Europees Sociaal Handvest (herzien)
Bijlage Werkingssfeer van het herziene Europees Sociaal Handvest met betrekking tot de te beschermen personen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1999
- Bronpublicatie:
03-05-1996, Trb. 2004, 13 (uitgifte: 28-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-1996, Trb. 2004, 13 (uitgifte: 28-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Internationale sociale zekerheid / Mensenrechten
bij het herziene Europees Sociaal Handvest
1
Behoudens het bepaalde in artikel 12, vierde lid, en in artikel 13, vierde lid, zijn onder de in artikelen 1 tot en met 17 en 20 tot en met 31 bedoelde personen slechts die vreemdelingen begrepen die onderdaan zijn van andere Partijen en legaal verblijven of rechtmatig werkzaam zijn op het grondgebied van de betrokken Partij, met dien verstande dat de genoemde artikelen dienen te worden uitgelegd overeenkomstig de artikelen 18 en 19.
Deze uitlegging sluit een uitbreiding van overeenkomstige rechten tot andere personen door een van de Partijen niet uit.
2
Elke Partij doet vluchtelingen in de zin van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het Protocol daarbij van 31 januari 1967 die legaal op haar grondgebied verblijven een zo gunstig mogelijke behandeling toekomen en in elk geval een niet minder gunstige dan waartoe zij zich krachtens genoemd Verdrag heeft verbonden, alsmede krachtens alle andere bestaande en op deze vluchtelingen van toepassing zijnde internationale overeenkomsten.
3
Elke Partij doet staatlozen in de zin van het Verdrag van New York betreffende de status van staatlozen van 28 september 1954 die legaal op haar grondgebied verblijven een zo gunstig mogelijke behandeling toekomen en in elk geval een niet minder gunstige dan waartoe zij zich krachtens genoemd Verdrag heeft verbonden, alsmede krachtens alle andere bestaande en op deze staatlozen van toepassing zijnde internationale overeenkomsten.
DEEL I, achttiende lid, en DEEL II, artikel 18, eerste lid
Deze bepalingen hebben geen betrekking op de betreding van het grondgebied van de Partijen en laten de bepalingen van het te Parijs op 13 december 1955 ondertekende Europese Vestigingsverdrag onverlet.
DEEL II
Artikel 1, tweede lid
Deze bepaling mag niet zodanig worden uitgelegd dat clausules en feitelijke gedragingen ter beveiliging van het vakbondswezen zijn verboden of toegestaan.
Artikel 2, zesde lid
Partijen kunnen bepalen dat deze bepaling niet van toepassing is:
- a.
op werknemers die een overeenkomst of dienstbetrekking hebben met een totale duur van ten hoogste een maand en/of die een werkweek hebben van ten hoogste acht uur;
- b.
wanneer de overeenkomst of dienstbetrekking van tijdelijke en/of specifieke aard is, mits, in deze gevallen, de niet-toepassing ervan op grond van objectieve overwegingen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 3, vierde lid
Voor de toepassing van deze bepaling worden de functies, organisatie en exploitatievoorwaarden van deze diensten bepaald door nationale wet- en regelgeving, collectieve arbeidsovereenkomsten of andere bij nationale omstandigheden passende middelen.
Artikel 4, vierde lid
Deze bepaling mag niet worden uitgelegd als inhoudende een verbod van ontslag op staande voet wegens een ernstig vergrijp.
Artikel 4, vijfde lid
Een Partij kan de in dit lid bedoelde verplichting slechts op zich nemen indien inhoudingen op de lonen hetzij bij de wet, hetzij bij collectieve arbeidsovereenkomsten of scheidsrechterlijke uitspraken, verboden zijn ten aanzien van de overgrote meerderheid van de werknemers, waarbij de niet onder zodanige maatregelen vallende personen de enige uitzondering vormen.
Artikel 6, vierde lid
Elke Partij kan zelf het recht van staking bij de wet regelen, mits elke eventuele verdere beperking van dit recht in de bepalingen van artikel G rechtvaardiging vindt.
Artikel 7, tweede lid
Deze bepaling vormt voor Partijen geen beletsel om in hun wetgeving te bepalen dat jeugdige personen die de vastgestelde minimumleeftijd nog niet hebben bereikt werkzaamheden mogen verrichten voor zover deze absoluut noodzakelijk zijn voor hun vakopleiding wanneer dergelijke werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de door de bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden en wanneer maatregelen worden getroffen om de gezondheid en veiligheid van deze jeugdige personen te beschermen.
