Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/538
Ontvankelijkheid cassatieberoep. Cassatieberoep te laat nu appeldagvaarding aan schriftelijk gemachtigde is uitgereikt.
HR 16-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:595
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 april 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
18/03634
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS48507:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:595, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:403, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑11‑2018
- Wetingang
Art. 432 lid 1 onder a, art. 588 lid 3 onder b Sv
Essentie
Ontvankelijkheid cassatieberoep. Het cassatieberoep is te laat ingesteld, nu de appeldagvaarding aan een schriftelijk gemachtigde is uitgereikt.
Samenvatting
Het hof heeft vastgesteld dat de appeldagvaarding aan een schriftelijk gemachtigde is uitgereikt en geoordeeld dat sprake is van een rechtsgeldige betekening. ’s Hofs oordeel dat de enkele omstandigheid dat de betreffende machtiging zich niet bij de stukken bevindt, aan de rechtsgeldigheid van de betekening niet in de weg staat, is niet onbegrijpelijk. Uitreiking aan de schriftelijk gemachtigde geldt op de voet van art. 588 lid 3 onder b Sv als betekening in persoon. Verdachte had ingevolge ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.