Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 28e [Beperken rechten verdachte]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2017
- Bronpublicatie:
17-11-2016, Stb. 2016, 475 (uitgifte: 08-12-2016, kamerstukken: 34157)
- Inwerkingtreding
01-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-2017, Stb. 2017, 66 (uitgifte: 27-02-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
De hulpofficier van justitie kan beslissen dat:
- a.
de aangehouden verdachte, zonder dat deze in de gelegenheid wordt gesteld zijn in artikel 28, eerste lid, bedoelde recht uit te oefenen, terstond na zijn aanhouding ter plaatse wordt verhoord,
- b.
met het in artikel 28d, eerste lid, bedoelde verhoor wordt begonnen zonder dat een raadsman beschikbaar is,
- c.
met het in artikel 28d, eerste lid, bedoelde verhoor wordt begonnen of dit verhoor wordt voortgezet zonder dat de aangehouden verdachte gelegenheid wordt geboden voor het in artikel 28c, eerste lid, bedoelde onderhoud, of
- d.
de raadsman niet tot het in artikel 28d, eerste lid, bedoelde verhoor wordt toegelaten.
2.
De in het eerste lid bedoelde beslissingen kunnen alleen worden genomen voor zover en voor zolang als deze worden gerechtvaardigd door de dringende noodzaak om:
- a.
ernstige negatieve gevolgen voor het leven, de vrijheid of de fysieke integriteit van een persoon te voorkomen of
- b.
te voorkomen dat aanzienlijke schade aan het onderzoek wordt toegebracht.
3.
De beslissing, bedoeld in het eerste lid, onder b, c of d, kan door de hulpofficier van justitie alleen met toestemming van de officier van justitie worden genomen.
4.
De beslissing en de gronden waarop deze berust, worden in het proces-verbaal van het verhoor vermeld.