Vgl. voor deze en soortgelijke gevallen HR 7 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU6922, HR 3 maart 2015, ECLI:NL:HR: 2015:508, HR 3 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3218, HR 15 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3585.
HR, 06-06-2017, nr. 16/01379
ECLI:NL:HR:2017:1024
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
06-06-2017
- Zaaknummer
16/01379
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:1024, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑06‑2017; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:392, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2017:392, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑04‑2017
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:1024, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 06‑06‑2017
Inhoudsindicatie
Falende bewijsklacht medeplegen diefstal van elektriciteit. HR: art 81.1 RO. Samenhang met 16/01380P.
Partij(en)
6 juni 2017
Strafkamer
nr. S 16/01379
EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 9 maart 2016, nummer 21/006585-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben O.E. de Jong en J.J. Bussink, beiden advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman Bussink heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2017.
Conclusie 18‑04‑2017
Inhoudsindicatie
Falende bewijsklacht medeplegen diefstal van elektriciteit. HR: art 81.1 RO. Samenhang met 16/01380P.
Nr. 16/01379 Zitting: 18 april 2017 (bij vervroeging) | Mr. P.C. Vegter Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 9 maart 2016 door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, zittingsplaats Zwolle, wegens het bewezenverklaarde onder 1 “medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3 onder b van de Opiumwet gegeven verbod”, onder 2 “diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking” en onder 3 “handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie” veroordeeld tot een gevangenisstraf van een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 90 dagen (te vervangen door 45 dagen hechtenis) met aftrek als bedoeld in art. 27(a) Sr volgens een in het arrest bepaalde maatstaf alsmede de onttrekking aan het verkeer van een vlindermes.
Er bestaat samenhang met de zaak onder nummer 16/01380. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. O.E. de Jong en mr. J.J. Busink, beiden advocaat te Utrecht, hebben een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel richt zich tegen de motivering van de bewezenverklaring van feit 2.
In het bestreden arrest is ten laste van verdachte onder 2 bewezen verklaard:
“hij in of omstreeks de periode van 1 april 2013 tot en met 15 juli 2013 te Scherpenzeel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 12.341 kWh electriciteit, toebehorende aan Liander NV, waarbij verdachte en zijn mededader(s) het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking”.
6. In de aanvulling op het bestreden arrest zijn ten aanzien feit 1, 2 en 3 voor zover van belang de volgende bewijsmiddelen opgenomen:
“1. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] , opgemaakte proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, opgemaakt en gesloten op 19 december 2013 (dossierpagina 88-101) voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant voornoemd - zakelijk weergegeven - :
Op maandag 15 juli 2013 omstreeks 13:00 uur stelde ik naar aanleiding van een melding een onderzoek in omtrent een mogelijke hennepkwekerij in een schuur aan de [a-straat 1] te Scherpenzeel. De meldster was bewoonster van de [a-straat 2] .
Op maandag 15 juli 2013 werd omstreeks 13:23 uur binnengetreden in de schuur. In de schuur bleek een hennepkwekerij aanwezig te zijn.
In de ruimte werd een kweektent aangetroffen van 5 meter bij 3 meter. In de kwekerij werden 149 plastic potten aangetroffen waarin potgrond zat en afgeknipte stelen van vermoedelijk hennepplanten. Tevens trof ik hennepresten aan.
De vloer, wanden en plafond van de kwekerij waren bedekt met isolatiemateriaal. In de kweekruimte hingen 15 assimilatielampen boven de kweekbakken. Tevens werden 15 transformatoren aangetroffen en een automatisch irrigatiesysteem. De luchtverversing werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de kweekruimte zijn enkele aangebroken jerrycans met groeimiddelen aangetroffen en een knipschaar.
Ik stelde voor een representatieve bemonstering een aantal hennepplanten veilig. Deze monsters worden getest door de afdeling Forensische Opsporing van de politie. De test gaf een positieve reactie, indicatief voor hennep of THC.
Door een fraude-inspecteur van de netwerkbeheerder Liander N.V. werd geconstateerd dat de stroomvoorziening illegaal werd afgenomen.
Als verdachten zijn aangemerkt:
- [verdachte] . geboren [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] :
- [betrokkene 1] .
