Bindend advies
Einde inhoudsopgave
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/2.3.4:2.3.4 Verplichtingen voor partijen
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/2.3.4
2.3.4 Verplichtingen voor partijen
Documentgegevens:
Pauline Elisabeth Ernste, datum 01-07-2012
- Datum
01-07-2012
- Auteur
Pauline Elisabeth Ernste
- JCDI
JCDI:ADS354749:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ook voor de partijen als opdrachtgevers zijn in titel 7.7 een aantal verplichtingen opgenomen. Het gaat hier om financiële verplichtingen die zien op de betaling van het loon, onkosten en schadevergoeding. Bij een ad hoc bindend advies is veelal bij de overeenkomst van opdracht het honorarium van de bindend adviseur bepaald. Dit is anders bij een institutioneel bindend advies gegeven door geschillencommissies die vallen onder de SGC. Hier betaalt de consument klachtgeld en dient de ondernemer die lid is van de brancheorganisatie, bij de gegrondheid van de klacht een bijdrage te leveren in de kosten van het geschil. Deze bijdrage aan de geschillencommissie is door de SGC voorafgaand vastgesteld.
Een algemene zorgplicht voor de opdrachtgever is, in tegenstelling tot voor de opdrachtnemer, niet in de wet geregeld. Een zorgplicht wordt voor de opdrachtgever echter wel aangenomen. Op de opdrachtgever rusten medewerkings- en informatieplichten. De opdrachtgever kan gehouden zijn de opdrachtnemer naar behoren in te lichten en de medewerking te verlenen die een opdrachtnemer redelijkerwijs nodig heeft voor het uitvoeren van de overeenkomst. In geval van bindend advies vloeit mijns inziens uit de overeenkomst van opdracht voor partijen de verplichting voort de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren en de voor de beslissing relevante stukken te overleggen (vgl. art. 21 en art. 22 Rv). Deze verplichtingen zijn over het algemeen niet afdwingbaar, maar komen neer op Obliegenheiten.1 Ook de verplichtingen neergelegd in art. 21 en art. 22 Rv die rusten op partijen betrokken in een civiele procedure bij de overheidsrechter, zijn procesrechtelijke verplichtingen waar geen vorderingsrecht tegenover staat (§ 4.4.3).2