Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 386
EHRM, 23-09-2008, nr. 15085/06, nr. 19955/05
EHRM 23-09-2008, ECLI:NL:XX:2008:BG3336
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
23 september 2008
- Magistraten
Garlicki, Bratza, Mijović, Björgvinsson, Šikuta, Hirvelä, Poalelungi
- Zaaknummer
15085/06
19955/05
- LJN
BG3336
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2008:BG3336, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 23‑09‑2008
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Grayson en Barnham tegen Verenigd Koninkrijk
Verzoekers zitten allebei gevangenisstraffen uit voor drugsdelicten. Verzoekers klagen erover dat in de ontnemingsprocedures die volgden op hun veroordeling, de bewijslast bij hen lag om aan te tonen dat hun werkelijke vermogen minder was dan het door de rechter geschatte door de drugshandel verkregen vermogen en beroepen zich op art. 6 en art. 1 Prot No 1. Het EHRM overweegt dat gedurende de eerste vase van de ontnemingsprocedure de verdedigingsrechten waren gewaarborgd. Beide verzoekers werden bijgestaan door een raadsman en het was aan de vervolgende instantie geweest te bewijzen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.