- [betrokkene 2] .
- [betrokkene 3] .
De verdachten [verdachte] en [betrokkene 1] werden in de betreffende schuur waarin de hennepkwekerij was gevestigd, aangetroffen en zijn op heterdaad aangehouden.
Verdachte [betrokkene 2] staat op het genoemde adres als woonachtig ingeschreven. In de woning werd in de meterkast diefstal van stroom geconstateerd door een fraudespecialist van Liander N.V.
[betrokkene 2] heeft verklaard dat haar buurjongen, [betrokkene 3] , de betreffende schuur van haar huurde.
(Dossierpagina 98)
De volgende omstandigheden duidden op een of meer eerdere opbrengsten uit de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij.
(…)
Schriftelijke bescheiden
Er zijn aankoopbewijzen aangetroffen, van goederen die in de hennepkwekerij zijn aangetroffen.
Gezien de factuurdatum en de datum van het aantreffen van de hennepkwekerij is het aannemelijk dat er eerdere oogsten hebben plaatsgevonden.
2. Het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] gemaakte proces-verbaal van aanhouding van verdachte, opgemaakt en gesloten op 15 juli 2013 (dossierpagina 17 - 19), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten voornoemd - zakelijk weergegeven - :
Op maandag 15 juli 2013 omstreeks 13:10 uur waren wij op het adres [a-straat 1] te Scherpenzeel. Samen met een ter plaatse gekomen fraudespecialist van Liander is het slot van de schuurdeur geforceerd. In de schuur zagen wij twee manspersonen.
Wij verzochten de mannen uit de schuur te komen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat de schuur volledig was ingericht als hennepkwekerij.
Duidelijk was dat er recent hennep was geteeld in de schuur. Ik zag hennepresten op de vloer liggen.
Wij hebben de twee mannen aangehouden voor de aangetroffen hennepkwekerij. De mannen gaven op te zijn:
[verdachte] , geboren [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] en [betrokkene 1] , geboren [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] .
Tijdens de fouillering van de verdachten werd een vlindermes aangetroffen bij [verdachte] .
3. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] opgemaakte proces-verbaal Kennisgeving van inbeslagneming, gesloten op 15 juli 2013 (dossierpagina 102 - 103), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
Inbeslagneming (…)
4. Het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] opgemaakte proces-verbaal Opiumwet, opgemaakt en gesloten op 20 augustus 2013
Parketnummer 21-006585-14 4
(dossierpagina 105 - 106), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten voornoemd - zakelijk weergegeven - :
Op dinsdag 20 augustus 2013 werd door de Unit Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid verdovende middelen die ons ter beschikking was gesteld door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Gelderland-Midden.
Deze partij was in beslag genomen tijdens een onderzoek op het adres [a-straat 3] (het hof gaat uit van een kennelijke verschrijving en leest [3] als [a-straat 1] ) te Scherpenzeel.
De aangeboden partij bestond uit:
- drie hennepstekken, met blad, goednummer 415357, voorzien van het SIN nummer AAEW3882NL.
De partij is aangeleverd in sealbagnummer A3028637.
Van de substantie werd een monster genomen, dat werd getest met de speciale testset van het M.M.C. FO “Cannabis (THC Marihuana)” test, waarbij een sterke positieve reactie werd geconstateerd.
Uit de reactie kan worden afgeleid dat de onderzochte substantie cannabis/ THC is/bevatte als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
5. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een ‘Checklist verdovende middelen’ (dossierpagina 107), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
Checklist Verdovende Middelen
Overdracht
Politieregio Gelderland-Midden. BVH-nummer 2013075217
Onderstaande goederen zijn gebracht door: [verbalisant 1] / [verbalisant 3] , dienstnrs 5949 resp 5264. Softdrugs
Goederen (Sealbagnr/ Goednummer/ Sin-nummer)
A 3028637.
Goednummer 415357; omschrijving: Hennep.
Handtekening FO medewerker; Handtekening bezorger(s)
(handtekening) (handtekening)
6. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt en gesloten op 16 juli 2013 (dossierpagina 108 - 109) voor zover inhoudende als relaas van verbalisant voornoemd - zakelijk weergegeven - :
Op maandag 15 juli 2013 hield ik samen met collega [verbalisant 1] als verdachten aan [verdachte] en [betrokkene 1] .
