Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)
Artikel 50
Geldend
Geldend vanaf 04-01-2011
- Bronpublicatie:
24-11-2010, PbEU 2010, L 331 (uitgifte: 15-12-2010, regelingnummer: 2010/78/EU)
- Inwerkingtreding
04-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2010, PbEU 2010, L 331 (uitgifte: 15-12-2010, regelingnummer: 2010/78/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
1.
De beleggingen van een icbe omvatten een of meer van de volgende vermogensbestanddelen:
- a)
effecten en geldmarktinstrumenten die zijn toegelaten tot of worden verhandeld op een gereglementeerde markt zoals omschreven in artikel 4, lid 1, onder 14), van Richtlijn 2004/39/EG;
- b)
op een andere gereglementeerde, regelmatig functionerende, erkende en open markt van een lidstaat verhandelde effecten en geldmarktinstrumenten;
- c)
tot de officiële notering van een effectenbeurs van een derde land toegelaten of op een andere gereglementeerde, regelmatig functionerende, erkende en open markt van een derde land verhandelde effecten en geldmarktinstrumenten, mits de keuze van de beurs of de markt door de bevoegde autoriteiten is goedgekeurd dan wel de wet en/of het fondsreglement of de statuten van de beleggingsmaatschappij daarin voorzien;
- d)
nieuw uitgegeven effecten, onder voorbehoud dat:
- i)
de emissievoorwaarden de verplichting inhouden dat toelating tot de officiële notering op een effectenbeurs of op een andere gereglementeerde, regelmatig functionerende, erkende en open markt wordt aangevraagd, en mits de keuze van de beurs of de markt door de bevoegde autoriteiten is goedgekeurd dan wel de wet en/of het fondsreglement of de statuten van de beleggingsmaatschappij daarin voorzien, en
- ii)
de in punt i) bedoelde toelating uiterlijk binnen een jaar na de uitgifte wordt verkregen;
- e)
rechten van deelneming van overeenkomstig deze richtlijn toegelaten icbe's of andere instellingen voor collectieve belegging in de zin van artikel 1, lid 2, onder a) en b), ongeacht of die al dan niet in een lidstaat gevestigd zijn, mits:
- i)
die andere instellingen voor collectieve belegging zijn toegelaten overeenkomstig wetten waardoor zij worden onderworpen aan toezicht dat naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe gelijkwaardig is aan het toezicht waarin het Gemeenschapsrecht voorziet, en mits de samenwerking tussen de autoriteiten genoegzaam is gewaarborgd;
- ii)
het niveau van bescherming van de deelnemers in de andere instellingen voor collectieve belegging gelijkwaardig is aan dat van deelnemers in een icbe, en in het bijzonder mits de regels inzake scheiding van de activa, opnemen en verstrekken van leningen en verkopen van effecten en geldmarktinstrumenten vanuit een ongedekte positie gelijkwaardig zijn aan de voorschriften van deze richtlijn;
- iii)
over de activiteiten van de andere instellingen voor collectieve belegging halfjaarlijks en jaarlijks wordt gerapporteerd, zodat een evaluatie kan worden gemaakt van activa en passiva, inkomsten en bedrijfsvoering tijdens de verslagperiode, en
- iv)
de icbe of de andere instellingen voor collectieve belegging, waarvan de verwerving wordt overwogen, volgens hun reglement of statuten in totaal maximaal 10 % van hun eigen activa mogen beleggen in rechten van deelneming van andere icbe's of andere instellingen voor collectieve belegging;
- f)
deposito's bij kredietinstellingen die onmiddellijk opeisbaar zijn of kunnen worden opgevraagd, en die binnen een periode van ten hoogste twaalf maanden vervallen, mits de statutaire zetel van de kredietinstelling in een lidstaat gevestigd is, of, indien de statutaire zetel van de kredietinstelling in een derde land gevestigd is, mits deze instelling onderworpen is aan bedrijfseconomische voorschriften die naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe gelijkwaardig zijn aan die welke in het Gemeenschapsrecht zijn vastgesteld;
- g)
