Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/121
121 Overeengekomen 1019h-kosten worden toegewezen
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS574290:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153 (Endstra/Nieuw-Amsterdam), met conclusie A-G Verkade.
HR 20 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ9431 (Euro-Tyre/Eurotyre) met conclusie A-G Verkade.
HR 29 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK1599 (Gavita/Helle & ATS); HR 31 mei 2013ECLI:NL:HR:2013:CA1601 (Hauck/Stokke); HR 12 april 2013, ECLI:NL:PHR:2012: BY1532 (Stokke/Fikszo) en HR 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1733 (Boston Scientific/OrbusNeich).
HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:690 (Global Biochem/Ajinomoto).
Dat volgt althans uit de conclusie van A-G Langemeijer (ECLI:NL:PHR:2009: BI6320) voor het arrest HR 20 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI6320(Stichting De Thuiskopie/Opus Supplies c.s.), waarin de A-G concludeert ‘dat aan de door A-G Huydecoper (in zijn conclusie van 11 mei 2012, nr. 11/01131 alinea 122 e.v.) aan de orde gestelde vraag of art. 1019h Rv ook van toepassing is wanneer een organisatie zoals de Stichting De Thuiskopie als eisende partij optreedt, en aan de in verband daarmee rijzende vragen van uitleg van Richtlijn 2004/48/EG, voorbij kan worden gegaan, aangezien partijen overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van de kosten’; conclusie A-G Langemeijer van 8 juni 2012, zaaknr. 97/1325 (Stichting De Thuiskopie/Opus Supplies c.s.), sub 2.27.
Uit de arresten Endstra/Nieuw Amsterdam1 en Euro-Tyre2 volgt dat wanneer partijen overeenstemming hebben bereikt over de (hoogte van de) kosten, dienovereenkomstig pleegt te worden beslist. De Hoge Raad heeft in verschillende arresten de overeengekomen kosten toegewezen aan de in het gelijk gestelde partij.3 In geval van een overeenkomst is het niet nodig dat een specificatie van de kosten wordt verstrekt. Wel dient aanspraak te worden gemaakt op de overeengekomen kosten en dient het bedrag te worden opgegeven.4 In de Indicatietarieven versie 1 april 2017 is deze jurisprudentielijn als volgt ‘bevestigd’:
‘Aangenomen mag worden dat het door partijen overeengekomen bedrag kan worden aangemerkt als redelijk en evenredig als bedoeld in artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn, zodat dit bedrag dient te worden toegewezen. In uitzonderlijke gevallen kan de rechter evenwel ingrijpen en daartoe een specificatie opvragen. De rechter heeft immers de taak ambtshalve te beslissen over de toewijsbaarheid van de proceskosten en de hoogte daarvan (HR 4 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3477 (LMR), r.o. 6.2.1.).’
Indien partijen een afspraak hebben gemaakt over de (hoogte van de) proceskosten kan bovendien voorbij worden gegaan aan de vraag of art. 1019h Rv überhaupt van toepassing is op de betreffende procedure.5 De overeengekomen proceskostenvergoeding dient overigens te worden onderscheiden van de prijsafspraken die advocaten met hun cliënten plegen te maken. In geval van een dergelijke prijsafspraak zou onverminderd het vereiste van een inzichtelijke specificatie moeten gelden. Zie par. 5.4.