Artikel 7, achtste lid
Een Partij wordt geacht aan de geest van de in dit lid genoemde verplichting te hebben voldaan indien zij in de geest van deze verplichting bij de wet bepaalt dat de overgrote meerderheid van de minderjarigen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, geen nachtarbeid mag verrichten.
Artikel 8, tweede lid
Deze bepaling mag niet worden uitgelegd als inhoudende een absoluut verbod. Er kunnen uitzonderingen worden gemaakt, bijvoorbeeld in de volgende gevallen:
- a.
indien een vrouwelijke werknemer schuldig is aan misdragingen die het beëindigen van de dienstbetrekking rechtvaardigen;
- b.
indien de betrokken onderneming zijn activiteiten staakt;
- c.
indien de in de arbeidsovereenkomst voorgeschreven termijn is verstreken.
Artikel 12, vierde lid
De zinsnede ‘en met inachtneming van de in zulke overeenkomsten neergelegde voorwaarden’ van de inleiding tot dit lid wordt geacht onder meer in te houden dat een Partij ten aanzien van de niet van verzekeringspremies afhankelijke uitkeringen het ingezetenschap gedurende een voorgeschreven periode verplicht kan stellen alvorens deze uitkeringen aan onderdanen van andere Partijen te verlenen.
Artikel 13, vierde lid
De regeringen die geen Partij zijn bij het Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand, kunnen het Handvest ten aanzien van dit lid bekrachtigen, mits zij aan onderdanen van andere Partijen een met de bepalingen van genoemd Verdrag strokende behandeling toekennen.
Artikel 16
De in deze bepaling verleende bescherming heeft mede betrekking op eenoudergezinnen.
Artikel 17
Deze bepaling heeft betrekking op alle personen die jonger zijn dan 18 jaar, tenzij volgens het op het kind van toepassing zijnde recht de meerderjarigheid eerder wordt bereikt, onverminderd andere specifieke bepalingen die in het Handvest, met name artikel 7, zijn vervat.
Dit houdt geen verplichting in om een leerplicht vast te stellen tot de bovengenoemde leeftijd.
Artikel 19, zesde lid
Voor de toepassing van deze bepaling wordt de zinsnede ‘gezin van een migrerende werknemer’ geacht ten minste de echtgenoot en ongehuwde kinderen van de migrerende werknemer te omvatten, zolang deze laatsten door de ontvangende Staat als minderjarigen worden beschouwd en afhankelijk zijn van de migrerende werknemer.
Artikel 20
1
Zaken betreffende de sociale zekerheid alsmede bepalingen betreffende werkloosheidsuitkeringen, ouderdomsuitkeringen en uitkeringen aan nabestaanden kunnen worden uitgesloten van de werkingssfeer van dit artikel.
2
De bepalingen betreffende de bescherming van de vrouw, met name wat betreft de zwangerschap, de bevalling en de postnatale periode, worden niet beschouwd als discriminatie in de zin van dit artikel.
3
Dit artikel vormt geen beletsel voor het nemen van specifieke maatregelen om feitelijke ongelijkheden uit de weg te ruimen.
4
Beroepsactiviteiten die vanwege hun aard of de omstandigheden waaronder zij worden verricht, slechts kunnen worden toevertrouwd aan personen van een bepaald geslacht, kunnen worden uitgesloten van de werkingssfeer van dit artikel of van enkele bepalingen ervan. Deze bepaling mag niet zodanig worden uitgelegd dat de Partijen worden verplicht om in hun wet- of regelgeving een lijst met beroepen op te nemen die vanwege hun aard of de omstandigheden waaronder zij worden uitgeoefend, kunnen worden voorbehouden aan werknemers van een bepaald geslacht.
Artikelen 21 en 22
1
Voor de toepassing van deze artikelen wordt verstaan onder ‘werknemersvertegenwoordigers’ personen die als zodanig zijn erkend door de nationale wetgeving of praktijk.
2
Onder ‘nationale wetgeving of praktijk’ wordt verstaan, naar gelang van het geval, behalve wet- en regelgeving, collectieve arbeidsovereenkomsten, andere overeenkomsten tussen werkgevers en werknemersvertegenwoordigers, gebruiken en relevante gerechtelijke beslissingen.
