Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 129
Vernietiging erkenning minderjarig kind door erkenner op voet art. 1:205 lid 1 sub b BW; afwijzing. Verwerping cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
HR 27-01-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU5283
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 januari 2006
- Magistraten
Mrs. H.A.M. Aaftink, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R04/118HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AU5283
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU5283, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑01‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU5283, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑01‑2006
Essentie
Vernietiging erkenning minderjarig kind door erkenner op voet art. 1:205 lid 1 sub b BW; afwijzing. Verwerping cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
Partij(en)
[De man], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. P. Garretsen,
tegen
- 1.
[De vrouw], te [woonplaats],
- 2.
Mr. W. de Vilder, in zijn hoedanigheid van bijzonder curator over de minderjarige [het kind], te Beek, verweerders in cassatie, niet verschenen.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij verzoekschrift gedateerd 28 februari 2003, aangevuld bij verzoekschrift van 29 juli 2003, heeft verzoeker tot cassatie — verder te noemen: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.