RvdW 2016/627
Beslissing dat in de strafzaak verbeurdverklaard geldbedrag niet in mindering wordt gebracht in ontnemingszaak onvoldoende gemotiveerd.
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 mei 2016
- Magistraten
Mrs A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/02956
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:874, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑05‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:363, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑10‑2015
- Wetingang
Essentie
Profijtontneming. Ook door verbeurdverklaring van voorwerpen die kunnen worden aangemerkt als opbrengst van een strafbaar feit, kan worden bereikt dat aan een veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt ontnomen. Mede gelet daarop is in zijn algemeenheid onjuist dat het onder veroordeelde inbeslaggenomen en in zijn strafzaak verbeurdverklaarde geldbedrag niet in mindering moet worden gebracht op de aan de betrokkene op te leggen betalingsverplichting. De beslissing dat het verbeurdverklaarde bedrag niet in mindering wordt gebracht is daarom ontoereikend gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 1 mei 2015, ...