:
- i)
de rekening bestaat alleen omdat een klant een betaling verricht, hoger dan een saldo ten opzichte van een creditcard of andere kredietfaciliteit en het te veel betaalde bedrag wordt niet onverwijld aan de klant geretourneerd, en
- ii)
met ingang van of nog vóór 1 januari 2016 voert de financiële instelling beleidsmaatregelen en procedures in om te voorkomen dat een klant meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD te veel betaalt, of om ervoor te zorgen dat de klant dat te veel betaald bedrag binnen 60 dagen terugbetaald krijgt, en in beide gevallen worden de regels toegepast van onderdeel C van deel VII voor rekeningaggregatie en valuta-omrekening. In dit verband heeft een door een klant te veel betaald bedrag geen betrekking op creditsaldi in verband met betwiste afboekingen van de rekening, maar wel op creditsaldi die ontstaan door teruggestuurde goederen;
- g)
een andere rekening met een laag risico om te worden gebruikt voor belastingontduiking, die in wezen soortgelijke kenmerken heeft als een van de rekeningen omschreven in onderdeel C, punt 17, onder a) tot en met f), en die is opgenomen in de lijst van uitgezonderde rekeningen als bedoeld in artikel 8, lid 7 bis, van deze richtlijn op voorwaarde dat de status van deze rekening als uitgezonderde rekening geen afbreuk doet aan het doel van deze richtlijn.
- D.
Te rapporteren rekening
- 1.
Onder ‘te rapporteren rekening’ wordt verstaan een financiële rekening die wordt aangehouden door een rapporterende financiële instelling van een lidstaat en wordt aangehouden door één of meer te rapporteren personen of een passieve NFE met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die een te rapporteren persoon is, mits de rekening als zodanig is aangemerkt op grond van de due diligence-procedures omschreven in de delen II tot en met VII.
- 2.
Onder ‘Te rapporteren persoon’ wordt verstaan een persoon van een lidstaat, niet zijnde:
- a)
een Entiteit waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een of meer erkende effectenbeurzen,
- b)
een Entiteit die een Gelieerde entiteit is van een Entiteit beschreven in punt a),
- c)
een Overheidsinstantie,
- d)
een Internationale organisatie,
- e)
een Centrale bank, of
- f)
een Financiële instelling.
- 3.
Onder ‘persoon van een lidstaat’ wordt verstaan met betrekking tot elke lidstaat een natuurlijke persoon of een entiteit die een ingezetene is van een andere lidstaat onder de fiscale wetgeving van die andere lidstaat, of een nalatenschap van een erflater die een ingezetene was van een andere lidstaat. Voor dit doel wordt een entiteit zoals een samenwerkingsverband, een samenwerkingsverband met beperkte aansprakelijkheid of een soortgelijke juridische constructie zonder fiscale woonplaats, behandeld als een ingezetene van het rechtsgebied waar de plaats van de werkelijke leiding ervan is gelegen.
- 4.
Onder ‘deelnemend rechtsgebied’ wordt verstaan met betrekking tot elke lidstaat:
- a)
een andere lidstaat;
- b)
een ander rechtsgebied: i) waarmee de betrokken lidstaat een overeenkomst heeft op grond waarvan dat rechtsgebied de informatie, bedoeld in deel I, zal verstrekken, en ii) dat voorkomt op een door die lidstaat gepubliceerde en aan de Europese Commissie toegezonden lijst;
- c)
enig ander rechtsgebied: i) waarmee de Unie een overeenkomst heeft op grond waarvan dat rechtsgebied de informatie, bedoeld in deel I, zal verstrekken, en ii) dat voorkomt op een door de Europese Commissie gepubliceerde lijst.
- 5.
Onder ‘uiteindelijk belanghebbenden’ worden verstaan de natuurlijke personen die zeggenschap uitoefenen over een entiteit. In het geval van trusts worden hieronder verstaan de insteller(s) van een trust, de trustees, de eventuele protector(en), de begunstigde(n) of categorie(ën) begunstigden en eventuele andere natuurlijke personen die de uiteindelijke feitelijke zeggenschap uitoefenen over de trust en in het geval van andere juridische overeenkomsten dan een trust worden hieronder verstaan personen in dezelfde of een vergelijkbare positie. De uitdrukking ‘uiteindelijk belanghebbenden’ wordt uitgelegd op een wijze die verenigbaar is met de aanbevelingen van de Financial Action Task Force.
