RvdW 2019/524
Arbeidsrecht. Reorganisatie. Sociaal plan maximeert ontslagvergoeding oudere werknemers o.g.v. uitgangspunt van pensionering op 62-jarige leeftijd; ongerechtvaardigde leeftijdsdiscriminatie?; legitiem doel; noodzakelijkheid middel.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00457
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:647, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:140, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑04‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑03‑2018
- Wetingang
Art. 6 lid 1 Richtlijn 2000/78/EG; art. 3 onder c, art. 7 lid 1 onder c WGBL
Essentie
Arbeidsrecht. Reorganisatie. Sociaal plan maximeert ontslagvergoeding oudere werknemers o.g.v. uitgangspunt van pensionering op 62-jarige leeftijd; ongerechtvaardigde leeftijdsdiscriminatie?; legitiem doel; noodzakelijkheid middel.
Samenvatting
Ingevolge art. 7 lid 1, aanhef en onder c, van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (Wgbl) geldt het verbod op het maken van onderscheid naar leeftijd bij het beëindigen van een arbeidsverhouding niet indien het onderscheid objectief is gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. De Wgbl dient te worden uitgelegd overeenkomstig de rechtspraak van het HvJ ...