Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/58:58 Conclusie
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/58
58 Conclusie
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691447:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Bij de verzekeringszaken waar in geschil is of sprake is van een onzeker voorval maakt het ingeval de verzekeraar beschikt over stevig bewijs weinig verschil of de verzekeraar een grondslagverweer voert of een bevrijdend verweer. Is sprake van gestolen roerende zaken dan is aanvaard dat de verzekerde kan volstaan met het leveren van bewijs van feiten en/of omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat de zaken zijn eigendom zijn en dat zij zijn gestolen. De verzekeraar zal het veiligheidshalve over de boeg van een grondslagverweer gooien.
Is in geschil of ten tijde van het onzekere voorval de verzekeringsovereenkomst al of niet was geëindigd wegens wanbetaling van premies, dan zijn twee redeneringen mogelijk. Ziet men het verweer van de verzekeraar (ten tijde van het voorval was de overeenkomst beëindigd) als een grondslagverweer, dan berust bij de verzekeraar een verzwaarde motiveringplicht (de aanmaning van art. 7:934 BW). Via de sancties van het arrest NNEK/Mourik is het resultaat vergelijkbaar indien ervan wordt uitgegaan dat de verzekerde belang heeft bij het voortduren van de overeenkomst; de verzekeraar voert in dat geval een bevrijdend verweer.