Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling zeevisserij
Artikel 79 Verbod uitoefening visserij op gequoteerde soorten met niet vissersvaartuigen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
21-12-2023, Stcrt. 2023, 35804 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: WJZ/41350256)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2023, Stcrt. 2023, 35804 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: WJZ/41350256)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
Het is verboden met andere vaartuigen dan vissersvaartuigen de visserij met trawlnetten, vistuig van het type staandwant, Deense zegennetten of soortgelijke netten uit te oefenen op de vissoorten genoemd in bijlage I van de verordening vangstmogelijkheden of in bijlage I bij de verordening vangstmogelijkheden 2023, voor zover van toepassing voor 2024, in de bij die vissoorten genoemde wateren alsmede dergelijke netten aan boord te houden van een ander vaartuig dan een vissersvaartuig.
2.
Vervallen.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op een scheepswerf die daartoe melding heeft gedaan aan de minister met gebruikmaking van het daartoe bestemde formulier, voor zover het betreft de uitoefening van de visserij door een vaartuig:
- a.
dat in aanbouw is op die scheepswerf en nog niet is afgeleverd en niet is geregistreerd overeenkomstig het Registratiebesluit en
- b.
waarmee in het kader van een proefvaart de visserij wordt uitgeoefend om de werking van de in het eerste bedoelde netten die bij dat vaartuig behoren, te beproeven.
4.
Het is verboden één of meer boomkorren aan boord te houden van een vissersvaartuig waarvoor ingevolge deze regeling een verbod geldt om in het vangstgebied op tong of schol te vissen dan wel tong of schol uit dat gebied aan te landen of aan boord te houden.
5.
Het vierde lid is niet van toepassing op de visserij met een vissersvaartuig:
- a.
waarvoor een vergunning voor de garnalenvisserij als bedoeld in artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij, is verleend, of
- b.
waarmee met niet-bodemberoerende sleepvistuigen, waarvan de maaswijdte gelijk is aan of groter is dan 16 mm, in de Waddenzee als omschreven in artikel 2, eerste lid, van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970 op spiering wordt gevist en waarvan de vangst aan boord voor tenminste 70% uit spiering bestaat.