Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting
Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/7.5.1:7.5.1 Inleiding
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/7.5.1
7.5.1 Inleiding
Documentgegevens:
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS585161:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
NvW, TK, 2003-2004, 29 210, blz. 19-20.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Indien een belastingplichtige op basis van art. 10d, lid 4 komt tot een teveel aan vreemd vermogen, staat hem nog de groepstoets ter beschikking. De belastingplichtige kan hiervoor ingevolge art. 10d, lid 5 desgewenst bij aangifte kiezen. Op de bij aangifte gemaakte keuze kan worden teruggekomen tot het moment dat de aanslag over dat jaar onherroepelijk is. De belastingplichtige kan ieder jaar opnieuw kiezen voor het al dan niet toepassen van de groepstoets. Hierbij is de belastingplichtige niet aan een ‘bestendige gedragslijn’ gebonden.1
In deze alternatieve toets wordt niet uitgegaan van de 3:1-ratio, maar van de ratio op het niveau van de groepsmoeder. Voor de groepstoets moet het commerciële eigen en vreemd vermogen van de belastingplichtige worden afgezet tegen het commerciele eigen en vreemd vermogen van de groep. Gelet op het voorgaande komt onder meer de vraag op, wat wordt verstaan onder gemiddeld commercieel vreemd vermogen en gemiddeld commercieel eigen vermogen. Hierna duid ik deze begrippen nader.