De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten
Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/6.4.4.1:6.4.4.1 De niet-kredietwaardige consument
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/6.4.4.1
6.4.4.1 De niet-kredietwaardige consument
Documentgegevens:
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS210033:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Toon alle voetnoten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Europese richtlijnen regelen niet even precies wat er moet gebeuren met de kredietaanvraag van een niet-kredietwaardige consument. De Richtlijn woningkredietovereenkomsten bepaalt dat een dergelijke kredietaanvraag moet worden afgewezen, terwijl de Richtlijn consumentenkrediet hierover niets regelt.1 Het Europese Hof heeft in dat laatste verband geoordeeld dat lidstaten kunnen kiezen voor een weigeringsplicht.2 Dienovereenkomstig gelden er in het Nederlandse en Engelse publiekrecht diverse weigeringsplichten. In het Nederlandse publiekrecht geldt een weigeringsplicht voor consumptieve en hypothecaire kredieten, terwijl in het Engelse publiekrecht alleen een weigeringsplicht is gecodificeerd voor hypothecaire kredieten.3 In het kader van consumptief krediet heeft de Engelse regelgever geen specifieke handelswijze aan een negatief kredietwaardigheidsoordeel gekoppeld.4 Overigens is in beide landen in zekere zin afgeweken van de normen uit het publiekrecht. Zo zijn er in het Nederlandse privaatrecht rechters geweest die in dit verband een waarschuwingsplicht hebben aangenomen, terwijl in Engeland de ombudsman van de FOS een weigeringsplicht lijkt aan te nemen (ook) bij consumptieve kredieten.5 Een verklaring hiervoor kan zijn dat de laatgenoemde actoren zich achteraf uitlaten over de kredietverstrekking in het concrete geval, terwijl de regels uit het publiekrecht zich richten op de gemene deler en op voorhand bepalen hoe de kredietgever zich moet gedragen. Het feit dat de civiele rechter of ombudsman veelal kiest voor een weigeringsplicht of waarschuwingsplicht, zegt daarom primair iets over het concrete geval en betekent dus niet per definitie dat de rechter of ombudsman daar altijd voor zal kiezen.