Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 12
HR, 14-12-2007, nr. R06/189HR
HR 14-12-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BB7711
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 december 2007
- Magistraten
Mrs. P.C. Kop, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/189HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BB7711
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BB7711, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑12‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BB7711, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2007
Essentie
Omgangsregeling; geldigheidsduur; belang in cassatie; obiter dictum: art. 81 RO.
Nu de termijn is verstreken waarvoor de vader het recht op omgang met zijn zoon is ontzegd, heeft de vader geen belang meer bij zijn cassatieberoep zodat hij daarin niet-ontvankelijk is. Overigens kan het middel niet tot cassatie leiden; zulks behoeft gezien art. 81 RO geen nadere motivering.
Partij(en)
[De vader], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. W.B. Teunis,
tegen
[De moeder], te [woonplaats], verweerster in cassatie, niet verschenen.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 29 mei 2002 ter griffie van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.