Tijdens de fouillering van verdachte [verdachte] werd een contactsleutel aangetroffen van een auto van het merk: Seat. Daarop heb ik een onderzoek ingesteld in de omliggende straten.
In de [b-straat] stond een zilvergrijze Seat Ibiza met kenteken [AA-00-AA] geparkeerd, waarvan de knipperlichten gingen branden toen ik de centrale deurvergrendeling activeerde. Ik heb dat voertuig doorzocht.
Tijdens het onderzoek werd in het handschoenkastje het kentekenbewijs van het voertuig aangetroffen, op naam van [verdachte] , en een rijbewijs van verdachte [verdachte] .
De binnenzijde van de Seat riekte naar de bij mij ambtshalve bekende geur van hennep. In het bestuurdersportiervak lagen 2 kassabonnen.
Een van de bonnen was afkomstig van [A] B.V. De aankoopdatum was 13 juli 2013. Ik zag dat er diverse goederen waren gekocht die verband hielden met de aangetroffen hennepkwekerij, namelijk:
- 2 klapstekkers;
- 1 rol tape.
Ik zag dat de andere kassabon afkomstig was van “ [B] ”, [...] te Scherpenzeel. De aankoopdatum was 13 juli 2013. Ik zag dat er diverse goederen waren aangekocht die verband hielden met de hennepkwekerij, namelijk:
- 2 contrastekkers;
- 1 optische kabel.
In het handschoenenkastje trof ik diverse papieren aan. Ik trof wederom een kassabon aan; deze was afkomstig van de Welkoop te Veenendaal. Ik zag dat hier een goed was aangekocht die verband hield met de aangetroffen hennepkwekerij, namelijk: 30 ml Pyrethrum Bayer Vloeibaar. De aankoopdatum was 29 april 2013.
In het handschoenenkastje trof ik een plastic tas aan met daarin een plastic fles, met de opdruk: Ferro Deon Plantversterkers.
In het vakje bij de schakelpook trof ik een kassabon aan die afkomstig was van [B] te Scherpenzeel.
Ik zag dat er twee goederen waren aangekocht, die verband hielden met de aangetroffen hennepkwekerij, namelijk: 2 schroeven (de hennepkwekerij was opgebouwd met behulp van diverse schroeven en bouten). Ik zag dat de aankoopdatum 5 juli 2013 was.
7. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] opgemaakte proces-verbaal Kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt en gesloten op 16 juli 2013 (dossierpagina 112 - 115), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
Inbeslagneming
Plaats en tijd: [b-straat] te Scherpenzeel, 15 juli 2013 te 15:35 uur.
Grondslag: waarheid aan de dag brengen.
Omstandigheden: aantreffen hennepkwekerij, goederen aangetroffen in voertuig van [verdachte] .
Beslagene: [verdachte] .
Volgnummer 1
Parketnummer 21-006585-14 6
1 kassabon, [C] (€11,95).
Volgnummer 2
1 kassabon, [B] (€ 3,50).
Volgnummer 3
1 kassabon, [B] . (€ 18,15).
Volgnummer 4
1 kassabon, [A] B.V. (€ 7,37).
Volgnummer 5
1 X plantversterker/groeimiddel, Ferro Deon.
8. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] opgemaakte proces-verbaal Van verhoor van medeverdachte [betrokkene 2] , opgemaakt en gesloten op 16 juli 2013 (dossierpagina 71 -72), voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [betrokkene 2] - zakelijk weergegeven - :
Ik woon op de [a-straat 1] te Scherpenzeel. In mei of juli 2012 werd ik benaderd door [betrokkene 3] . Hij is de zoon van mijn buurvrouw van nr [2] , [betrokkene 4] .
In mijn tuin heb ik twee schuren.
Een van die schuren gebruik ik zelf, de andere schuur gebruikte ik eigenlijk niet. [betrokkene 3] heeft mij gevraagd of hij de schuur mocht gebruiken en ik vond dit prima. [betrokkene 3] heeft de schuur toen verbouwd, met vrienden van hem. Hij heeft de schuur naar achteren uitgebouwd met ongeveer 2 meter. In november of december was de schuur klaar.