3
Voor de toepassing van deze artikelen wordt onder ‘onderneming’ verstaan het geheel van materiële en immateriële bestanddelen, met of zonder rechtspersoonlijkheid, bestemd voor het produceren van goederen of het leveren van diensten, met winstoogmerk, en met de bevoegdheid het eigen marktbeleid te bepalen.
4
Religieuze gemeenschappen en hun instellingen kunnen worden uitgesloten van de toepassing van deze artikelen ook wanneer deze instellingen ondernemingen zijn in de zin van het derde lid. Instellingen die werkzaamheden verrichten geïnspireerd door bepaalde idealen of geleid door bepaalde morele opvattingen, idealen en opvattingen die worden beschermd door de nationale wetgeving, kunnen worden uitgesloten van de toepassing van deze artikelen voor zover zulks noodzakelijk is om de gerichtheid van de onderneming te beschermen.
5
Wanneer in een Staat de rechten zoals bedoeld in deze artikelen worden uitgeoefend in de verschillende vestigingen van de onderneming, moet de betrokken Partij worden geacht te voldoen aan de uit deze bepalingen voortvloeiende verplichtingen.
6
De Partijen kunnen ondernemingen waar minder dan een door de nationale wetgeving of praktijk bepaald aantal werknemers in dienst zijn, uitsluiten van de werkingssfeer van deze artikelen.
Artikel 22
1
Deze bepaling tast noch de bevoegdheden en verplichtingen van de Staten met betrekking tot het aannemen van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften met betrekking tot arbeidsplaatsen, noch de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van de lichamen die belast zijn met het toezicht op de toepassing ervan aan.
2
Onder ‘sociale en sociaal-culturele diensten en voorzieningen’ wordt verstaan diensten en voorzieningen van sociale en/of culturele aard die door sommige ondernemingen aan werknemers worden geboden, zoals sociale hulpverlening, sportterreinen, ruimte voor zogende moeders, bibliotheken, vakantiekampen voor kinderen, enz.
Artikel 23, lid 1
Voor de toepassing van dit lid heeft de uitdrukking ‘zolang mogelijk’ betrekking op de fysieke, psychische en intellectuele capaciteiten van de oudere.
Artikel 24
1
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ‘beëindiging van de dienstbetrekking’ en ‘beëindigd’ verstaan de beëindiging van de dienstbetrekking op initiatief van de werkgever.
2
Dit artikel heeft betrekking op alle werknemers, maar een Partij kan de volgende categorieën werknemers geheel of gedeeltelijk uitsluiten van bescherming:
- a.
werknemers die in dienst zijn genomen op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of voor een bepaalde taak;
- b.
werknemers die onderworpen worden aan een proeftijd of die een bepaalde periode van tewerkstelling moeten vervullen, mits deze periode vooraf wordt bepaald en een redelijke termijn kent;
- c.
werknemers die voor een korte tijd worden aangenomen om onregelmatige werkzaamheden te verrichten.
3
Voor de toepassing van dit artikel zullen met name de onderstaande redenen geen geldige redenen voor beëindiging van dienstbetrekking vormen:
- a.
lidmaatschap van een vakbond of deelname aan vakbondsactiviteiten buiten werktijd, of, met toestemming van de werkgever, tijdens werktijd;
- b.
solliciteren naar de functie van, optreden als of opgetreden hebbend als werknemersvertegenwoordiger;
- c.
indienen van een klacht of deelneming aan een gerechtelijke procedure tegen een werkgever met betrekking tot een vermeende schending van wet- of regelgeving of het zich wenden tot bevoegde administratieve autoriteiten;
- d.
ras, kleur, geslacht, echtelijke staat, gezinsverantwoordelijkheid, zwangerschap, godsdienst, politieke overtuiging, nationale herkomst of sociale afkomst;
- e.
zwangerschaps- of ouderschapsverlof;
- f.
tijdelijk verzuim vanwege ziekte of letsel.
4
Schadeloosstelling of een andere adequate vorm van genoegdoening in geval van beëindiging van de dienstbetrekking zonder geldige redenen wordt bepaald door de nationale wet- of regelgeving, collectieve arbeidsovereenkomsten of andere bij de nationale omstandigheden passende middelen.
