Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 626
HvJ EG, 03-05-2007, nr. C-303/05
HvJ EG 03-05-2007, ECLI:EU:C:2007:261
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
3 mei 2007
- Magistraten
V. Skouris, P. Jann, C. W. A. Timmermans, A. Rosas, R. Schintgen, P. Kuris, E. Juhász en J. Klučka, J. N. Cunha Rodrigues J. Makarczyk, U. Lõhmus, E. Levits, L. Bay Larsen
- Zaaknummer
C-303/05
- Conclusie
A-G Ruiz-Jarabo Colomer
- LJN
BA8983
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2007:261, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 03‑05‑2007
- Wetingang
EUV art. 6 lid 2; EUV art. 34 lid 2 onder b; Kaderbesl. EAB
Essentie
Advocaten voor de Wereld VZW tegen Raad van de EU
Verzoek om een prejudiciële beslissing o.g.v. art. 35 EU, ingediend door het Arbitragehof (België) bij beslissing van 13 juli 2005.
Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken — Europees aanhoudingsbevel en procedures van overlevering tussen lidstaten — Harmonisatie van nationale wetgevingen — Afschaffing van toetsing van dubbele strafbaarheid — Geldigheid.
Aangaande, ten eerste, de keuze van de in art. 2, lid 2, van het kaderbesluit genoemde 32 categorieën van strafbare feiten heeft de Raad op grond van het beginsel van wederzijdse erkenning en gelet op het hoge niveau ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.