Ik betaal de elektriciteit van de schuur. De rekening was nu een stuk hoger. Ik dacht dat dat door de strenge winter kwam. De deur van de schuur zit altijd op slot en ik heb daar geen sleutel van.
U vraagt wie de eigenaar is van de hennepkwekerij. Dat weet ik niet. Er lopen zoveel vrienden rond van [betrokkene 3] .
9. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige, opgemaakt en gesloten op 21 augustus 2013 (dossierpagina 83 -84), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [betrokkene 3] - zakelijk weergegeven - :
U zegt dat u mij wenst te horen over een in een schuur aan de [a-straat 1] te Scherpenzeel aangetroffen hennepkwekerij.
Ik woon bij mijn moeder op de [a-straat 2] te Scherpenzeel. De schuur in de achtertuin is van mij, ik sleutel daar aan brommers.
Ik heb geholpen om de schuur in de tuin van de buren te bouwen.
Ik wist dat [verdachte] in die schuur een hennepkwekerij had. Ik heb wel eens een wietgeur geroken in de achtertuin. Als ik in de sleutelruimte van mijn eigen schuur in de achtertuin was, dan rook ik een hele sterke wietlucht.
10. Een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een Aangifteformulier van Liander N.V., opgemaakt en gesloten op 22 juli 2013 (dossierpagina 141 - 143) met als bijlagen enkele fotobladen (dossierpagina 147 - 149 en 151) voor zover inhoudende als verklaring van aangever - zakelijk weergegeven - :
Aangever: Liander N.V.
Naam: [betrokkene 5] .
Namens Liander N.V. ben ik uit hoofde van mijn functie bevoegd om aangifte te doen van diefstal van energie.
Door een fraudespecialist M10 van Liander N.V. is in samenwerking met de politie op 15 juli 2013 een onderzoek ingesteld in het perceel [a-straat 1] te Scherpenzeel, naar de meetinrichting die eigendom is van Liander N.V.
De fraudespecialist constateerde dat sprake was van verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie.
De fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Nadat hij het deksel van de aansluitkast had verwijderd zag hij dat aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag dat de illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit.
De fraudespecialist zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Hij zag dat er zwaardere hoofdzekeringen waren geplaatst.
Door het voorgaande werd schade en hinder veroorzaakt aan Liander N.V., omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast.
Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
Uit het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in het genoemde perceel, in ieder geval in de periode van mei 2013 tot 15 juli 2013. Dit betekent dat er in de periode vermoedelijk sprake is geweest van tenminste een eerdere oogst.
Naar aanleiding van de inventarisatie en het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 12.341 kWh illegaal is weggenomen ten behoeve van de hennepplantage.
Niemand had het recht of de toestemming van Liander N.V. om het zegel te verbreken is en de elektra op deze wijze weg te nemen en zich toe te eigenen.
Bijlagen:
(dossierpagina 156)
Opnameformulier energiefraude
Eerdere oogsten: in overleg met politie-ambtenaar [verbalisant 1] zijn wij tot de slotsom gekomen dat hier ten minste 1 keer eerder is geoogst.
Dit is gebaseerd op: (…)
Bijlagen: enkele fotobladen met foto’s van de aangetroffen elektriciteitsvoorziening / aansluiting (dossierpagina 147 - 149 en 151).
11. (…)”
7. Het bestreden arrest bevat voorts nog de volgende bewijsoverweging:
“Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde acht het hof op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ervan op de hoogte was dat de elektriciteit voor de hennepkwekerij buiten de meter op werd afgenomen.
Het hof komt tot een bewezenverklaring van het opzet bij verdachte op grond van de inhoud van het proces-verbaal van Aantreffen hennepkwekerij en het proces-verbaal van aanhouding - waaruit blijkt dat verdachte werd aangetroffen in een schuur met een volledig ingerichte hennepkwekerij met een kweektent - en de aangifte van Liander met als bijlagen onder meer een aantal fotobladen, waaruit blijkt dat voor de kwekerij sprake was van een illegale elektriciteitsvoorziening.