- 6.
Onder ‘NFE’ wordt verstaan een entiteit die geen financiële instelling is.
- 7.
Onder ‘passieve NFE’ wordt verstaan: i) een NFE die geen actieve NFE is, of ii) een beleggingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), die geen financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied is.
- 8.
Onder ‘actieve NFE’ wordt verstaan een NFE die voldoet aan een van de volgende criteria:
- a)
minder dan 50 % van de bruto-inkomsten van de NFE in het voorgaande kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, bestaat uit passieve inkomsten en minder dan 50 % van de activa van de NFE gedurende het voorgaande kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, bestaat uit activa die passieve inkomsten genereren of die worden aangehouden voor het genereren van passieve inkomsten;
- b)
de aandelen van de NFE worden regelmatig verhandeld op een erkende effectenbeurs of de NFE is een gelieerde entiteit van een entiteit waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs;
- c)
de NFE is een overheidsinstantie, een internationale organisatie, een centrale bank of een entiteit die volledig in het bezit is van een of meer van de voorgaande instanties;
- d)
Een substantieel deel van de activiteiten van de NFE bestaat uit het (geheel of gedeeltelijk) aanhouden van de geplaatste aandelen van, of het verschaffen van financiering en diensten aan, een of meer dochterondernemingen die betrokken zijn bij handels- of bedrijfsactiviteiten anders dan die van een financiële instelling, met dien verstande dat een entiteit niet in aanmerking komt voor de status van NFE, indien de entiteit fungeert als een beleggingsfonds (of zich als zodanig presenteert), zoals een private equity fonds, durfkapitaalfonds, een overnamefonds dat met schulden wordt gefinancierd of een beleggingsvehikel met het doel ondernemingen te verwerven of te financieren en bij wijze van belegging daarin vervolgens belangen aan te houden als vermogensbestanddelen;
- e)
de NFE oefent nog geen bedrijfsactiviteiten uit en heeft dat ook in het verleden niet gedaan, maar investeert vermogen in activa teneinde bedrijfsactiviteiten uit te oefenen anders dan die van een financiële instelling, op voorwaarde dat de NFE 24 maanden na de datum van haar oprichting niet in aanmerking komt voor deze uitzondering;
- f)
de NFE was gedurende de voorgaande vijf jaar geen financiële instelling en is bezig met de liquidatie van haar activa of met een reorganisatie teneinde de activiteiten voort te zetten of te hervatten, niet zijnde die van een financiële instelling;
- g)
de NFE is voornamelijk betrokken bij financierings- en hedgingtransacties met of voor gelieerde entiteiten die geen financiële instellingen zijn en verschaft geen financiering of hedgingdiensten aan een entiteit die geen gelieerde entiteit is, mits de groep van dergelijke gelieerde entiteiten voornamelijk betrokken is bij bedrijfsactiveiten anders dan die van een financiële instelling, of
- h)
de NFE voldoet aan alle volgende vereisten:
- i)
zij is opgericht in de lidstaat of ander rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is, en wordt aldaar uitsluitend geëxploiteerd voor religieuze, charitatieve, wetenschappelijke, artistieke, culturele, sportieve of educatieve doeleinden, of zij is opgericht in de lidstaat of ander rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is en wordt aldaar geëxploiteerd als een professionele organisatie, bedrijfsvereniging, kamer van koophandel, arbeidsorganisatie, land- of tuinbouworganisatie, burgerorganisatie of als een organisatie uitsluitend ter bevordering van het sociale welzijn;
- ii)
zij is in de lidstaat of ander rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is vrijgesteld van inkomstenbelasting;
- iii)
zij heeft geen aandeelhouders of leden die als eigenaar of rechthebbende aanspraak kunnen maken op haar inkomsten of activa;
- iv)
de van toepassing zijnde wetgeving van de lidstaat of ander rechtsgebied waarvan de NFE een ingezetene is of haar oprichtingsakten staan niet toe dat inkomsten of activa van de NFE worden uitgedeeld aan of aangewend ten behoeve van een particulier of een niet-charitatieve entiteit anders dan in het kader van de charitatieve activiteiten van de NFE of ter betaling van een redelijke vergoeding voor verleende diensten of als betaling die een waarde in het economische verkeer vertegenwoordigt voor activa die de NFE heeft verworven, en
- v)
de van toepassing zijnde wetgeving van de lidstaat of ander rechtsgebied waarvan de NFE een ingezetene is of haar oprichtingsakten vereisen dat bij liquidatie of opheffing van de NFE al haar activa worden overgedragen aan een overheidsinstantie of een andere non-profit organisatie of vervallen aan de overheid van de lidstaat of ander rechtsgebied waarvan de NFE een ingezetene is of een staatkundig onderdeel daarvan.
