Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 603
Vordering uit ongerechtvaardigde ‘indirecte’ verrijking: verrijking?
HR 22-06-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA1519 (De Haan/Hulshof)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 juni 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C06/024HR
- Conclusie
A-G Wuisman
- LJN
BA1519
- Roepnaam
De Haan/Hulshof
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA1519, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑06‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA1519, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑11‑2005
- Wetingang
BW art. 6:212
Essentie
Vordering uit ongerechtvaardigde ‘indirecte’ verrijking: verrijking?
In dit geval van indirecte verrijking (waarin een overeenkomst tot het bouwen van een huis is ontbonden en de aannemer die feitelijk de bouwwerkzaamheden verrichtte de door hem gemaakte kosten uit ongerechtvaardigde verrijking vordert van de opdrachtgever) zou voor een op art. 6:212 BW gebaseerde vordering slechts plaats zijn tot ten hoogste het positieve saldo dat mogelijk resteert nadat de overeengekomen aanneemsom is verminderd met hetgeen van die aanneemsom reeds is voldaan en met hetgeen de opdrachtgever nog aan de opdrachtnemer verschuldigd mocht zijn in verband met de ontbinding van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.