Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/284
Art. 240b Sr te ruim geredigeerd; onder omstandigheden dient ovar te volgen; toereikende strafmotivering ook in verband met VOG.
HR 09-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:213
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 februari 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, E.F. Faase
- Zaaknummer
14/05420
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:213, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09ā02ā2016
ECLI:NL:PHR:2015:2649, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01ā12ā2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 17ā04ā2015
- Wetingang
Art. 3 EVRM; art. 240b Sr; art. 359 lid 5 Sv; art. 28, 35 Wet justitiƫle en strafvorderlijke gegevens
Essentie
1. Vervaardigen en in bezit hebben van beeldmateriaal van seksuele gedragingen tussen een minderjarige verdachte die daarin zelf participeert en een andere minderjarige. Art. 240b Sr bestrijkt ook gevallen waarin volgens de wetgeschiedenis strafrechtelijke aansprakelijkstelling achterwege kan of dient te blijven. Relevante factoren daarbij zijn de concrete gedraging van de verdachte, de leeftijd van de betrokkenen, de instemming van de betrokkenen en het ontbreken van enige aanwijzing voor een risico van verspreiding van de afbeelding(en) onder anderen dan de betrokkenen. Het is aan de strafrechter om ā ook al is voldaan aan alle bestanddelen van art. 240b ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.