Einde inhoudsopgave
Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds
Bijlage I quater Meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020
Geldend
Geldend vanaf 31-05-2018
- Bronpublicatie:
31-05-2018, PbEU 2018, L 148 (uitgifte: 13-06-2018, regelingnummer: 2018/865 (1/2018))
- Inwerkingtreding
31-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2018, PbEU 2018, L 148 (uitgifte: 13-06-2018, regelingnummer: 2018/865 (1/2018))
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
1
Voor de doelstellingen van deze Overeenkomst en voor een periode vanaf 1 januari 2014 wordt het totaalbedrag van de financiële steun die beschikbaar is voor de ACS-landen binnen dit meerjarig financieel kader vastgesteld op 31,589 miljard EUR, als gespecificeerd in de punten 2 en 3.
2
De som van 29,089 miljard EUR in het kader van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) wordt beschikbaar gesteld met ingang van de datum van inwerkingtreding van het meerjarig financieel kader. Bedoelde som wordt tussen de samenwerkingsinstrumenten als volgt verdeeld:
- a.
23 940 miljard EUR voor de financiering van de nationale en regionale indicatieve programma's. Deze toewijzing wordt gebruikt voor de financiering van:
- i.
de nationale indicatieve programma's van de individuele ACS-staten, overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 5 van bijlage IV bij deze overeenkomst inzake de procedures voor tenuitvoerlegging en beheer;
- ii.
de regionale indicatieve programma's ter ondersteuning van de regionale en interregionale samenwerking en regionale integratie van de ACS-staten, overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 11 van bijlage IV bij deze overeenkomst inzake de procedures voor tenuitvoerlegging en beheer;
- b.
4 015 miljard EUR voor de financiering van intra-ACS-samenwerking en interregionale samenwerking tussen vele of alle ACS-staten, overeenkomstig de artikelen 12 tot en met 14 van bijlage IV bij deze overeenkomst inzake de procedures voor tenuitvoerlegging en beheer. Dit bedrag omvat steun aan gezamenlijke instellingen en lichamen die zijn ingesteld krachtens deze overeenkomst. Dit bedrag bestrijkt ook steun aan de huishoudelijke uitgaven van het ACS-secretariaat als bedoeld in de punten 1 en 2 van Protocol nr. 1 betreffende de huishoudelijke uitgaven van de gezamenlijke instellingen;
- c.
1,134 miljard EUR voor de financiering van de investeringsfaciliteit overeenkomstig de voorwaarden van bijlage II (Financieringsvoorwaarden) bij deze Overeenkomst, met inbegrip van een bijkomende bijdrage van 500 miljoen EUR aan de investeringsfaciliteit, in de vorm van een roterend fonds, en 634 miljoen EUR, in de vorm van subsidies voor de financiering van de rentesubsidies en van projectgerelateerde technische bijstand als bedoeld in de artikelen 1, 2 en 4 van die bijlage, gedurende de looptijd van het elfde EOF.
3
De verrichtingen die in het kader van de investeringsfaciliteit worden gefinancierd, met inbegrip van de overeenstemmende rentesubsidies, worden beheerd door de Europese Investeringsbank (EIB). Een bedrag van maximaal 2,500 miljard EUR wordt, bovenop de uit het elfde EOF beschikbare middelen, door de EIB beschikbaar gesteld in de vorm van leningen uit eigen middelen. Deze middelen worden toegekend voor de doelstellingen als uiteengezet in bijlage II bij deze Overeenkomst, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in het statuut van de EIB en de relevante bepalingen van de voorwaarden voor de financiering van investeringsprojecten in die bijlage. Alle andere financiële middelen in het kader van dit meerjarig financieel kader worden door de Commissie beheerd.
4
Na 31 december 2013 of na de datum van de inwerkingtreding van dit meerjarig financieel kader, zo dit later is, worden de saldi van het 10e EOF of van vroegere EOF's en vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van voorgaande EOF's niet langer vastgelegd, tenzij de Raad van de Europese Unie met eenparigheid van stemmen anders besluit, met uitzondering van de overblijvende saldi en terugbetalingen van de middelen die waren toegewezen voor de financiering van de investeringsfaciliteit, exclusief de daarmee verband houdende rentesubsidies en de overblijvende saldi van het stelsel voor de stabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwproducten (Stabex) in het kader van de EOF's voorafgaand aan het 9e EOF.
5
Het totaalbedrag van dit meerjarig financieel kader is bestemd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020. De middelen van het 11e EOF en, in het geval van de investeringsfaciliteit, de middelen afkomstig van gelden die terugvloeien, worden na 31 december 2020 niet verder vastgelegd, tenzij de Raad van de Europese Unie, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen anders besluit. De middelen die echter door de lidstaten in het kader van het 9e, het 10e en het 11e EOF zijn geplaatst ter financiering van de investeringsfaciliteit blijven echter na 31 december 2020 beschikbaar voor uitbetaling.
6
Het Comité van Ambassadeurs kan namens de ACS-EU-Raad van Ministers, binnen het totaalbedrag van het meerjarig financieel kader, passende maatregelen nemen om te voldoen aan de programmeringsbehoeften voor een van de in punt 2 beschreven toewijzingen, waaronder de herverdeling van middelen tussen de verschillende toewijzingen.
7
Op verzoek van een van beide partijen kan worden besloten tot een prestatie-evaluatie, om op een onderling afgesproken tijdstip na te gaan in welke mate de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd, alsook de resultaten en gevolgen van de verleende steun. Deze evaluatie wordt verricht op basis van een voorstel van de Commissie. Zij kan bijdragen tot de in artikel 95, lid 4, van deze Overeenkomst bedoelde onderhandelingen.
8
Elke lidstaat kan de Commissie of de EIB vrijwillige bijdragen verstrekken om de doelstellingen van de ACS-EU- partnerschapsovereenkomst te steunen. De lidstaten kunnen ook projecten of programma's medefinancieren, bijvoorbeeld in het kader van specifieke initiatieven die door de Commissie of de EIB moeten worden beheerd. De verantwoordelijkheid van de ACS-landen over dergelijke initiatieven op nationaal niveau dient te worden gewaarborgd.