Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 237
Onrechtmatige daad hoogheemraadschap? Stelplicht; passeren bewijsaanbod; onbegrijpelijk oordeel.
HR 24-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU6518
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 februari 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C04/345HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AU6518
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Staatsrecht / Decentralisatie
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU6518, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU6518, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2006
Essentie
Onrechtmatige daad hoogheemraadschap? Stelplicht; passeren bewijsaanbod; onbegrijpelijk oordeel.
Slagende motiveringsklachten tegen 's hofs oordeel dat thans eiser tot cassatie onvoldoende heeft gesteld m.b.t. tot de slibvorming in de duikers en dat het bewijsaanbod van eiser op dit punt (daarom) als niet terzake dienend moet worden gepasseerd.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, adv. mr. P.J.L.J. Duijsens,
tegen
Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch, te Woudrichem, verweerder in cassatie, adv. mr. E. Grabandt.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie — verder te noemen: [eiser] — heeft bij exploot van 8 oktober 2002 verweerder in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.