Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie
Artikel 42 Meetnormen en laboratoria
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
19-12-2018, PbEU 2018, L 334 (uitgifte: 31-12-2018, regelingnummer: 2018/2066)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, PbEU 2018, L 334 (uitgifte: 31-12-2018, regelingnummer: 2018/2066)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
1.
Alle metingen worden verricht met toepassing van methoden gebaseerd op:
- a)
EN 14181 (Emissies van stationaire bronnen — Kwaliteitsborging van geautomatiseerde meetsystemen);
- b)
EN 15259 (Luchtkwaliteit — Meetmethode emissies van stationaire bronnen — Eisen voor meetvlakken en -locaties en voor meetdoelstelling, -plan en -rapportage);
- c)
andere relevante EN-normen, met name EN ISO 16911-2 (Emissies van stationaire bronnen — Handmatige en automatische bepaling van de stroomsnelheid en het debiet in afgaskanalen).
Indien geen EN-normen beschikbaar zijn, worden de methoden gebaseerd op passende ISO-normen, normen die zijn gepubliceerd door de Commissie of nationale normen. Indien geen toepasselijke gepubliceerde normen bestaan, worden passende ontwerp-normen, richtsnoeren voor de beste industriële praktijk of andere wetenschappelijk bewezen methoden gebruikt, die bemonsterings- en meetfouten beperken.
De exploitant houdt rekening met alle relevante aspecten van het continue meetsysteem, waaronder de locatie van de uitrusting, kalibratie, meting, kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole.
2.
De exploitant zorgt ervoor dat de laboratoria waar metingen, kalibraties en relevante beoordelingen van de apparatuur voor CEMS worden uitgevoerd, zijn geaccrediteerd volgens EN ISO/IEC 17025 voor de relevante analytische methoden en kalibratieactiviteiten.
Indien het laboratorium geen dergelijke accreditatie heeft, zorgt de exploitant ervoor dat aan gelijkwaardige eisen in artikel 34, leden 2 en 3, is voldaan.