RvdW 2020/132:Herziening. Opzettelijk telen grote hoeveelheid hennep (art. 3 onder B Opiumwet) en diefstal elektriciteit d.m.v. verbreking (art. 311 lid 1 onder 5 Sr). De enkele omstandigheid dat A is vrijgesproken van de hem tenlastegelegde meineed in de zaak tegen aanvrager leidt nog niet tot de conclusie dat aanvrager van het hem tenlastegelegde zou zijn vrijgesproken. Ook los hiervan wekt, gelet op de gebezigde bewijsvoering als geheel, het aangevoerde niet een ernstig vermoeden a.b.i. art. 457 lid 1 onder c Sv. Volgt afwijzing aanvraag.