Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 216 Handhaving van de bepalingen met betrekking tot verontreiniging door storting
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De handhaving van de bepalingen van de wetten en voorschriften, aangenomen overeenkomstig dit Verdrag en van de van toepassing zijnde internationale regels en voorschriften, vastgesteld via bevoegde internationale organisaties of een diplomatieke conferentie ter voorkoming, vermindering en bestrijding van verontreiniging van het mariene milieu door storting, geschiedt:
- a.
door de kuststaat met betrekking tot storting binnen zijn territoriale zee of zijn exclusieve economische zone of op zijn continentale plat;
- b.
door de vlaggestaat met betrekking tot schepen die zijn vlag voeren of schepen of luchtvaartuigen die bij deze Staat zijn geregistreerd;
- c.
door elke Staat met betrekking tot het laden van afvalstoffen of andere materialen dat geschiedt binnen zijn grondgebied of op zijn laad- of losplaatsen buitengaats.
2.
Een Staat wordt niet uit hoofde van dit artikel verplicht een rechtsvervolging in te stellen wanneer een andere Staat reeds overeenkomstig dit artikel een rechtsvervolging heeft ingesteld.