Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 388
EHRM, 30-09-2008, nr. 38000(1)/05
EHRM 30-09-2008, ECLI:NL:XX:2008:BG3338
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
30 september 2008
- Magistraten
Garlicki, Bratza, Bonello, Mijović, Thór Björgvinsson, Hirvelä, Bianku
- Zaaknummer
38000(1)/05
- LJN
BG3338
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2008:BG3338, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 30‑09‑2008
- Wetingang
EVRM art. 8
Essentie
R.K. en A.K. tegen Verenigd Koninkrijk
Verzoekers zijn een echtpaar. Zij kregen een dochter. Na twee maanden kwamen zij met het meisje in het ziekenhuis en bleek zij een ernstige botfractuur te hebben. De kinderarts oordeelde dat het letsel geen gevolg was van een ongeluk en het meisje werd door de kinderbescherming bij haar tante ondergebracht. Verzoekers mochten hun dochter daar onder toezicht onbeperkt bezoeken. Na een bij haar tante opgelopen tweede fractuur werd een botziekte (osteogenesis imperfecta) geconstateerd. Het meisje werd uiteindelijk na een totale periode van zeven maanden weer aan de zorg van haar ouders ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.