NJB 2019/707:Salduz-recht om een raadsman te raadplegen: de Hoge Raad herhaalt wat dit consultatierecht inhoudt, wanneer het geldt en tot welke gevolgen schending ervan kan leiden conform art. 359a Sv. Informatieplicht consultatierecht: in de onderhavige zaak is de verdachte pas eerst tijdens het verhoor op zijn consultatierecht gewezen, maar dit levert geen vormverzuim op omdat de verdachte alvorens hem vragen zijn gesteld die betrekking hadden op diens betrokkenheid bij dat strafbare feit expliciet en ondubbelzinnig heeft geantwoord dat hij geen advocaat wilde raadplegen. Verhoorbijstandrecht: een aangehouden verdachte heeft sinds 22 december 2015 het recht op aanwezigheid en bijstand van een raadsman tijdens zijn verhoor door de politie, behoudens bij het bestaan van dwingende redenen om dat recht te beperken. In de onderhavige zaak kon de verdachte ten tijde van het opsporingsonderzoek – in het bijzonder ten tijde van het politieverhoor op 5 november 2013 – geen aanspraak op verhoorbijstand ontlenen aan art. 28 Sv, aan art. 6 EVRM en aan Richtlijn 2013/48/EU inzake het toegangsrecht, van welke richtlijn de implementatietermijn toen nog niet was verstreken. De omstandigheid dat die implementatietermijn thans wel is verstreken, brengt niet met zich dat het recht op verhoorbijstand met terugwerkende kracht is komen te gelden voor politieverhoren die voordien hebben plaatsgevonden