- E.
Diversen
- 1.
Onder ‘rekeninghouder’ wordt verstaan de persoon die door de financiële instelling die de rekening beheert is geregistreerd of wordt geïdentificeerd als de houder van een financiële rekening. Een persoon, niet zijnde een financiële instelling die als gevolmachtigde, bewaarder, vertegenwoordiger, ondertekenaar, beleggingsadviseur of tussenpersoon een financiële rekening houdt namens of voor rekening van een derde, wordt voor de toepassing van deze richtlijn niet aangemerkt als de houder van de rekening, maar die derde wordt aangemerkt als de houder van de rekening. In het geval van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering wordt als rekeninghouder aangemerkt de persoon die gerechtigd is tot de geldswaarde of tot wijziging van de begunstigde van de polis. Indien niemand gerechtigd is tot de geldswaarde of de begunstigde kan wijzigen, is de houder van de polis een ieder die in de polis genoemd wordt als eigenaar alsmede eenieder met een verworven recht op uitkering krachtens de polisvoorwaarden. Aan het eind van de looptijd van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering wordt elke persoon die recht heeft op een uitkering volgens de polis aangemerkt als rekeninghouder.
- 2.
Onder ‘AML/KYC-procedures’ worden verstaan de due diligence-procedures voor klanten van een rapporterende financiële instelling uit hoofde van vereisten ter bestrijding van het witwassen van geld of daarmee vergelijkbare vereisten die van toepassing zijn op de rapporterende financiële instelling.
- 3.
Onder ‘entiteit’ wordt verstaan een rechtspersoon of een juridische overeenkomst, zoals een vennootschap, samenwerkingsverband, trust of stichting.
- 4.
Een entiteit is een ‘gelieerde entiteit’ van een andere entiteit indien: i) een van de entiteiten de andere beheerst, of ii) indien beide entiteiten onder een gemeenschappelijk zeggenschap vallen, of iii) de twee entiteiten beleggingsentiteiten zijn, omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), onder een gemeenschappelijk beheer staan, en een dergelijk beheer voldoet aan de due diligence-verplichtingen van de beleggingsentiteiten. Daartoe wordt onder zeggenschap mede verstaan de directe of indirecte eigendom van meer dan 50 % van het aantal stemmen en het vermogen in een entiteit.
- 5.
Onder ‘TIN’ wordt verstaan het fiscaal identificatienummer (of een functioneel equivalent bij gebreke van een fiscaal identificatienummer).
- 6.
Onder ‘Bewijsstukken’ worden verstaan:
- a)
een verklaring omtrent de woonplaats afgegeven door een bevoegd overheidsorgaan (bijvoorbeeld een regering, of agentschap daarvan, of een gemeente) van de lidstaat of ander rechtsgebied waarvan de rechthebbende verklaart een ingezetene te zijn;
- b)
in het geval van natuurlijke personen, een geldig identiteitsbewijs afgegeven door een bevoegd overheidsorgaan (bijvoorbeeld een regering, of een agentschap daarvan, of een gemeente) met daarop de naam van de natuurlijke persoon, en dat gewoonlijk wordt gebruikt als legitimatiebewijs;
- c)
in het geval van een entiteit, een officieel document afgegeven door een bevoegd overheidsorgaan (bijvoorbeeld een regering, of een agentschap daarvan, of een gemeente) met daarin de naam van de entiteit en het adres van haar hoofdkantoor in hetzij de lidstaat of ander rechtsgebied waarvan de entiteit verklaart een ingezetene te zijn, hetzij de lidstaat of ander rechtsgebied waar de entiteit is opgericht of gevestigd;
- d)
een gecontroleerd financieel overzicht, een verklaring van derden omtrent kredietwaardigheid, een faillissementsaanvraag of een rapport van de effectentoezichthouder.
