Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/728
Vordering wijziging tenlastelegging. Verduistering van geld uit hoofde van persoonlijke dienstbetrekking en het als ambtenaar verduisteren van geld dat zij in haar bediening onder zicht had, betreffen hetzelfde feit als bedoeld in art. 68 Sr.
HR 02-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1449
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 juni 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
13/05733
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1449, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:623, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑03‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑07‑2014
- Wetingang
Essentie
De aan de verdachte verweten gedraging is in de tenlastelegging omschreven als — kort gezegd — verduistering van geld dat zij uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking (medewerkster burgerzaken) onder zich had en in de wijziging van de tenlastelegging als het als ambtenaar verduisteren van geld dat zij in haar bediening onder zich had. De tenlastelegging is toegesneden op art. 322 Sr en de vordering tot wijziging daarvan op art. 359 Sr. Geoordeeld moet worden dat zowel het verschil in de juridische aard van de aan de verdachte verweten feiten als het verschil tussen de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.