Artikel 25
1
De bevoegde nationale autoriteit kan, bij wijze van ontheffing en na overleg met organisaties van werkgevers en werknemers, bepaalde categorieën werknemers wegens de bijzondere aard van hun dienstbetrekking uitsluiten van de in deze bepaling voorziene bescherming.
2
De definitie van ‘insolventie’ moet worden bepaald door de nationale wetgeving en de praktijk.
3
De aanspraken van werknemers die onder deze bepaling vallen, omvatten ten minste:
- a.
de aanspraken van werknemers op loon met betrekking tot een voorgeschreven periode, die niet minder zal bedragen dan drie maanden in geval van een systeem van voorrechten en niet minder dan acht weken in geval van een waarborgstelsel vóór de datum van het intreden van de insolventie of van de beëindiging van de dienstbetrekking;
- b.
de aanspraken van werknemers op verschuldigde vakantietoeslag op grond van werkzaamheden die werden verricht in het jaar waarin de insolventie intrad of de dienstbetrekking werd beëindigd;
- c.
de aanspraken van werknemers op verschuldigde bedragen op grond van andere vormen van betaald verlof met betrekking tot een voorgeschreven periode, die niet minder zal bedragen dan drie maanden in geval van een systeem van voorrechten en niet minder dan acht weken in geval van een waarborgstelsel vóór de datum van het intreden van de insolventie of van de beëindiging van de dienstbetrekking.
4
In de nationale wet- of regelgeving kan de bescherming van de aanspraken van werknemers worden beperkt tot een voorgeschreven bedrag, dat van een sociaal aanvaardbaar niveau dient te zijn.
Artikel 26
Dit artikel verplicht de Partijen niet tot het vaststellen van wetgeving. Het tweede lid heeft geen betrekking op seksuele intimidatie.
Artikel 27
Dit artikel heeft betrekking op mannelijke en vrouwelijke werknemers met gezinsverantwoordelijkheid met betrekking tot kinderen te hunnen laste en met betrekking tot andere leden van hun naaste familie die duidelijk behoefte hebben aan hun zorg en ondersteuning wanneer dergelijke verantwoordelijkheden hun mogelijkheden beperken bij het voorbereiden op, aangaan van, deelnemen aan, of vooruitgang boeken bij economische activiteiten. Onder ‘kinderen te hunnen laste’ en ‘andere leden van hun naaste familie die duidelijk behoefte hebben aan hun zorg en ondersteuning’ worden personen verstaan die als zodanig worden omschreven in de wetgeving van de betrokken Partij.
Artikelen 28 en 29
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder ‘werknemersvertegenwoordigers’ personen die als zodanig zijn erkend door de nationale wetgeving of praktijk.
DEEL III
Het Handvest houdt juridische verplichtingen van internationale aard in, welker toepassing uitsluitend aan het in deel IV omschreven toezicht is onderworpen.
Artikel A, eerste lid
De uitdrukking ‘genummerde leden’ kan eveneens betrekking hebben op artikelen die slechts een enkel lid omvatten.
Artikel B, tweede lid
Voor de toepassing van het tweede lid van artikel B, komen de bepalingen van het herziene Handvest overeen met de bepalingen van het Handvest vervat in het artikel of lid met hetzelfde nummer, met uitzondering van:
- a.
- b.
- c.
Artikel 10, vijfde lid, van het herziene Handvest, dat overeenkomt met artikel 10, vierde lid, van het Handvest;
- d.
Artikel 17, eerste lid, van het herziene Handvest, dat overeenkomt met artikel 17 van het Handvest.
DEEL V
Artikel E
Een verschil in behandeling dat gegrond is op een objectieve en redelijke rechtvaardiging wordt niet als discriminerend beschouwd.
Artikel F
De zinsnede ‘in geval van oorlog of een andere noodtoestand’ heeft tevens betrekking op oorlogsdreiging.
Artikel I
Werknemers die zijn uitgesloten overeenkomstig de bijlage bij de artikelen 21 en 22, worden niet medegeteld bij de vaststelling van het aantal betrokken werknemers.
Artikel J
Onder de term ‘wijziging’ wordt tevens de toevoeging van nieuwe artikelen aan het Handvest verstaan.