Verhandeling

De impliciete standpuntbepaling bij het vaststellen van de aanslag veronderstelt een weloverwogen standpuntbepaling van de inspecteur. Bij de toezegging is de standpuntbepaling evident. De taaldaad van de toezegging geeft er direct uitdrukking aan. Er zijn geen andere omstandigheden nodig waaruit het standpunt kan worden afgeleid.1 Bij de impliciete standpuntbepaling wordt deze juist uit andere omstandigheden afgeleid. De verhouding van de regel van het verwerken van de naheffingsbevoegdheid tot de toezegging is in hoge mate vergelijkbaar. Ook deze regel leidt de zelfbinding van de inspecteur af uit andere omstandigheden dan het doen van een toezegging zelf. In het vervolg vergelijk ik eerst de regel van het verwerken van de naheffingsbevoegdheid met die van de toezegging. Daarna ga ik in op de vraag of het aspect van het tijdsverloop ook een rol kan spelen in de sfeer van de aanslagbelastingen.