Einde inhoudsopgave
Wet op de architectentitel
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 76 (uitgifte: 04-03-2020, kamerstukken: 35320)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-2020, Stb. 2020, 98 (uitgifte: 23-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Bouwrecht / Architectenrecht
1.
Het bureau betrekt de beroepsorganisaties en de ongeorganiseerden bij de voorbereiding van de nadere eisen en regels, bedoeld in de artikelen 12a, tweede lid, 12b, derde lid, en 12e, tweede lid.
2.
Het bureau betrekt voorts bij de voorbereiding van de regels, bedoeld in de artikelen 12b, derde lid, en 12e, tweede lid, de onderwijsinstellingen, bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, onderdelen a tot en met c, 10, eerste lid, onderdelen a tot en met c, 11, eerste lid, onderdelen a tot en met c, en 12, eerste lid, onderdelen a tot en met c.
3.
De regels die het bureau krachtens de artikelen 12b, derde lid, en 12e, tweede lid, vaststelt en de nadere eisen die het bureau krachtens artikel 12a, tweede lid, vaststelt, behoeven de goedkeuring van Onze Minister, en ingeval de regels of nadere eisen betrekking hebben op tuin- en landschapsarchitecten, van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
4.
Indien het bureau toepassing geeft aan artikel 27a, derde lid, betrekt het de beroepsorganisaties en de ongeorganiseerden bij de voorbereiding van de in dat lid bedoelde beleidsregels. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op zodanig vastgestelde beleidsregels.