Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 15-04-2024
- Bronpublicatie:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/927 (uitgifte: 26-03-2024, regelingnummer: 2024/927)
- Inwerkingtreding
15-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/927 (uitgifte: 26-03-2024, regelingnummer: 2024/927)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
1.
Beheermaatschappijen die voornemens zijn derden te machtigen om een of meer van de in bijlage II bedoelde taken of van de in artikel 6, lid 3, bedoelde diensten voor hen uit te voeren, stellen de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst hiervan in kennis voordat de delegatieregelingen van kracht worden. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
- a)
de beheermaatschappij licht de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst naar behoren in; de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij geven deze informatie onmiddellijk door aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe;
- b)
de lastgeving mag een doeltreffend toezicht op de beheermaatschappij niet belemmeren, en mag met name niet verhinderen dat de beheermaatschappij handelt, of dat de icbe’s worden beheerd, in het beste belang van haar beleggers en cliënten;
- c)
indien het delegeren het beheer van beleggingen betreft, geschiedt de lastgeving alleen aan instellingen waaraan voor het beheer van activa vergunning of erkenning is verleend, en die aan prudentieel toezicht zijn onderworpen; het delegeren moet in overeenstemming zijn met de criteria voor beleggingsspreiding die periodiek door de beheermaatschappij worden vastgesteld;
- d)
indien de lastgeving het beheer van beleggingen betreft en geschiedt aan een instelling uit een derde land, moet samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten gewaarborgd zijn;
- e)
een lastgeving met betrekking tot de kernactiviteit, het beheer van beleggingen, geschiedt niet aan de bewaarder noch aan enig andere instelling waarvan de belangen strijdig kunnen zijn met de belangen van de beheermaatschappij of van de deelnemers;
- f)
er dienen regelingen te worden getroffen die de met de bedrijfsleiding van de beheermaatschappij belaste personen te allen tijde in staat stellen de werkzaamheden van de instelling aan welke de lastgeving is geschied effectief in het oog te houden;
- g)
de lastgeving mag de met de uitoefening van de werkzaamheden van de beheermaatschappij belaste personen niet verhinderen te allen tijde verdere instructies te geven aan de instelling aan welke taken of diensten zijn gedelegeerd, of de lastgeving te herroepen met onmiddellijke ingang indien dit handelen in het belang van de beleggers en cliënten is;
- h)
gelet op de aard van de te delegeren taken en diensten moet de instelling aan welke taken of diensten moeten worden gedelegeerd, gekwalificeerd zijn en in staat zijn om de desbetreffende taken of diensten te vervullen;
- i)
in de prospectussen van de icbe's moet worden vermeld voor het delegeren van welke diensten en taken de beheermaatschappij overeenkomstig dit artikel toestemming heeft gekregen, en
- j)
de beheermaatschappij moet haar hele delegatiestructuur met objectieve argumenten kunnen verklaren.
2.
Het feit dat de beheermaatschappij taken of diensten aan een derde heeft gedelegeerd, laat de aansprakelijkheid van de beheermaatschappij of de bewaarder geheel onverlet. De beheermaatschappij delegeert de taken of diensten niet in die mate dat zij in wezen niet meer als de beheerder van de icbe of de verlener van de in artikel 6, lid 3, bedoelde diensten kan worden beschouwd en een brievenbusmaatschappij wordt.
3.
In afwijking van de leden 1 en 2 van dit artikel wordt, wanneer de in bijlage II, derde streepje, bedoelde verhandelingsdienst wordt verricht door een of meer distributeurs die voor eigen rekening handelen en de icbe uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU of via op levensverzekeringen gebaseerde beleggingsproducten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad (1) op de markt brengen, een dergelijke dienst niet beschouwd als een delegatie die onderworpen is aan de vereisten van de leden 1 en 2 van dit artikel, ongeacht eventuele distributieovereenkomsten tussen de beheermaatschappij en de distributeur.
4.
De beheermaatschappij zorgt ervoor dat de uitvoering van de in bijlage II bedoelde taken en de verlening van de in artikel 6, lid 3, bedoelde diensten in overeenstemming zijn met deze richtlijn. Deze verplichting geldt ongeacht de wettelijke status of locatie van een gedelegeerde of subgedelegeerde.
5.
De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 112 bis maatregelen vast ter specificering van:
- a)
de criteria om te bepalen of aan de vereisten van lid 1 is voldaan;
- b)
de criteria om te bepalen of de beheermaatschappij geacht moet worden haar taken in die mate te hebben gedelegeerd dat zij een brievenbusmaatschappij wordt en niet langer als de beheerder van de icbe of de verlener van de in artikel 6, lid 3, bedoelde diensten kan worden beschouwd, overeenkomstig lid 2.
6.
Uiterlijk op 16 april 2029 dient de ESMA bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag in met een analyse van de marktpraktijken met betrekking tot delegatie en naleving van artikel 7 en de leden 1 tot en met 5 van dit artikel, onder meer op basis van de overeenkomstig artikel 20 bis, lid 2, punt d), aan de bevoegde autoriteiten gerapporteerde gegevens en de uitoefening van de bevoegdheden van de ESMA op het gebied van toezichtconvergentie. In dat verslag wordt ook de naleving van de inhoudelijke eisen van deze richtlijn geanalyseerd.
Voetnoten
Richtlijn(EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (PB L 26 van 2.2.2016, blz. 19).