Mr. Nan heeft op 11 november 2020 een bericht in het digitale portaal geplaatst waarin hij enerzijds kort ingaat op de namens de benadeelde partij ingediende schriftuur en anderzijds mededeelt dat hij geen reden ziet op het stuk te reageren.
HR, 02-03-2021, nr. 19/04570
ECLI:NL:PHR:2021:199, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
02-03-2021
- Zaaknummer
19/04570
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2021:311, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑03‑2021; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:199
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2019:3515, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
ECLI:NL:PHR:2021:199, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 02‑03‑2021
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2021:311
- Vindplaatsen
Uitspraak 02‑03‑2021
Inhoudsindicatie
Omzetting vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel, art. 36f Sr. HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/04570
Datum 2 maart 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 september 2019, nummer 20-000002-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.S. Nan, advocaat te 'sGravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij [benadeelde] heeft E.A.P. Mulders, advocaat te 'sHertogenbosch, een schriftelijk stuk ingediend. Het is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Het bevat echter geen cassatiemiddel als in de wet bedoeld.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast, tot het bepalen door de Hoge Raad dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
2.2
Het hof heeft de verdachte de verplichting opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer het in het arrest vermelde bedrag te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest genoemde aantal dagen hechtenis.
2.3
Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer vervangende hechtenis is toegepast;
- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 maart 2021.
Conclusie 02‑03‑2021
Inhoudsindicatie
Omzetting vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel, art. 36f Sr. HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 19/04570
Zitting 12 januari 2021 (bij vervroeging)
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 27 september 2019 door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch wegens ‘zware mishandeling’ en ‘poging tot zware mishandeling’ veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf. Voorts heeft het hof de teruggave gelast aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt van inbeslaggenomen voorwerpen. Tot slot heeft het hof de vordering van de benadeelde partij deels toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. Mr. J.S. Nan, advocaat te 's-Gravenhage, heeft één middel van cassatie voorgesteld. Namens de benadeelde partij heeft mr. E.A.P. Mulders, advocaat te ’s-Hertogenbosch, een schriftuur ingediend.1.
3. Het namens de verdachte voorgestelde middel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
4. Het middel is, gelet op HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914, NJ 2020/409 m.nt. Ten Voorde, terecht voorgesteld. Uw Raad kan bepalen dat in plaats van vervangende hechtenis gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast.
5. De namens de benadeelde partij voorgestelde schriftuur houdt in dat de benadeelde partij ‘op 24 november 2017 uitgebreid en inhoudelijk gemotiveerd (heeft) aangegeven waarom zij meent recht te hebben op een schadevergoeding van € 91.019,20’. Bij de uit één pagina bestaande schriftuur is gevoegd een afschrift van een brief van mr. Mulders aan het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant van 24 november 2017 met diverse bijlagen (tezamen 117 pagina’s) waaronder het voegingsformulier waarmee de benadeelde partij zich in het strafproces heeft gevoegd. De schriftuur vermeldt de door het hof toegewezen bedragen aan materiële en immateriële schadevergoeding en houdt verder slechts in: ‘De vordering van cliënte betreft geen onevenredige belasting van het strafgeding. Om die reden verzoek ik uw Hoge Raad om de vordering van cliënte volledig toe te wijzen.’
6. Als cassatiemiddel in de zin van art. 437, derde lid, Sv kan alleen gelden een stellige en duidelijke klacht (over een rechtspunt betreffende de vordering van de benadeelde partij). De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat deze onbesproken moet blijven.2.
7. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast, tot het bepalen door Uw Raad dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 02‑03‑2021
Vgl. HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1898.