Voorts volgt het opzet van verdachte op de illegale stroomafname uit de verklaring van de getuige [betrokkene 3] met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de kwekerij, en het proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 108 e.v.) waaruit blijkt dat in een Seat met kenteken [AA-00-AA] op naam van verdachte diverse aankoopbonnen zijn aangetroffen (onder meer van ‘ [B] ’) van elektriciteitsgoederen als klapstekkers en (aankoopbonnen van) andere goederen verband houdend met de hennepkwekerij zoals groeimiddel, schroeven, bouten en tape.
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt naar oordeel van het hof - nu voor de aanwezigheid van verdachte in genoemde locatie geen enkele alternatieve, aannemelijke verklaring is gegeven - de bewuste en actieve betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij en de daarbij aangetroffen illegale elektriciteitsvoorziening.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat verdachte zich willens en wetens schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep en het wederrechtelijk wegnemen van stroom.
De verweren worden verworpen.”
8. Het middel spitst zich toe op de omstandigheid dat “de bewijsmiddelen niets inhouden omtrent (daadwerkelijke verwijtbare) bemoeienis met de diefstal van elektriciteit.” De toelichting (schriftuur punt 3) houdt in: “De bewijsmiddelen en -overwegingen van het hof omvatten immers niet meer dan de enkele vaststelling dat verzoeker op de hoogte was van de diefstal van elektriciteit en tevens betrokken was bij de kwekerij. Uit de door het hof gehanteerde bewijsmiddelen noch uit de bewijsoverwegingen volgt echter dat verzoeker zelf enige bemoeienis heeft gehad met de illegale stroomafname.” Ik lees dit zo dat wordt betwist dat uit de in de bewijsoverweging gedane vaststellingen dat verdachte betrokken was bij de hennepkwekerij en wist van de illegale stroomafname nog niet volgt dat hij bemoeienis heeft gehad met de illegale stroomafname. De steller van het middel maakt dus een onderscheid tussen wel bewezen wetenschap van de illegale stroomafname en niet bewezen bemoeienis met de illegale stroomafname. Er is wel wetenschap, maar dat houdt nog niet de vereiste bemoeienis met de stroomafname in. De vaststelling in de bewijsoverweging dat in de auto van verdachte “aankoopbonnen zijn aangetroffen voor (o.a.) elektriciteitsgoederen kan dit manco niet repareren”, aldus de steller van het middel. Of in mijn woorden: de aankoopbonnen vormen geen bewijs voor de bemoeienis van verdachte met de illegale stroomafname.
9. Er is enige rechtspraak van de Hoge Raad over het al dan niet tezamen en in vereniging met een ander plegen van diefstal van elektriciteit bij hennepteelt. Indien uit de bewijsmiddelen betrokkenheid bij de hennepteelt kan worden afgeleid betekent dat niet zonder meer dat er ook betrokkenheid is bij de diefstal van elektriciteit.1.Ook toevoeging van een bewijsoverweging die inhoudt dat naar de ervaring leert illegaal telen van hennepplanten gepaard gaat met het illegaal aftappen van elektriciteit heeft geen extra waarde.2.Ook meer op het geval toegesneden overwegingen blijken soms onvoldoende. Zo in het geval dat verdachte erkende betrokken te zijn bij de kwekerij omdat hij de planten knipte. Het hof overwoog dat uit de bewijsmiddelen een grotere betrokkenheid bleek (verdachte was onder meer in staat de kwekerij zelfstandig te betreden) en achtte daarmee ook diefstal van elektriciteit bewezen. De Hoge Raad oordeelde echter dat de diefstal niet kan worden afgeleid uit de bewijsvoering.3.In een andere zaak erkende verdachte dat hij het contract met de leverancier van de elektriciteit had afgesloten, maar dat zou slechts voor iemand anders zijn gebeurd. Het hof ging voorbij aan de verklaring dat dit slechts voor en ander was gebeurd en verklaarde diefstal samen met een ander bewezen. De Hoge Raad oordeelde dat niet was gebleken dat sprake was van zo nauwe en bewuste samenwerking dat er sprake is van medeplegen van diefstal.4.
