Sturen met proceskosten
Einde inhoudsopgave
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/:Verhandeling
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/
Verhandeling
Documentgegevens:
mr. P. Sluijter, datum 31-10-2011
- Datum
31-10-2011
- Auteur
mr. P. Sluijter
- JCDI
JCDI:ADS601322:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het alternatief van minimum- en maximumbedragen is in het vorige hoofdstuk als volgt abstract geformuleerd:
Forfaitaire vergoedingen van advocatenkosten met een basisbedrag en de mogelijkheid voor de rechter om gemotiveerd af te wijken tot aan een wettelijk bepaald minimum- of maximumbedrag;
De kennelijk onredelijke situatie als criterium om af te wijken;
Het verbod om die minima of maxima te overschrijden, zelfs bij procesrechts-misbruik.
In het licht van de vorige paragraaf over scherpe normen kan het tweede punt, de kennelijke onredelijkheid van de situatie als criterium, direct worden doorgestreept. Dat is immers net zo goed een standard als de Nederlandse criteria bij afwijking van het liquidatietarief en de nodelozekostenregeling en het is weinig zinvol om die Nederlandse criteria door een even open criterium te vervangen.
Meer potentie lijkt het element van absolute minimum- en maximumbedragen te hebben. Dat kan zorgen voor een systeem dat minder rigide is dan het liquidatietarief, maar dat nog wel tot een redelijke mate van voorspelbaarheid en minder satellite litigation leidt, doordat de kostenveroordeling altijd binnen een bepaalde bandbreedte blijft. Kan het Belgische systeem een (gulden?) middenweg zijn tussen de Nederlandse uitersten van een strikt, eenduidig tarief en de volledig vrije afwijking ervan?
De precieze effecten van minimum- en maximumbedragen hangen natuurlijk af van de uitwerking: hoe hoog worden de minima en maxima gezet ten opzichte van het basisbedrag en ten opzichte van de gemiddeld werkelijk gemaakte kosten? Hoe scherp en hoe streng zijn de criteria op grond waarvan de rechter van het basisbedrag kan afwijken richting minimum of maximum? Welke waarborgen hebben partijen tegen de toepassing van kostenconsequenties? De antwoorden op deze vragen bepalen uiteindelijk de mate van deterrence, satellite litigation, procedurele waarborgen en voorspelbaarheid, die vervolgens weer invloed hebben op de vier criteria uit het toetsingskader: tijd, kosten, kwaliteit van uitkomsten en van procedure.