Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/132
Herziening. Opzettelijk telen grote hoeveelheid hennep (art. 3 onder B Opiumwet) en diefstal elektriciteit d.m.v. verbreking (art. 311 lid 1 onder 5 Sr). De enkele omstandigheid dat A is vrijgesproken van de hem tenlastegelegde meineed in de zaak tegen aanvrager leidt nog niet tot de conclusie dat aanvrager van het hem tenlastegelegde zou zijn vrijgesproken. Ook los hiervan wekt, gelet op de gebezigde bewijsvoering als geheel, het aangevoerde niet een ernstig vermoeden a.b.i. art. 457 lid 1 onder c Sv. Volgt afwijzing aanvraag.
HR 17-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1980
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 december 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/03831 H
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1980, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑12‑2019
Essentie
Herziening. Opzettelijk telen grote hoeveelheid hennep (art. 3 onder B Opiumwet) en diefstal elektriciteit d.m.v. verbreking (art. 311 lid 1 onder 5 Sr). De enkele omstandigheid dat A is vrijgesproken van de hem tenlastegelegde meineed in de zaak tegen aanvrager leidt nog niet tot de conclusie dat aanvrager van het hem tenlastegelegde zou zijn vrijgesproken. Ook los hiervan wekt, gelet op de gebezigde bewijsvoering als geheel, het aangevoerde niet een ernstig vermoeden a.b.i. art. 457 lid 1 onder c Sv. Volgt afwijzing aanvraag.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/03831 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.