10. Gelet op de hierboven geciteerde toelichting op het middel wordt niet betwist dat verdachte wist dat de stroom illegaal werd afgetapt.5.Van wegnemen van elektriciteit is nog geen sprake als alleen de meter is gemanipuleerd. Het gaat er juist om dat illegaal stroom wordt verbruikt.6.In de bewijsvoering van het hof ligt besloten dat verdachte hennep heeft geteeld terwijl hij stroom verbruikte wetende dat deze illegaal was afgetapt. Zo bezien is dus uit de bewijsvoering van het hof af te leiden dat verdachte zich (met een ander of anderen) schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit. Ook als verdachte geen bemoeienis heeft gehad met de manipulatie van de meter en dus niet degene is geweest die de noodzakelijke eerste verbreking heeft gerealiseerd, die betekende dat in het vervolg buiten de meter om elektriciteit kon worden verbruikt, kan hij schuldig worden geacht aan diefstal tezamen en in vereniging met een ander of anderen door middel van verbreking. Als personen samen een hennepkwekerij opzetten en de elektriciteitsmeter wordt verbroken, terwijl een van hen kort daarna wetende van die verbreking ervan profiteert en overgaat tot wegneming van stroom is, afhankelijk van de feitelijke omstandigheden waaronder bijvoorbeeld het tijdsverloop, diefstal in vereniging door middel van verbreking niet zonder meer uitgesloten. In zoverre acht ik de motivering van de bewezenverklaring niet ontoereikend of onbegrijpelijk.
11. Slechts indien er, anders dan in de toelichting op het middel wordt gesteld, van uit moet worden gegaan dat verdachte niet wist dat de elektriciteit illegaal werd afgetapt, komt de vraag aan de orde of de in de auto van verdachte aangetroffen aankoopbonnen toereikend bewijs opleveren voor de bemoeienis van verdachte met de illegale stroomafname. Met de steller van het middel lijkt mij het aantreffen van aankoopbonnen van elektriciteitsgoederen niet zonder meer een zelfstandig dragend argument om aan te nemen dat de stroom illegaal wordt verbruikt. Als het middel dus zeer welwillend wordt gelezen en de steller niet aan zijn woorden wordt gehouden heeft het middel kans van slagen. Ik zou die weg niet willen volgen.7.
12. Zij het met enige moeite acht ik het echter niet onbegrijpelijk dat het aantreffen van de aankoopbonnen de wetenschap van het illegale verbruik versterkt. Anders gezegd is er hooguit sprake van een aanvullend argument (en dus niet van een zelfstandig argument). Het hof heeft dan die aankoopbonnen kennelijk in de beoordeling betrokken om de wetenschap van verdachte te onderstrepen. Het hof brengt door acht te slaan op de aankoopbonnen tot uitdrukking dat verdachte geen volstrekte leek is op het terrein van het gebruik van elektriciteitsgoederen. Daarmee wordt het eerder in dezelfde bewijsoverweging vastgestelde opzet op illegaal verbruik verder ingekleurd. Ik vind een dergelijke benadering niet onbegrijpelijk.
13. Het middel faalt. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
14. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 18‑04‑2017
HR 15 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0095. In dit geval had verdachte zich bovendien wel met de elektrische voorziening bemoeid. Hij had lampen opgehangen en die lampen via de stekker laten lopen. In de bewijsvoering is opgenomen dat de medeverdachte de elektriciteit heeft aangesloten.
HR 28 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:189.
HR 4 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO3975.
De structuur van de bewijsoverweging kan er inderdaad op wijzen dat het hof eerst de wetenschap van het illegale aftappen vaststelt en dan ‘voorts’ nog een nader argument ontleend aan de aangetroffen aankoopbonnen.
HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3361.
Bespreking zou het dan verdienen waaraan het hof afgezien van de aankoopbonnen heeft ontleend dat verdachte wist dat de stroom illegaal was afgetapt. De bewijsmiddelen zijn in dat opzicht niet erg duidelijk, maar niet uit te sluiten is dat in dit opzicht bewijs valt te ontlenen aan de in bewijsmiddel 10 genoemde bijlagen: enkele fotobladen met foto’s van de aangetroffen elektriciteitsvoorziening / aansluiting (dossierpagina 147 - 149 en 151).