Met betrekking tot een bestaande entiteitsrekening, mogen rapporterende financiële instellingen als bewijsstuk gebruiken iedere indeling in de dossiers van de rapporterende financiële instelling met betrekking tot de rekeninghouder, vastgesteld op basis van een gestandaardiseerd bedrijfscoderingssysteem, dat werd vastgesteld door de rapporterende financiële instelling in overeenstemming met haar normale handelspraktijken voor de toepassing van AML/KYC-procedures of andere regelgevende doeleinden (andere dan voor fiscale doeleinden) en dat werd uitgevoerd door de rapporterende financiële instelling vóór de datum van indeling van de financiële rekening als een bestaande rekening, op voorwaarde dat de rapporterende financiële instelling niet weet of geen redenen heeft om te weten dat deze indeling onjuist of onbetrouwbaar is. Een ‘gestandaardiseerd bedrijfscoderingssysteem’ is een codering voor het indelen van bedrijven per bedrijfssoort voor andere doeleinden dan fiscale doeleinden.
- 7.
Onder ‘Identificatiedienst’ wordt verstaan een elektronisch proces dat door een lidstaat of de Unie kosteloos ter beschikking wordt gesteld van een Rapporterende financiële instelling met het oog op de vaststelling van de identiteit en de fiscale woonplaats van een Rekeninghouder of Uiteindelijk belanghebbende.
Deel IX. Doeltreffende uitvoering
Overeenkomstig artikel 8, lid 3 bis, van deze richtlijn, moeten de lidstaten regels en de administratieve procedures hebben om te zorgen voor doeltreffende uitvoering en naleving van de rapportage- en due diligence-procedures zoals hierboven omschreven, met inbegrip van:
- 1.
voorschriften om te voorkomen dat financiële instellingen, personen of tussenpersonen praktijken instellen gericht op het omzeilen van de rapportage- en due diligence-procedures;
- 2.
regels voor de rapporterende financiële instellingen om registers bij te houden van de stappen die zijn gezet en eventuele bewijzen die zijn aangevoerd voor de uitvoering van voornoemde procedures en adequate maatregelen om die registers te verkrijgen;
- 3.
administratieve procedures om na te gaan of de rapporterende financiële instellingen zich houden aan de rapportage- en due diligence-procedures, en administratieve procedures die met een rapporterende financiële instelling worden gevolgd als er ongedocumenteerde rekeningen worden gerapporteerd;
- 4.
administratieve procedures om voor de entiteiten en rekeningen die in de nationale wetgeving worden gedefinieerd als niet rapporterende financiële instellingen en uitgezonderde rekeningen, te garanderen dat een laag risico blijft bestaan dat zij worden gebruikt voor belastingontduiking, en
- 5.
doeltreffende handhavingsbepalingen om niet-naleving aan te pakken.
Teneinde de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken, blijven de in punt 2 van de vorige alinea bedoelde registers niet langer beschikbaar dan nodig is, maar in geen geval korter dan vijf jaar.
Deel X. Uitvoeringsdata met betrekking tot rapporterende financiële instellingen die zich in oostenrijk bevinden
Voor rapporterende financiële instellingen die zich in Oostenrijk bevinden moeten alle verwijzingen naar 2016 en 2017 in deze bijlage worden gelezen als verwijzingen naar respectievelijk 2017 en 2018.
Voor bestaande rekeningen gehouden door rapporterende financiële instellingen die zich in Oostenrijk bevinden moeten alle verwijzingen naar 31 december 2015 in deze bijlage worden gelezen als verwijzingen naar 31 december 2016.
Deel XI. Overgangsmaatregelen
Niettegenstaande deel I, onderdeel A, punt 1, b), en onderdeel A, punt 6, a), hoeven met betrekking tot elke Te rapporteren rekening die per 31 december 2025 door een Rapporterende financiële instelling wordt aangehouden en voor rapportageperioden die eindigen op het tweede kalenderjaar volgend op die datum, inlichtingen met betrekking tot de rol(len) krachtens welke elke Te rapporteren persoon een Uiteindelijk belanghebbende of houder van een Aandelenbelang van de Entiteit is, uitsluitend te worden gerapporteerd indien die inlichtingen beschikbaar zijn in de elektronisch doorzoekbare gegevens die door de Rapporterende financiële instelling worden beheerd.
Voetnoten
Richtlijn (EU) 2023/2226 van de Raad van 17 oktober 2023 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PB L, 2023/2226, 24.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2226/oj).