NJ 2021/250
Onbegrijpelijk oordeel dat sprake is van meerdaadse samenloop. Onvoldoende belang bij cassatie nu opgelegde straf ver onder strafmaximum ligt dat geldt bij eendaadse samenloop.
HR 29-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:1028
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 juni 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
19/04248
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS280031:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1028, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:662, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑05‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑09‑2020
- Wetingang
Essentie
Het oordeel dat sprake is van meerdaadse samenloop is niet zonder meer begrijpelijk. Verdachte heeft onvoldoende belang bij cassatie nu de opgelegde straf ver onder het strafmaximum ligt dat geldt bij eendaadse samenloop.
Samenvatting
De Hoge Raad vat zijn overwegingen over de eendaadse samenloop en de voortgezette handeling uit NJ 2019/111 tot en met NJ 2019/115, m.nt. Mevis, samen. De eendaadse samenloop en de voortgezette handeling vervullen een wezenlijke functie bij het voorkomen van onevenredige aansprakelijkheid en bestraffing in geval van gelijktijdige berechting van sterk samenhangende strafbare feiten. Voor de eendaadse samenloop ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.