Einde inhoudsopgave
Verenwet
Artikel 46
Geldend
Geldend vanaf 30-08-1921
- Bronpublicatie:
05-07-1921, Stb. 1921, 838 (uitgifte: 10-08-1921, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-08-1921
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-1921, Stb. 1921, 838 (uitgifte: 10-08-1921, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Opheffing van een in een brugrecht omgezet veerrecht doet den onderhoudsplicht van de brug, voor zooveel die verplichting met het veerrecht samenhing, te niet gaan.
2.
Is het Rijk of de provincie, naar gelang de opheffing ingevolge een door Ons of een door de Staten genomen besluit geschiedde, van oordeel, dat de brug met toebehooren moet worden opgeruimd, dan wordt aan den eigenaar een bekwame termijn gelaten om die opruiming te bewerkstelligen.
3.
Heeft de opruiming binnen dien termijn niet plaats gehad, dan kan het Rijk of de provincie daartoe overgaan, onder gehoudenheid om de afbraak op eene plaats te hunner keuze gedurende ten minste eene maand ter beschikking van den eigenaar te stellen.
4.
Heeft de eigenaar binnen dien termijn over de afbraak niet beschikt, dan wordt deze door het Rijk of de provincie in het openbaar verkocht en wordt de opbrengst, na aftrek der kosten van verkoop, den eigenaar ter hand gesteld.