Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/101
1. Identificatiekaartlezers, deel uitmakend van Internet Bankierensysteem, ‘geautomatiseerd werk’ als bedoeld in art. 80sexies, 139c en 139d Sr. 2. Gegevens 'afgetapt en opgenomen' door ingrijpen in digitale proces van Internet Bankieren.
HR 17-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1973
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 december 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, M.J. Borgers, M.T. Boerlage, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/00341
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1973, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:968, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑04‑2019
- Wetingang
Art. 80sexies, 139c lid 1, 139d lid 1 en 2 Sr
Essentie
1. Identificatiekaartlezers, deel uitmakend van Internet Bankierensysteem, kunnen worden aangemerkt als ‘geautomatiseerd werk’ als bedoeld in art. 80sexies, 139c en 139d Sr. Oordeel dat handelingen zijn verricht met betrekking tot gegevens die werden verwerkt of overgedragen via een ‘geautomatiseerd werk’ is juist. 2. Oordeel dat gegevens zijn 'afgetapt en opgenomen' door actief ingrijpen binnen het digitale proces van Internet Bankieren is juist.
Samenvatting
1. Een inrichting kan alleen als ‘geautomatiseerd werk’ worden aangemerkt indien geschikt voor drie functies, te weten opslag, verwerking en overdracht van gegevens. Het begrip ‘geautomatiseerd werk’ is niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.