financiële derivaten, met inbegrip van gelijkwaardige instrumenten die aanleiding geven tot afwikkeling in contanten, die op een onder a), b) of c) bedoelde gereglementeerde markt worden verhandeld, of financiële derivaten die buiten de beurs (over-the-counter) worden verhandeld (‘OTC-derivaten’), mits:
- i)
de onderliggende derivaten bestaan uit onder dit lid vallende instrumenten, financiële indexen, rentetarieven, wisselkoersen of valuta's, waarin de icbe krachtens de in haar fondsreglement of statuten omschreven beleggingsdoelstellingen gemachtigd is te beleggen;
- ii)
de wederpartijen bij transacties in OTC-derivaten aan prudentieel toezicht onderworpen instellingen zijn en behoren tot de categorieën die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe zijn erkend, en
- iii)
de OTC-derivaten onderworpen zijn aan betrouwbare en verifieerbare dagelijkse waardering en te allen tijde tegen hun waarde in het economisch verkeer op initiatief van de icbe's kunnen worden verkocht, te gelde gemaakt of afgesloten door een compenserende transactie, of
- h)
geldmarktinstrumenten die niet op een gereglementeerde markt worden verhandeld en die vallen onder artikel 2, lid 1, onder o), indien de emissie of de emittent van deze instrumenten zelf aan regelgeving is onderworpen met het oog op de bescherming van beleggers en spaargelden, op voorwaarde dat zij:
- i)
worden uitgegeven of gegarandeerd door een centrale, regionale of plaatselijke overheid, de centrale bank van een lidstaat, de Europese Centrale Bank, de Gemeenschap of de Europese Investeringsbank, een derde land of, bij een federale staat, door een van de deelstaten van de federatie, dan wel door een internationale publiekrechtelijke instelling waarin een of meer lidstaten deelnemen;
- ii)
worden uitgegeven door ondernemingen waarvan effecten worden verhandeld op gereglementeerde markten als bedoeld onder a), b) of c);
- iii)
worden uitgegeven of gegarandeerd door een instelling die aan bedrijfseconomisch toezicht is onderworpen volgens criteria die door het Gemeenschapsrecht zijn vastgesteld, of door een instelling die onderworpen is en voldoet aan bedrijfseconomische voorschriften die naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten ten minste even stringent zijn als die welke in het Gemeenschapsrecht zijn vastgesteld, of
- iv)
worden uitgegeven door andere instellingen die behoren tot de categorieën die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe zijn goedgekeurd, mits voor de beleggingen in die instrumenten een gelijkwaardige bescherming van de belegger geldt als is vastgelegd in punt i), ii) of iii), en mits de uitgevende instelling een onderneming is waarvan het kapitaal en de reserves ten minste 10 000 000 EUR bedragen en die haar jaarrekeningen presenteert en publiceert overeenkomstig de vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het verdrag betreffende jaarrekeningen van bepaalde vennootschapsvormen (1), een lichaam is dat binnen een groep ondernemingen waartoe een of meer ter beurze genoteerde ondernemingen behoren, specifiek gericht is op de financiering van de groep, of een lichaam is specifiek gericht op de financiering van effectiseringsinstrumenten waarvoor een bankliquiditeitenlijn bestaat.
2.
Niettemin mag een icbe niet:
- a)
meer dan 10 % van haar activa beleggen in andere effecten of geldmarktinstrumenten dan de in lid 1 bedoelde, noch
- b)
edele metalen of certificaten die deze vertegenwoordigen, verwerven.
3.
Icbe's mogen accessoir ook liquide middelen houden. Een beleggingsmaatschappij mag roerende of onroerende goederen verwerven die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar werkzaamheid;
4.
Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen ter nadere omschrijving van de bepalingen betreffende de categorieën van activa waarin ic be’s overeenkomstig dit artikel en de door de Commissie in verband met die bepalingen vastgestelde gedelegeerde handelingen kunnen beleggen.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.
Voetnoten
PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.