Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 234
Verzoek toepassing schuldsaneringsregeling. Afwijzing op de grond dat aannemelijk is dat verzoeker t.a.v. het ontstaan van schulden niet te goeder trouw is geweest en dat gegronde vrees bestaat dat verzoeker zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren zal nakomen. Verwerping cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
HR 24-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU8972
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 februari 2006
- Magistraten
Mrs. H.A.M. Aaftink, P.C. Kop, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R05/026HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AU8972
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU8972, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU8972, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2006
Essentie
Verzoek toepassing schuldsaneringsregeling. Afwijzing op de grond dat aannemelijk is dat verzoeker t.a.v. het ontstaan van schulden niet te goeder trouw is geweest en dat gegronde vrees bestaat dat verzoeker zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren zal nakomen. Verwerping cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
Partij(en)
[Verzoeker], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. A.Th.P.A. Brink.
Voorgaande uitspraak
[Verzoeker], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. A.Th.P.A. Brink.
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 28 september 2004 gedateerd verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie — verder te noemen: [verzoeker] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.