Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 20
HR, 11-12-2007, nr. 00464/07
HR 11-12-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BB6220
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 december 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
00464/07
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BB6220
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BB6220, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑12‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BB6220, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑12‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑04‑2007
- Wetingang
Essentie
Veroordeling terzake van moord, de voorbereiding daarvan en verbergen/wegvoeren van het lijk. De klacht dat het hof had moeten oordelen dat sprake was van voortgezette handeling mist belang, aangezien toepassing van art. 56 Sr i.c. niet tot een ander strafmaximum zou leiden. A-G: het hof had art. 55 Sr moeten aanhalen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 9 oktober 2006, nummer 22/000203-04, in de strafzaak tegen M.Y. Adv. mr. R.J. Baumgardt, te Spijkenisse.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.