Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/7.5.7.2
7.5.7.2 Gevolgen IFRS voor thin-capitalisationwetgeving
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS589829:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Wet Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG L 243), van Richtlijn nr. 2001/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 86/635/EEG met betrekking tot de waarderingsregels voor de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen evenals van banken en andere financiële instellingen (Pb EG L 283), en van Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2003 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/ 349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, banken en andere financiële instellingen, en verzekeringsondernemingen (Pb EG L 178) (Wet uitvoering IAS-verordening, IAS 39-richtlijn en moderniseringsrichtlijn)), TK, 2004-2005, 29 737, blz. 5: ‘Bij het opstellen van het wetsvoorstel is het uitgangspunt geweest dat beursgenoteerde vennootschappen op grond van de IAS-verordening de geconsolideerde jaarrekening volgens de IAS/IFRS moeten opstellen (en dat andere vennootschappen dat mogen), maar dat die vennootschappen de vrijheid houden de enkelvoudige jaarrekening volgens titel 9 van boek 2 BW op te stellen’.
Met onderstaande voorbeelden probeer ik geenszins een limitatief overzicht te geven van de tussen IFRS en Dutch GAAP bestaande verschillen.
Vergelijk RJ 240.241.
Zie IAS 32, alinea 17. Zie voorts Verordening (EG) Nr. 2237/2004 van de commissie van 29 december 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/ 2002 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de invoeging van IAS 32 en IFRIC 1, Publicatieblad van de Europese Unie, L 393/1 en de toepassingsleidraad IAS 32, L 392/29 onder TL26.
Overigens zijn de verschillen tussen IAS 36 en Dutch GAAP relatief beperkt. Wel brengt IAS 36 met zich dat de controlerend accountant meer dan voorheen zelf dient vast te stellen of er indicaties zijn om tot afwaardering/impairment over te gaan.
Bij toepassing van de groepstoets van art. 10d, kan IFRS van belang kan zijn. De groepsratio wordt immers bepaald door het gemiddelde commerciële vreemd vermogen van de tophoudster af te zetten tegen het gemiddelde commerciële eigen vermogen. Zoals ik in de vorige paragraaf aangaf, dienen beursgenoteerde vennootschappen ingevolge Verordening 1606/2002 hun geconsolideerde jaarrekening in lijn met IFRS vast te stellen. Indien eveneens de enkelvoudige jaarrekening van een belastingplichtige conform IFRS wordt opgesteld, heeft IFRS evident ook invloed op het gemiddelde eigen vermogen en het gemiddelde vreemd vermogen van de belastingplichtige.1
De invoering van IFRS heeft invloed op de kwalificatie, presentatie en waardering van activa en passiva. De op grond van IFRS opgestelde (geconsolideerde) jaarrekening, zal voor toepassing van de groepstoets worden gevolgd. In zoverre is er met ingang van 1 januari 2005 niets veranderd, in de zin dat de opgestelde jaarrekening voor deze toets leidend is. Dat thans andere uitgangspunten gelden voor kwalificatie en waardering, e.d. geldt voor de groepstoets als een gegeven. De invoering van IFRS kan met zich brengen dat de groepstoets tot minder beperking van renteaftrek leidt, ingevolge de gewijzigde kwalificatie en waardering, etc. Het omgekeerde kan zich eveneens voordoen. Ter illustratie wijs ik op de volgende verschillen tussen Dutch GAAP en IFRS.2
Zo kan zich bijvoorbeeld een verschil voordoen ten aanzien van preferente aandelen. Deze werden onder Dutch GAAP/RJ normaliter aangemerkt als eigen vermogen.3 Onder IFRS worden bepaalde soorten preferente aandelen daarentegen niet aangemerkt als eigen vermogen, maar als vreemd vermogen. Als criterium heeft namelijk (mede) te gelden of een bepaald financieel instrument – i.c. een preferent aandeel – recht geeft op een bepaald (vast percentage) dividend, zonder dat de onderneming uitdeling/betaling kan tegenhouden. Er is dan sprake van een verplichting (liability) en niet van eigen vermogen (equity).4 Het niet als eigen maar als vreemd vermogen kwalificeren van de uitstaande preferente aandelen brengt met zich, dat de desbetreffende vennootschap onder IFRS ‘schever’ is gefinancierd dan onder Dutch GAAP. Dit kan derhalve voordelig zijn voor toepassing van de groepstoets indien de preferente aandelen zijn uitgegeven door de groepsmoeder.
Een ander belangrijk aspect van IFRS komt voort uit IAS 36. Deze standaard ziet op de bijzondere waardevermindering van activa (impairment test).5 Doordat onder IFRS ingevolge IAS 36 naar verwachting eerder tot impairment zal worden overgegaan, betekent dit dat het eigen vermogen van een vennootschap meer zal fluctueren. Dit kan bij neerwaartse bewegingen op topniveau voordelige gevolgen hebben bij toepassing van de groepstoets.
Uit het voorgaande blijkt dat een bepaalde wijziging van Dutch GAAP naar IFRS gunstig kan zijn voor toepassing van art. 10d, lid 5. Indien de belastingplichtige zelf ook zijn jaarrekening opstelt conform IFRS, kan dit voordeel beperkt zijn indien die balans een beweging laat zien die overeenstemt met de beweging op topniveau. Voorts kan IFRS ook nadelig zijn voor de groepstoets, indien deze op het niveau van de tophoudster leidt tot meer eigen vermogen, dan wel op het niveau van belastingplichtige leidt tot meer vreemd vermogen. Een algemene uitspraak over de vraag of de invoering van IFRS gunstig is voor toepassing van de groepstoets kan mijns inziens daarom niet worden gedaan. Wel verdient het voor toepassing van de groepstoets mijns inziens de voorkeur om de balans van de belastingplichtige (zie paragraaf 7.5.4) en de balans van de groep volgens gelijke methodieken te bepalen. Indien de geconsolideerde balans van de groep is opgesteld volgens IFRS respectievelijk US GAAP, dan verdient het mijn voorkeur dat de balans van de belastingplichtige ook wordt bepaald conform IFRS respectievelijk US GAAP. Hiermee wordt voorkomen dat appels met peren worden vergeleken.